LIEDEREN UIT HET LAND VAN MIJN MOEDER

Bahman Ghobadi

Liederen uit het land van mijn moeder: Koerdistan na Saddam Hoessein

Na het zwaarmoedige Een tijd voor dronken paarden (2000) wilde Bahman Ghobadi iets lichtvoetigers maken. Tijdens interviews in Rotterdam had hij het over een muzikale roadmovie met een flinke portie humor. En oordelend naar het eerste half uur van Liederen uit het land van mijn moeder is hij daar redelijk in geslaagd. Mirza, een Koerdische muzikant op leeftijd, haalt zijn twee zonen over met hem van Iran naar Irak te reizen om te zoeken naar de vrouw die hem 35 jaar geleden verliet voor één van zijn orkestleden. De zonen, ook beide muzikant, lijken regelrecht weggelopen uit een absurdistische komedie. De met enorme borstelsnor en Afro getooide Audeh jammert doorlopend dat hij zijn zeven vrouwen en dertien dochters niet alleen kan achterlaten. Vrijgezel Barat geniet regionale bekendheid als zanger, draagt dag en nacht een zonnebril maar vervoert zijn motor liever per tractor dan dat hij erop rijdt omdat hij bang is voor bandieten. Tijdens hun reis vindt Audeh eindelijk de zonen waar hij al zo lang naar verlangt en wordt Barat verliefd op een vrouw met een betoverend mooie stem. In de anarchistische grensstreek rennen politieagenten rond in hun ondergoed en wordt een mullah tot zijn nek ingegraven omdat hij een huwelijk weigert in te zegenen.
Maar naarmate de reis vordert slaat de sfeer om. Het onderlinge gevit maakt plaats voor beelden van door Saddam Hoessein platgebombardeerde dorpen en vluchtelingenkampen vol hongerlijders. Dit is Koerdistan in de periode 1989-1991 toen de Iraakse leider op brute wijze duizenden opstandige Koerden over de kling joeg. En de grimmigheid van die realiteit botst met de kluchterige start van de film. Daardoor wordt Liederen uit het land van mijn moeder wat onevenwichtig. Net voorbij de helft zakt de spanningsboog weg. Maar hoewel zijn tweede film minder indrukwekkend is dan zijn debuut, voegt hij wel wat essentieels toe aan de wereldcinema. Want hoe vaak zien we nou beelden van dit vergeten stukje wereld?

Edo Dijksterhuis