Sergei Loznitsa over Maïdan

'Waar zijn dan al die fascisten?'

In een van de beste films die in Cannes te zien was wordt niet geacteerd en niet gesproken: Sergei Loznitsa’s documentaire over de protesten in Kiev.

De Oekraïense regisseur Sergei Loznitsa (In the Fog) filmde maandenlang de protesten in en rond het Onafhankelijkheidsplein (Maidan) in Kiev waar de demonstranten tegen het corrupte regime van Viktor Janoekovitsj zich vanaf november 2013 verzamelden. Niet met een hysterische camera op zoek naar sensatie, maar rustig van een afstand. Je ziet de situatie veranderen van opgewekte protesten naar grimmige confrontaties met de politie, al liet Loznitsa de meest extreme beelden eruit. Sommige episodes in de film hebben zo’n klassieke schoonheid en compositie dat ze als bewegende beelden in het Rijksmuseum niet zouden misstaan. We spraken Loznitsa na Cannes telefonisch in zijn huis in Berlijn.

Wanneer besloot u dat u de demonstraties moest filmen? “Toen ze net begonnen waren en er één miljoen mensen naar Maidan kwam. Dat was heel indrukwekkend. Ik zat nog in de postproductie van een andere film maar zodra het kon, ben ik naar Kiev gegaan.”

Alleen om te registreren of zocht u naar iets anders? “Ik had een gevoel dat ik iets groters en diepers zou kunnen filmen. Maar mijn eerste doel was registratie. Na de eerste week hadden we in principe al genoeg om een film te maken, maar ik wilde zien hoe het afliep. Ik wist toen natuurlijk niet dat het zo’n drama zou worden. Omdat ik op dat moment les gaf aan twee filmacademies kon ik geen drie maanden in Kiev blijven. Maar ik had een hele goeie cameraman die verder alle beelden heeft gemaakt. Hij stuurde me het ruwe materiaal en ik zei dan of het goed of slecht was. Meestal zei ik dat het fantastisch was. Hij is echt heel goed.”

Wat is voor u goed of slecht in zulke beelden? Waar zocht u naar? “Dat is een kwestie van compositie. Ik zocht naar composities waarin niemand het centrale punt is. Ik wilde massa’s laten zien, als stromen mensen, als bewegingen waarin iedereen gelijk is. Maar ook dan moet je actie hebben, die mensen moeten iets aan het doen zijn, anders wordt het saai. Toen de gevechten begonnen hadden we onze actie.”

U was zich duidelijk wel bewust van het risico om het geweld te esthetiseren want u koos voor een statische camera die van een afstandje blijft kijken in plaats van op jacht te gaan naar het meest sensationele beeld. “Dat was zeker iets waar ik me steeds bewust van was want het is heel makkelijk om verliefd te worden op het geweld. Aan de andere kant, je kunt geen film maken zonder over de esthetiek na te denken. Een film moet ook aantrekkelijk zijn. Dat is de paradox.”

Waar u instinctief een oplossing voor vond? Door te weten wanneer we lang genoeg naar een scène hebben gekeken? “Op gevoel inderdaad en door alle extreme scènes en alle scènes met bloed eruit te laten. Die scènes die men zo graag op tv laat zien om te shockeren. Ik had bijvoorbeeld veel materiaal van een avond in februari toen er tanks naar het plein kwamen en de politie met scherp schoot. Maar als ik dat erin had gestopt zou dat de belangrijkste episode in de film zijn geworden, alsof dat de climax was van al het andere. Ik wilde dat die climax ergens anders zou liggen, namelijk bij de scène waarin de burgers afscheid nemen van de mensen die bij de protesten zijn omgekomen. Bij het verdriet en de tragedie. Ik heb zelfs ook beelden waarop je mensen door kogels geraakt ziet worden. Maar zoiets extreems duwt je uit de film. Het zet je op afstand.”

Over afstand gesproken… [en dan valt de verbinding weg]

Bent u daar nog?

[We bellen opnieuw] “Hahaha. KGB. Nooit vergeten.”

U maakte al die beelden van een afstand met die statische camera. Spoorden de demonstranten u nooit aan om een ander soort film te maken? Om meer betrokken te zijn? “Nee. Als je in zo’n situatie aan het filmen bent kan het niemand iets schelen waar je mee bezig bent. Ze zijn druk met barricades bouwen of al die andere dingen die moeten gebeuren.”

Hoe is het nu na de verkiezingen van 25 mei? “Heel interessant. Omdat de Russische propaganda vóór de verkiezingen voortdurend heeft geroepen dat in de Oekraïne alleen maar nazi’s en fascisten wonen en dat het hele land sterk verdeeld is. De verkiezingen hebben laten zien dat 95 procent op de drie centrumkandidaten stemde, die alle drie voor toenadering tot Europa zijn. Dus waar zijn dan al die fascisten? Toch blijkt die propaganda wel effect te hebben want veel journalisten in Cannes vroegen me naar fascisten en junta. Nu weten we dat de radicale partijen slechts twee procent vertegenwoordigen. Zo weinig dat het bijna een statistische afwijking kan zijn.”

Hebt u een Russische invasie ooit als een serieuze optie gezien? “Voor de Russen is dit een catch-22, er is bijna geen uitweg uit deze impasse. Als ze aanvallen is het afgelopen met Rusland. Dat is hetzelfde als tegen de hele wereld vechten. Want wie zijn hun bondgenoten? Zimbabwe, Rwanda, Noord-Korea en Cuba. Nou, succes. Een militaire interventie gaat Rusland echt alleen maar ellende brengen. Maar weggaan en de Krim aan z’n lot overlaten is ook geen optie. De schappen in de supermarkten zijn daar nu al leeg omdat er geen aanvoer meer is. Hoe gaat Rusland voedsel brengen als er een blokkade is? In gesprek gaan met Oekraïne is ook lastig want de Russische media hebben hun eigen bevolking maandenlang bestookt met berichten dat de Oekraïners allemaal fascisten zijn. Om geloofwaardig te blijven zullen ze toch eerst moeten verklaren dat we een normaal volk zijn.
“Maar denk niet dat ik helemaal gerust ben op de situatie. De Russen hebben bijvoorbeeld filmmaker Oleg Sentsov opgepakt omdat hij een terrorist zou zijn, en ik heb het vermoeden dat hij inmiddels in een Moskouse gevangenis zit. Volgens mij is het net zo’n vergissing als ze met de Krim hebben begaan en moeten ze nu uitvogelen hoe ze een stap terug kunnen zetten zonder gezichtsverlies te lijden. Maar ondertussen zit hij wel in een Moskouse gevangenis. En dat is bepaald geen rechtbank. Dus er kan nog van alles mis gaan.”