LOST IN SPACE

De wansmaak van de televisie in de bioscoop

  • Datum 08-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LOST IN SPACE
  • Regie
    Stephen Hopkins
    Te zien vanaf
    01-01-1998
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

In 1965 schiep Irwin Allen de eerste science fiction-serie voor het hele gezin op de Amerikaanse televisie. ‘Lost in space’ bepaalde de norm van het nieuwe genre: personages als bewegende stripfiguren, een vaste verhaalformule en jarenlange vervolgen. Heeft het zin om deze formule in een bioscoopfilm te vertalen?

De televisieserie van CBS is opgeblazen tot bioscoopformaat. Hoewel de cultstatus in het verschiet ligt — aan Lost in space is geen touw vast te knopen — is dit een vermoeiende ontwikkeling. De kijker is namelijk gedwongen zichzelf te herprogrammeren. Honderd jaar na de uitvinding van het cinematografische alfabet moeten we ons weer instellen op het leren lezen van eendimensionale karakters, schematische plotontwikkelingen en bekend veronderstelde voorkennis. Alsof iedereen ineens terugkeert tot de kindertaal na eerst Nederlands te hebben gestudeerd. Toen de popmuziek zich begon te promoten via videoclips, nu meer dan vijftien jaar geleden, was duidelijk zichtbaar dat de makers van die filmpjes geen raad wisten met de vertelconventies van de beeldcultuur. Nu de clips eindelijk een begrijpelijke structuur hebben gekregen, worden in films als Lost in space alle beginnersfouten van de video-editors getransponeerd naar het grote doek.
Televisie is een ander medium dan film, met eigen regels. Op televisie voldoet een gemakzuchtige verteltrant; zeker in de jaren vijftig en zestig toen het genre van de tv-serie werd ontwikkeld. Als filmmakers aan het einde van de eerste eeuw filmkunst echter teruggrijpen op de infantiliteit van de vroegste soaps en kinderseries is dat geen nostalgie, maar een belediging van de bioscoopbezoeker. Bovenal blijkt uit de recycling van oude synopses het totale gebrek aan inventiviteit van de op geld beluste filmindustrie.

Wereldopruiers
Nu is Lost in space wel een bijzonder geval. Regisseur en co-producent Stephen Hopkins verhult zijn gebrek aan greep op de materie door constant te suggereren dat hij bewust spot met het filmlexicon. De film oogt als een dure produktie: goede cast, imposante ‘production design’ en een lange lijst van technici voor animatie, modelbouw, miniatuur-camerawerk en animatronics. Maar de maker van The ghost and the darkness en Predator 2 slaagt er niet in de juiste informatie op het juiste moment op de kijker over te dragen. Het ruimteavontuur opent alsof het al jaren aan de gang is. Eerst moeten er wat ‘wereldopruiers’ worden weggeblazen alvorens de weg naar de ‘hypergate’ is vrijgemaakt. Pas daarna kan worden begonnen met de voorbereidingen voor het verdwalen in de ruimte. Dit gaat allemaal razendsnel, alsof we het allang hadden moeten weten. Het concept is gemoderniseerd voor het publiek van de jaren negentig: eindelijk is op aarde een United Global Space Force tot stand gekomen en er wordt druk gewerkt aan "saving the future for our children", zoals een ronkende televisie-commentaarstem het formuleert. Omdat onze planeet binnen twintig jaar onleefbaar zal zijn geworden, gaat de familie Robinson, wie anders, het zojuist ontdekte Alpha Prime koloniseren. Pa Robinson, een vader die ‘apology videos’ voor zijn kids koopt als hij weer eens hun verjaardag is vergeten, wordt gespeeld door William Hurt; zijn baard maakt hem draaglijk. Net als in de tv-serie staat de familie centraal. Anno 1998 komt dit hoeksteengevoel over als een doorzichtige poging om ‘camp’ te creëren. De Flodder-achtige omgangsvormen tussen de gezinsleden (naast de slecht communicerende ouders nog een whizkid, een punk en een afgestudeerde dochter) willen een ironische reflectie zijn van het moderne sociale verkeer. Maar na enkele lichtjaren gereisd te hebben, wensen ze elkaar als de Waltons welterusten.

Wansmaak
Dit is nou wat er gebeurt als de geschiedenis van de televisie tot norm wordt verheven. Herkenning, maar met onvoldoende amusementswaarde voor de bioscoop. Lost in space presenteert kinderlijke credo’s ("Vriendschap is luisteren naar je hart, niet naar je verstand", leert het eigenwijze zoontje de boordrobot) als waarheid, maar relativeert deze ‘werkelijkheid’ weer doordat de spelers met een hoog tv-stemmetje spreken, in sexy rubber zijn gehuld en zich voortbewegen in een ’ten billion dollar spacecraft’, dat de afgeronde vormen heeft van de nieuwe Volkswagen Kever.
Deze Luxe Ruimte Soap, die knipogen naar volwassenen koppelt aan wansmaak, durft geen keuzes te maken. Het resultaat van de inteelt tussen vader Film en moeder Televisie is net zo’n gedrocht als de computergeanimeerde Tamagotchi die plots uit het heelal in de warme schoot van de familie Robinson belandt. De producenten hadden dit de geestelijke vader van Lost in space, Irwin Allen, niet aan mogen doen. Als de film een hit wordt, valt te vrezen dat binnenkort zijn volledige repertoire, van ‘The time tunnel’ tot ‘Land of the giants’ in de bioscoop is te zien. De bioscoop als slechte televisie: wat een treurnis.

Kees Hogenbirk