Sara Forestier over M

'Ik wil geen ideeën. Ik wil emoties'

  • Datum 17-01-2018
  • Auteur de Filmkrant
  • Gerelateerde Films M
  • Deel dit artikel

Voor Sara Forestiers eerste speelfilmregie zocht ze eerst een echte stotteraar voor de hoofdrol. Vervolgens castte ze Adèle Exarcho­poulos, voor wie ze het scenario verborgen hield. Pas toen die afviel, besloot ze zelf de hoofdrol te spelen — en werd het een diametraal tegenovergesteld project.

Door Kees Driessen

Ze schiet vol als ze het zegt. “Ik wilde het eerst helemaal niet zelf spelen hè? Ik wilde mezelf dit besparen. Het was een vreselijke lijdensweg.” Dat wist ik niet. Dus verander ik mijn vraag, van ‘Hoe was het om uzelf te regisseren?’ naar ‘Waarom bent u zichzelf gaan regisseren?’.
Sara Forestier (1986) is een gelauwerd actrice (met onder meer een indrukwekkende titelrol in Katell Quillévérés Suzanne, (2013) en M is haar eerste speelfilmregie. Een grote stap. Bovendien is het vrouwelijk hoofdpersonage van haar romantische drama een stotteraar, wat erg moeilijk is om te spelen. En dus zocht ze iemand anders voor de hoofdrol. En die vond ze ook.
“Ik had tweehonderd meisjes gezien en toen koos ik Adèle Exarchopoulos, net na haar Gouden Palm voor La vie d’Adèle. Zij is één jaar lang aan het project verbonden gebleven, terwijl wij haar tegenspeler zochten. Maar na zeshonderd jongens hadden we hem nog niet gevonden.” En dus haakte Exarchopoulos af.
Maar daarvóór had Forestier nog een ander plan: een echte stotteraar vinden. En een echte ongeletterde man, als romantische tegenspeler. “Onbekenden, geen acteurs. Het leek me geweldig de film zo te maken.” Die zoektocht resulteerde in de beginscène, waarin we hoofdpersoon Lila ontmoeten in een praatgroep met echte stotteraars, die zichzelf spelen.
Ik leg Forestier, die ik spreek in Venetië, de met name Amerikaanse discussie voor over representatie, waarbij bijvoorbeeld dove acteurs zich beklagen dat zelfs dove rollen aan hen voorbijgaan — waarbij vaak een verband wordt gelegd met de blackface-traditie. Daarop reageert Forestier, zoals op bijna alles, stellig: “Een kunstenaar is vrij om te doen wat hij wil.” Maar: in eerste instantie koos zij, als vrije kunstenaar, wel voor die benadering, “vanwege de waarheid die ik zocht”.
Die waarheid doordesemde haar hele benadering. “Ik wilde ook dat het meisje, dat echt stotterde, het scenario niet zou lezen, zodat de jongen, die echt ongeletterd was, dat daadwerkelijk voor haar verborgen kon houden.” Alleen: “Het lukte niet iemand te vinden die alles kon spelen.” En zo belandde ze dus bij Exarchopoulos. Maar ook haar liet Forestier het scenario niet zien. “Ik vertelde haar dat M ging over een meisje dat stotterde en een jongen die autoracete. Maar niet dat hij niet kon lezen.”
Want, zoals ze haar rol als regisseur beschrijft: “Ik doe altijd alsof ik op zoek ben naar iets anders dan ik eigenlijk wil. Als ik bijvoorbeeld wil dat iemand heel verliefd is in een scène, zeg ik niet: ik wil dat je heel verliefd kijkt. Ik wil het zo regisseren dat die andere acteur iets doet wat die emotie oproept. Als een acteur weet wat ik zoek, gaat hij altijd dingen toevoegen. Zijn eigen ideeën erover. En ik wil geen ideeën. Ik wil emoties. Ik wil dat ze de controle loslaten.”

Gordiaanse knoop
Dus toen Forestier besloot de hoofdrol dan maar zelf te spelen, veranderde er meer dan de casting of het feit dat zij nu een dubbelrol kreeg als regisseur-acteur — haar complete benadering moest op de schop. Nu had ze een hoofdrolspeler die álles wist, die precies wist wat ze zocht en die, als regisseur, juist de volledige controle moest behouden. Dat is nogal een verandering, na zo’n acht jaar voorbereiding. “Het was het omgekeerde ja. En dat was heel moeilijk, maar ik had geen keus.”
Het grappige is, dat Forestier deze benadering met evenveel stelligheid verdedigt als haar eerdere plan. “Natuurlijk kon ik het scenario niet voor mezelf verborgen houden. Maar het leverde ook weer dingen op. Want ik kende de rol ook beter. Het vrouwelijk personage ging eigenlijk toch al over mij. Over mijn eigen kwetsbaarheid.” Het was ook een eigen ervaring als tiener, toen haar vriendje zijn ongeletterdheid voor haar verborgen hield, die voor M de inspiratie vormde.
Deze vermenging van rollen van regisseur, actrice en privépersoon creëerde een gordiaanse knoop, die ik als interviewer niet helemaal kan ontwarren. Want, aldus Forestier: “Het is een personage dat juist helemaal niet acteert. Ze weet niet hoe ze met haar vaardigheden indruk kan maken of iets kan bereiken in de wereld. Ze is louter oprecht.” En: “Als ik het schrijf en ik het speel, dan ben ik het echt zelf. Dan is het geen actrice meer.” Terwijl ze als co-editor juist die takes weggooide waarin zij vond dat zij, als actrice, ‘zichzelf’ was en niet ‘het personage’. “Dus als ik zag: dat ben ik, dan ging het eruit.”
In elk geval vormt niet het acteren de achilleshiel van M, maar Forestiers eigen scenario, dat personages te weinig uitdiept, te veel toevalligheden kent en te vaak naar ruzies grijpt als dramatisch middel. Met één kanttekening: de beste acteerprestatie komt van het jongere zusje van Lila, gespeeld door Liv Andren (2006), aan wie Forestier nu juist wel details van het scenario onthield. Wat onvermijdelijk nieuwsgierig maakt naar de oorspronkelijke versie van M die Forestier voor ogen stond.