Les géants

De wolf en de drie biggetjes

Het is die laatste zomer tussen kindertijd en volwassen worden en het is dat Bouli Lanners (Ultranova, Eldorado) zo’n geweldige filmmaker is, want anders dacht je: waar heb ik dat eerder gezien?

Zak, Seth en Dany zijn gestrand in de Ardennen. De jonge broertjes Zak en Seth omdat hun moeder hen daar heeft achtergelaten in het huis van hun overleden opa. En Dany omdat hij er woont en waarschijnlijk dus toch nooit weg zou komen. Want hoe mooi die Ardennen ook zijn, de wegen leiden er nergens heen. In die laatste zomer voordat ze de puberteit in gaan, dromen de drie jongens van een groot avontuur.

Les géants is de derde film van de Belgische regisseur Bouli Lanners (Ultranova, Eldorado), en na de tragisch-absurdistische stijl van zijn eerste twee films, behoorlijk melancholisch en ingetogen, soms op het zoetsappige af.

Lanners vertelde in interviews dat het coming-of-age-verhaal beslist autobiografische elementen bevat, al moesten die vooral gezocht worden in het verlangen van de jongens om een beetje rond te lummelen en op weg te gaan naar de horizon. Tussen alle kattenkwaad en illegale autoritjes, weeft Lanners een soort moderne variant op het verhaal van de wolf en de drie biggetjes. Zeker als de drie jongens hun haren hebben geblondeerd is de link met het sprookje onmiskenbaar. Dany’s oudere broer is de boze wolf, en actrice Marthe Keller duikt in een cameo op als feeërieke oermoeder.

Het is dat Lanners zo’n geweldige filmmaker is, met oog voor de grootse allure van wolken en horizonten en tegelijkertijd zo’n aandacht voor detail dat hij in een scène alle dialoog kan vervangen door blikwisselingen en lachjes, dat Les géants zich toch een beetje voor je inneemt. Want de film doet niet heel veel anders dan een meanderende sfeer van nostalgie oproepen die het midden houdt tussen Mark Twains klassieke Amerikaanse roman De lotgevallen van Huckleberry Finn en de Stephen King-verfilming Stand by Me.