Les plages d’Agnès

Vrolijk achteruit lopen

Les plages d’Agnès

Met Les plages d’Agnès trakteert de jarige Agnès Varda ons op een lucide, speelse autobiografie, een antigif voor verlammende weemoed.

Les plages d’Agnès is verplichte kost voor Agnès Varda-liefhebbers én voor iedereen die wel eens achteruit loopt en zich het gepiep van de kast van het ouderlijk huis herinnert. Varda’s autobiografische documentaire is als een vloedgolf die een mensenleven optilt en deze in warme druppels over het strand verspreidt. Dit geliefde strand van Varda, die tussen zee en land is opgegroeid, vormt de rode draad van Les plages d’Agnès, haar cadeau aan ons toen ze vorig jaar haar tachtigste verjaardag vierde.

De namen van de badplaatsen uit haar jeugd klinken Varda als muziek in de oren: Blankenberge, Knokke, Zeebrugge, het Franse vissersdorpje Sète waar ze haar jeugd in een zeilboot doorbracht. Op de stranden lijkt de tijd geen grip te hebben, het zand vernieuwt zich doorlopend. De zee begint altijd weer opnieuw, zo citeert Varda de dichter Valéry. Het strand is daarom het perfecte startpunt voor haar documentaire over het verstrijken van de tijd, en het vormt tegelijkertijd een slimme verwijzing naar de Nouvelle Vague waar ze in de jaren zestig als enige vrouw deel van uitmaakte. Ergens op dit strand plaatst ze spiegels tussen het zand en laat ze een sjaal voor haar gezicht wapperen, waarmee ze wil zeggen dat we haar eigenlijk nooit kunnen leren kennen. Vervolgens doet ze een verwoede poging om het tegendeel te bewijzen.

Vlooienmarkt
Varda richt de spiegels op het strand op al degenen die haar hebben gevormd. In een uitvoerige levensschets, met soms theatraal gereconstrueerde gebeurtenissen, komen mensen voorbij die belangrijk waren in haar leven. Allereerst haar ouders, die haar maar één familiefoto hebben achtergelaten. Varda praat ook teder over haar overleden echtgenoot Jacques Demy, en laat daarbij de eindscène van diens Les parapluies de Cherbourg nog eens zien, waardoor gelijk de tranen in de ogen springen.

Zoals vaker weet Varda subtiel te ontroeren door genoeg ruimte over te laten om de sprong naar je eigen leven te maken. Deze documentaire ontroert weliswaar minder dan het schitterende Les glaneurs et la glaneuse, over sprokkelaars zoals zijzelf, maar nog steeds weet ze de juiste lichte beelden te vinden bij zoiets groots als ouder worden en het verstrijken van de tijd. Zo maakt ze een huis van filmstroken, zoekt ze wederom naar hartvormige aardappels en loopt ze af en toe letterlijk achteruit. Hoewel de documentaire soms een tikje warrig overkomt doordat er iets te veel namen van mensen voorbijkomen waarvan we niet altijd weten wat wij ermee aan moeten, weet Varda toch weer grote bewondering op te roepen voor haar lucide levenshouding en haar speelsheid.

Varda is verkwikkend. Er zijn van die dagen dat je beseft dat elk moment, elke fase in je leven een constellatie is die slechts even bestaat en nooit meer terug zal komen. Voor al diegenen die soms lichtelijk gek worden van die gedachte is er één goede remedie: kijk naar een documentaire van Varda.