LOLITA

Nabokov, Kubrick en het Taboe

  • Datum 08-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LOLITA
  • Regie
    Adrian Lyne
    Te zien vanaf
    01-01-1997
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Dolores. Dolly. Lo. Lola. Lolita. Lo. Lie. Ta. Professor Humbert Humbert mag de klanken graag genietend over tong en lippen laten rollen. Alles zit in die naam. De kleine borsten, de rode lippen, de uitdagend-onverschillige oogopslag, de ranke benen, de kauwgum, de petticoat, de hoepel. En Humberts onherroepelijke ondergang.

Toen in 1996 bekend werd dat de Amerikaanse regisseur Adrian Lyne zich aan een nieuwe verfilming van Nabokovs bestseller ‘Lolita’ wilde wagen, riep dat veel zorgen op. De stiekeme seksuele relatie tussen de Engelse letterendocent van middelbare leeftijd en de twaalfjarige Amerikaanse ‘nimphijn’ bleek in de door pedofilie-schandalen beheerste jaren negentig, ruim veertig jaar na het verschijnen van de roman, onverminderd, of zelfs met nieuwe kracht, een taboe te zijn. En bovendien had Adrian Lyne zich tot dan toe niet de meest subtiele regisseur betoond. Titels als 9 1/2 weeks, Fatal attraction en Indecent proposal brengen zeer succesvolle, maar ook weinig fijnzinnige films in herinnering die in zwoele soft-focus en met sensationele thriller-plots een nogal eendimensionale visie naar voren brengen op hoe seks een mens ten gronde kan richten. Van gevoel voor ironie heeft Adrian Lyne in die films weinig blijk gegeven, terwijl ironie toch een van de drijvende krachten is in Nabokovs geïnspireerde klassieke verslag van Humbert Humberts allesverterende obsessie voor de puberale ‘femme fatale’.

Pruil-koningin
Recht doen aan Nabokovs geestige, pathetisch-onderkoelde verteltrant was bovendien niet Lynes enige opdracht. De zwart-komische schets van de Amerikaanse zeden en gewoonten anno 1950 die Stanley Kubrick in 1962 van ‘Lolita’ maakte, naar een scenario van Nabokov zelf, is ook nog eens een lastig te evenaren voorganger. Velen kennen Lolita als de zwart-witte gedaante van pruil-koningin Sue Lyon, met zonnebril en meewarige oogopslag, en zien bij de pathetische Humbert Humbert onmiddellijk de uiterst Brits-gekwelde James Mason voor zich. En ook Peter Sellers maakte van Humberts bijna onzichtbare demonische rivaal Clare Quilty in Kubricks film een mythisch personage; een man met vele maskers die als een wonderlijke, ongrijpbare schaduw door de film waart.
Het wordt in Lyne’s Lolita al snel duidelijk dat de regisseur bij zijn enscenering Nabokov, Kubrick en het Taboe inderdaad op zich voelde drukken. Zo is hij in het conventionele scenario (van Vanity Fair-journalist Stephen Schiff) veel trouwer gebleven aan de letter dan Nabokov zelf was in 1962. Her en der is wat uit het verhaal geschrapt, maar de pseudo-psychoanalytische verklaring van Humberts dwaling bijvoorbeeld (het feit dat hij als jongetje zijn eerste liefde aan tyfus verliest) is direct in het begin van de film verwerkt — als om verwijten over immoraliteit te ontkrachten. Duivel Clare Quilty is tot zijn oorspronkelijke, nogal oninteressante roman-proporties teruggebracht en Humbert Humberts’ literaire voice-over ondersteunt veel van de scènes met zijn zwaarwichtige ontboezemingen, loftuigingen en verzuchtingen over Lolita’s meestal tergende, en slechts af en toe bevredigende aanwezigheid.

Soft-focus
Trouw aan de letter betekent echter nog niet trouw aan de geest van de roman en in dit geval is dat toch jammer. Niet langer is Lolita een satirische zedenschets, eerder is het een ernstig psychologisch drama. Anders dan schrijver Nabokov neemt Lyne Humberts pathos vooral serieus en maakt hij zijn blik ook tot onze blik, zonder die nog zichzelf met zijn cynisch relativerende opmerkingen te laten ondermijnen. We kunnen niet langer glimlachend tegen ’s mans ‘gruwel’ aankijken maar dienen er met medegevoel in op te gaan. De opnames van de 15-jarige Dominique Swain zijn net iets te soft-focus in het gefilterde zonlicht, en Jeremy Irons associeer je te gemakkelijk met zwaarwichtige, ongeoorloofde hartstocht, om de tragische geschiedenis nog zwart-komisch te laten zijn. Ook Ennio Morricones vioolmuziek geeft Lynes film de allure van de clichématige oude-mannenromantiek van bijvoorbeeld Bertolucci’s Stealing beauty. En hoewel de debuterende Dominique Swain met verve de verveelde puber neerzet en er tegelijk in slaagt voorstelbaar te maken dat een weldenkend iemand meer in haar ziet dan kauwgum en rock ‘n’ roll, mis je, juist door die eerder realistische dan satirische inzet, in deze verfilming haar verhaal. Lolita’s beweegredenen waren altijd al ondergeschikt aan Humberts overvloedige hartstocht, Lolita bestond tenslotte niet anders dan als Humberts obsessie, maar nu krijgt ze teveel een eigen gedaante en dan gaat dat wat daaraan ontbreekt toch schrijnen. Al die tekortkomingen samen maken van Lynes film een behoorlijk langdradige, weinig opzienbarende zij het goed geacteerde love-story annex road-movie die het aan oorspronkelijke verbeeldingskracht ontbeert. En die bovendien in het hervertellen van haar scandaleuze geschiedenis zo angstvallig de fatsoensnormen in acht neemt dat je je vooral afvraagt waar de censoren in de diverse landen zich nu zo druk over maakten dat de film overal zo lang uit de bioscoop is gehouden. Dan hadden ze beter nog Lynes Indecent proposal wegens onfatsoen in de ban kunnen doen.

Jann Ruyters