Moonrise Kingdom

Dysfunctioneel symfonieorkest

De ingrediënten van de films van Wes Andersons zijn bekend: getroebleerde families, humor op de rand van het treurige en zorgvuldig gestileerde fantasiewerelden. Moonrise Kingdom bewijst dat je daar steeds weer iets verfrissends mee kunt maken.

De openingsscène van Moonrise Kingdom heeft nog het meeste weg van een workshop ‘hoe maak ik een Wes Anderson-film’. In zo’n typisch Anderson-interieur, dat meer wegheeft van een poppenhuis dan van een echtemensenwoning, presenteert de regisseur zijn personages. De vroegwijze kinderen. De contactgestoorde ouders. En vooral: het leeg voor zich uit starende meisje met teveel oogschaduw.

Terwijl de camera voortdurend met swish pans (snelle camerabewegingen) de ruimte verkent worden de – per definitie getroebleerde – familieverhoudingen neergezet, samen met alle individuele eigenaardigheden. Het artificiële karakter van de hele operatie wordt nog eens extra beklemtoond door de geluidsband, die gedomineerd wordt door een educatieve grammofoonplaat waarop alle instrumenten van een symfonieorkest worden voorgesteld. Blijf aan het einde van de film vooral zitten, want tijdens de aftiteling komt de orkestdemonstratie van Benjamin Britten tot een glorieus einde.

Je zou kunnen denken dat de afzonderlijke stemmen in een familie te vergelijken zijn met samenspelende muziekinstrumenten. Maar waar de verschillende instrumentgroepen uiteindelijk een harmonieus geheel vormen, daar komen de tot samenleven gedwongen mensen in Andersons film niet verder dan een moeizaam bevochten bestand. Er is geen harmonie, maar de disharmonie is ingedamd. Tijdelijk, in elk geval.

Padvinders
Na de virtuoze opening zetten Anderson en zijn verteller de grote lijnen van zijn vertelling uit. Bob Balaban is hilarisch als het koddige mannetje dat steeds iets te nadrukkelijk in de camera staart, terwijl hij ons deelgenoot maakt van de geografische eigenaardigheden van geïsoleerde (fantasie-)eilandjes als New Penzance, Honesty Rock en Fort Stockhausen. Hoewel we het mannetje ook tegenkomen als een personage dat meedraait in het verhaal, is hij bovenal de alwetende verteller die ons steeds weer herinnert aan de grote storm die aan het einde van de film zal gaan woeden: de ergste storm in de geschiedenis van de eilandengroep.

Het is de zomer van 1965. Onwetend van wat hen boven het hoofd hangt bereidt een groepje padvinders zich voor op een groot scoutingevenement. Edward Norton excelleert als de hopman, die het leiden van zijn troep ziet als een ware roeping. Normaliter zou deze rol op het lijf zijn geschreven van Andersons boezemvriend en vaste acteerkracht Owen Wilson.

Maar waar Wilson nogal eens terugvalt op lijzige lulligheid, daar voegt Norton een tragische onderlaag toe. Deze hopman zou het liefst zijn hele leven padvinder willen zijn, omdat het gewone leven hem kennelijk weinig te bieden heeft. Groot is de ontsteltenis van de perfectionist als een van zijn pupillen, de door alle andere jongens intens gehate Sam, op een dag ontsnapt is uit het padvinderskamp.

Jeugdboekromantiek
Gaandeweg wordt duidelijk dat de door iedereen verstoten weesjongen Sam – door de jeugdige ontdekking Jared Gilman neergezet als een eigenwijze overlever – een ontmoeting heeft voorbereid met dat beoogschaduwde meisje uit het begin. De puberende Suzy – ook al zo’n overrompelend debuutoptreden van Kara Hayward – loopt van huis weg nadat ze ontdekt dat haar emotioneel afgestompte ouders (Bill Murray en Frances McDormand) haar proberen op te voeden aan de hand van het boekje Coping with the Very Troubled Child, dat ze per ongeluk op de koelkast aantreft.

De weggelopen kinderen worden gezocht door een steeds verder uitdijende groep achtervolgers, onder aanvoering van Nortons hopman, en een door Bruce Willis met onderkoelde lethargie vertolkte dorpssmeris. Terwijl de padvinders hun collegaatje Sam op een Lord of the Flies-achtige wijze proberen af te straffen, en een pinnige maatschappelijk werkster (Tilda Swinton) hem in een weeshuis probeert te plaatsen, werkt de film langzaam toe naar een ontknoping die inslaat als een bliksemschicht.

Nieuw territorium verkent Anderson nauwelijks. Wat dat betreft was zijn animatieversie van Roald Dahls kinderboekklassieker The Fantastic Mr. Fox toch vernieuwender. Maar ook al biedt Moonrise Kingdom geen nieuwe inzichten in het door jeugdboekromantiek en nostalgische vormgeving gekenmerkte universum van Anderson, zijn film biedt toch een verfrissende kijk op de centrale geschiedenis: de ontluikende romance tussen buitenbeentjes Sam en Suzy. In een van de mooiste scenes vertelt Suzy hoe avontuurlijk en interessant het leven zonder ouders volgens haar zou zijn. Weesjongen Sam maakt er korte metten mee: “Ik hou van je, maar je weet niet waar je het over hebt.” De terechtwijzing negerend beantwoordt ze alleen het eerste deel van Sams mededeling: “Ik hou ook van jou.” Daar staan ze dan tegenover elkaar. Nog een beetje beduusd omdat het hoge woord er uit is.