Moulin Rouge

Lyriek voor popliefhebbers

Moulin Rouge

“De Dogma-filmers kunnen de pot op”, liet Baz Luhrmann in Cannes weten. Met zijn musical Moulin Rouge presenteerde hij er een ode aan de theatrale grandeur van weleer, met volop kunstlicht, cosmetica en cancan. Na Strictly Ballroom (1992) en William Shakespeare’s Romeo + Juliet (1996) is hiermee zijn red curtain-trilogie naar eigen zeggen voltooid.

De Australische regisseur Baz Luhrmann speelt een riskant spel. Kunstmatiger dan Moulin Rouge kun je een film bijna niet maken. Direct na de wereldpremière in Cannes leidde dat tot heftige kritiek. In Luhrmanns volkomen verkitschte wereld, waarin knipoog op knipoog werd gestapeld, zou voor oprechte ontroering geen plaats meer zijn. Met name de Franse pers liet er geen misverstand over bestaan: een gedrocht. De consensus-gerichte jury onder voorzitterschap van Liv Ullmann was evenmin aangedaan. Zij liet de openingsfilm van het festival die tevens competitiekandidaat was, in zijn geheel links liggen.

Opmerkelijk, aangezien Moulin Rouge een feestelijke, totaal eigenzinnige mix is geworden van Todd Haynes Velvet Goldmine (1997) en Mike Leighs Topsy-Turvy (1999). Een delirium voor oog en oor.

Iggy Pop
Veel ingrediënten uit de werelden van seventies-glamrock en komische opera die in voornoemde films de revue passeerden, keren terug in Moulin Rouge. Zoals Leigh zich in Topsy-Turvy over het negentiende-eeuwse artiestenwereldje rond het Londense Savoy Theater boog, zo keert Luhrmann in Moulin Rouge terug naar het negentiende-eeuwse artiestenwereldje rond de Parijse nachtclub Moulin Rouge. Evenals bij Leigh draait het bij Luhrmann om geharrewar achter de coulissen. Ewan McGregor speelt de berooide, jonge schrijver die achteraf, in voice-over, verslag doet van zijn grote, tragische liefdesavontuur met de door Nicole Kidman vertolkte ster van de Moulin Rouge, een naar roem en rijkdom lonkende courtisane-achtige verschijning met vuurrode gewafelde Rita Hayworth-lokken.

Het is een vrij eenvoudig verhaaltje dat wordt gebracht met veel gevoel voor het twintigste-eeuwse popmuziek-idioom. Een beetje zoals in Velvet Goldmine waarin Ewan McGregor eerder zijn zangtalenten toonde, als een soort bizarre kruising tussen Iggy Pop, Lou Reed en Kurt Cobain. Het is zelfs alsof Velvet Goldmine echt model heeft gestaan voor Moulin Rouge, niet alleen door de aanwezigheid van dezelfde Britse hoofdrolspeler met het opmerkelijke zangtalent, maar ook door identieke referenties naar het vamperige Hollywood van de jaren dertig en veertig en de terugkeer van hedendaagse popmusici (Bowie, Beck en Bono) op de soundtrack. Niet zozeer om het verhaaltje toegankelijk te maken voor deze tijd (zoveel krediet mag je Luhrmann wel geven), maar vooral om een soort continuering tussen verschillende decadente tijdperken aan te brengen. De uitbundigheid van Nirvana’s popklassieker ‘Smells Like Teen Spirit’ (voor de gelegenheid verwerkt in een muzikale potpourri en vertolkt door Marilyn Manson) past perfect bij de scène waarin de schrijver voor het eerst de Moulin Rouge betreedt, en zich een ‘spectaculair spektakel’ ontvouwt. De muziek als intermediair tussen de absint van toen en de heroïne van nu.

Fabelachtig
Ook de manier waarop Luhrmann de Australische studio gebruikte om een feeëriek negentiende-eeuws Montmartre te creëren, spreekt tot de verbeelding. Geen historische reconstructie met fotorealistisch illusionisme, maar een aangenaam gekunsteld fantasie-Parijs dat soms bijna van een oude ansicht tot leven lijkt te komen. Afstanden lijken niet te bestaan. Het armzalige kamertje van de schrijver grenst direct aan het olifantvormige bouwsel van zijn geliefde en wanneer het pistool van de rivaal in de liefde (Richard Roxburgh) aan het slot van de film door het raam wordt geslingerd, ketst het ding vrolijk af op de Eiffeltoren, vele straten verwijderd. Behalve een tragedie is Moulin Rouge namelijk ook een komedie, met een grappige intrige en tal van burleske momenten met komische nummers als de schilder Toulouse Lautrec (John Leguizamo als dwerg) en de pompeuze Moulin Rouge-directeur Zidler (Jim Broadbent).

Na de dans in Strictly Ballroom en de taal in William Shakespeare’s Romeo + Juliet is het in Moulin Rouge de taak aan de muziek en de zang om het verhaal te vertellen. Zoals wel vaker in musicals komen onuitspreekbare gevoelens en gedachten in een liedje boven borrelen en niet zelden zorgt dat voor een brok in de keel, bijvoorbeeld wanneer McGregor en Kidman samen het lyrische ‘Come What May’ aanheffen.

Over de chemie tussen de zingende hoofdrolspelers valt wel te discussiëren. Een echt overtuigend romantisch liefdeskoppel is het niet. McGregor steelt eigenlijk de show als de dolverliefde schrijver, zowel met zijn spel als met zijn stem. Kidman daarentegen zou een wulps revuemeisje à la Marlene Dietrich in Der blaue Engel (1930) moeten zijn. Kidman is daarvoor te kil en te koninklijk. Gecompenseerd wordt dat laatste in de fabelachtige manier waarop Luhrmann haar gefotografeerd heeft, als een stralende Hollywood-ster uit de jaren veertig. Het schitterende oude ambacht van close-ups maken en belichten is met Moulin Rouge weer even in ere hersteld.