MIJN NAAM IS EUGÈNE

Kamp Kitsch

  • Datum 10-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films MIJN NAAM IS EUGÈNE
  • Regie
    Michael Steiner
    Te zien vanaf
    01-01-2007
    Land
    Zwitserland
  • Deel dit artikel

Het zou camp zijn als het niet zo Arisch was. Zwitserse kinderboekschrijvers hebben soms rare fantasieën. Over billenkoek tussen staklok en knisperend haardvuur.

In het smetteloze Bern, in een tijd waarin er alleen jongetjes met bolle wangen en meisjes met hoepelrokjes leefden en kwajongensstreken nog echt kwajongensstreken waren en geen gewapende roofovervallen, leefden Eugène en zijn vrienden Wrigley en de broertjes Bäschteli. Ze jokten en ravotten en speelden riddertje op de daken van de huizen. Precies zoals middelmatige kinderboekenschrijvers denken dat jongens doen.
Nadat Eugène en Wrigley per ongeluk hun appartementen laten instorten zit er niks anders op dan naar Zürich te vluchten om langs te gaan bij Fritzli Bühler, de legendarische Zwitserse schatzoeker en kwajongenskoning die ooit bij hun in het pand woonde. De jongens hebben namelijk een paar weken eerder Fritzli’s verloren schatkaart gevonden in een obscure bruine buis in de kelder. Edoch, hun reis naar Zürich verloopt niet zoals gedacht en na een paar vervelende omwegen belanden ze toch in een treinwagon vol zingende scouts die ze nou net probeerden te ontlopen. En zo komen ze toch terecht in het zomerkamp in de bergen waar we gelukkig educatief verantwoord horen dat alle tunnels eigenlijk in een cirkel zijn gebouwd. Uh, ok.

Zweet
Je zou kinderen ook serieus kunnen nemen. Altijd weer de lade met dezelfde stemmen van Nederlandse acteurs die wordt opengetrokken als harry potter of the simpsons moeten worden nagesynchroniseerd, altijd die versimpeling van de personages tot clichés. Blijkbaar denken de vertalers vooral in zinnen die ze al in een dozijn andere films hebben gehoord en vervolgens gebruiken de acteurs nog even hun meest geijkte stemmetje. Want waarom serieus acteren voor een kinder/teken/animatiefilm nietwaar? Treurig.
Diezelfde middelmatigheid is hier gebruikt om een hele film te fabriceren. mijn naam is eugène is tot de nok toe gevuld met jongensboekclichés. En dan gaat het niet om spannende dingen als schatzoeken en achtervolgingen, die horen er absoluut bij, maar om de personages. Een Italiaan is een dikke zweterige idioot, de slome vriendjes van de twee helden zijn een huiler en een dikkerd die droomt van worsten, de scoutingvoorman een slissend uit z’n krachten gegroeid kind in lederhosen die in een plas met poep valt en Zürich zit vol nozems. En zo gaat het 99 minuten door.
Kinderfilms zijn nog altijd iets anders dan films voor volwassenen, maar dit is zo treurig voorspelbaar. Zo groei je toch weer op met het idee dat ten oosten van hier dikke worstvreters wonen.
Zo veel energie, zo weinig resultaat.
Waarom?

Ronald Rovers