LIVE FOREVER

Aai taik cair o' me hair

  • Datum 08-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LIVE FOREVER
  • Regie
    John Dower
    Te zien vanaf
    01-01-2003
    Land
    Engeland
  • Deel dit artikel

Tony Blair als pop ‘n’ roller

Als we Live forever moeten geloven droegen de Britpop-bands Oasis en Blur meer bij aan de opkomst van Tony Blairs New Labour dan het grauwe Thatcherism. Een beetje gelijk krijgt de documentaire wel.

Als frontman van Britpop-band Pulp kon Jarvis Cocker al heel verveeld en koket bleek zingen over ‘Common people’. Maar in de documentaire Live forever lijkt hij wel een wandelende ‘case study’ voor levensmoeheid. Hij wordt door filmer John Dower geïnterviewd in wat er nog het meeste uitziet als een opvangcentrum voor daklozen, terwijl in een vileine parallelmontage een lieve tiener tijdens een Engelse variant van de Playbackshow nog eens zingt dat hij "want to live like common people like you".
Ook de broertjes Noel en Liam Gallagher van Oasis, door hun kritiekloze cynisme en arrogantie de onbetwiste antisterren van deze documentaire, leven vooral voort in een tweedehandswereld. De coverband Pop Idle blèrt "I want to live forever" alsof hun gezang de geschiedenis nog eens kan veranderen.
Live forever gaat verder waar Michael Winterbottoms 24 hour party people ophield: na de ondergang van The Stone Roses en de dood van Kurt Cobain, de teloorgang van de nieuwe ‘love generation’ in een roes van xtc en in de grauwe nadagen van Margareth Thatchers conservatieve regering. En net zoals in The filth and the fury, de venijnige documentaire die Julien Temple over de Sex Pistols maakte, wordt de popmuziek vooral geduid als een socio-historisch fenomeen. De opkomst van de met het arbeidersmilieu flirtende jongensbandjes en de hele ‘lad culture’, waarin jongens weer vloekende, zuipende en voetballende jongens mochten zijn, is rechtstreeks gekoppeld aan een politiek vacuüm waarin het nieuw links van Tony Blair de macht kon vinden — en weer een nieuw establishment vormen. En dat in een ongekend snelle cyclus. Wie de broertjes Gallagher en Damon Albarn van Blur zo ziet en hoort kan zich weer helemaal overnieuw verbazen en vermaken over de hardvochtigheid van de muziekindustrie.

Onttakeling
Intuïtief zit Live forever helemaal op het goede spoor. Grootsprakige woorden — bijvoorbeeld van journalist Jon Savage die zei te huilen toen Oasis ‘Some might say’ speelde in Top of the pops — worden door melancholische beelden van lege buitenwijken weersproken. Louise Wener van Sleeper hoeft niet eens meer uit te leggen dat het tamelijk potsierlijk was dat Noel Gallagher een vernissage op Downing Street 10 bezocht, ook die beelden van een babbelende popster met een kersverse Prime Minister spreken voor hun treurige zelf. Labour-campagneleider Peter Mandelson beklemtoont nog eens dat ook Tony Blair een echte pop ‘n’ roller in hart en nieren is. Terwijl hij in Oxford politieke bijeenkomsten bezocht, ramde Tony wat op zijn gitaar.
Een film die zo kort op de geschiedenis is gemaakt, ontkomt niet aan die wonderlijke mix van onttakeling en heroïek. Er was iets aan de hand in Engeland — maar wat is nog niet helemaal duidelijk. Er was een nieuwe generatie, die op bijna nationalistische wijze teruggreep op de Britse geschiedenis van de swingin’ sixties en punk. Blairs spindoctors maakten daar handig gebruik van. En toen was het weer voorbij. Liam Gallagher zucht. Het waren mooie tijden. Jongens waren ze, mooie jongens ("Aai taik cair o’ me hair"), alleen niet zo aardig.

Dana Linssen