LEFT LUGGAGE

Edwin de Vries: Toch maar een keppeltje gekocht

  • Datum 07-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LEFT LUGGAGE
  • Regie
    Jeroen Krabbé
    Te zien vanaf
    01-01-1998
    Land
    Nederland/België/Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Left luggage: Adam Monty en Isabella Rossellini

Drie vrienden maken een film en debuteren alledrie. Left luggage is niet alleen het regiedebuut van Jeroen Krabbé, ook voor Edwin de Vries en Ate de Jong is het een primeur. De Jong trad niet eerder op als producent, De Vries schreef niet eerder in zijn eentje een filmscenario. Met een verhaal over een jonge vrouw die geconfronteerd wordt met orthodox jodendom en het oorlogstrauma van haar ouders maakte het trio het zichzelf niet gemakkelijk. Gelukkig had de onderneming een stevig fundament: de novelle ‘Twee koffers vol’ van Carl Friedman. Een fundament waar door De Vries flink aan is gesleuteld.

De dag na het gesprek belt Edwin de Vries. Die dag ontving hij een brief van schrijfster Carl Friedman, waarin ze nog eens laat weten hoe gelukkig ze is met de verfilming van haar boek. Uit onvrede over sceptische journalisten die bij voorbaat veronderstellen dat ze vindt dat haar boek onrecht is aangedaan, heeft Friedman besloten om geen interviews meer te geven naar aanleiding van Left luggage. Ze wil er niet meer over praten, men vertrouwt haar enthousiasme toch niet. Hoewel De Vries een dag eerder heeft gewaarschuwd voor het vermogen van acteurs om te misleiden, maakt zijn enthousiasme over de brief van Friedman een oprechte indruk. Het telefoontje is niet bedoeld om zijn gelijk te halen, hij wilde dat gewoon nog even kwijt. De Vries beschikt over het vermogen om zichzelf te prijzen op een zeer beminnelijke manier, zonder een spoor van pedanterie. Zelfs als hij vertelt dat Isabella Rossellini hem op de eerste draaidag vroeg hoe hij dat had gedaan, een scenario schrijven dat beter is dan het boek, is dat eerder aanstekelijk dan aanmatigend.
De loopbaan van Edwin de Vries begon in het theater, waar hij zich begin jaren zeventig afzette tegen de oude garde en het keurige toneel dat zijn vader vertegenwoordigde. Na jaren van spelen en schrijven bij Onafhankelijk Toneel en Baal volgden vrije produkties, een enkele filmrol en veel schrijfklussen voor tv-series als ‘In de Vlaamsche pot’ en ‘M’n dochter en ik’. Dat laatste is nu voorbij. "Vanaf nu ga ik weer serieuze dingen doen, de zeven commerciële jaren heb ik achter de rug. Ik heb geen zin meer in onzin. Ik heb het gedaan en ik heb er veel van geleerd, maar ik ben nu in een andere fase terechtgekomen." De Vries is op dit moment met Will van Kralingen te zien in de door Lodewijk de Boer geregisseerde voorstelling ‘Scènes uit een huwelijk’ van Ingmar Bergman. Film blijft naar eigen zeggen favoriet. De samenwerking met Jeroen Krabbé en Ate de Jong, ooit begonnen bij In de schaduw van de overwinning (1986), zal zeker worden voortgezet. Wederom staat een film naar een boek op stapel, maar omdat de rechten nog niet zijn geregeld kan De Vries de titel nog niet noemen. ‘Gifsla’ is het niet, daar moet hij eerst nog eens stevig over praten met Jan Wolkers.

Verzwegen trauma’s
Carl Friedman schreef ‘Twee koffers vol’ in 1993, inmiddels is het boekje toe aan de negende druk. Het deels autobiografische verhaal gaat over de twintigjarige Chaja, die begin jaren zeventig filosofie studeert in Antwerpen. Op zoek naar bijverdiensten belandt ze als kindermeisje bij het orthodox-joodse gezin Kalman, waar ze een bijzondere relatie ontwikkelt met het vijfjarige jongetje Simcha. De confrontatie met de strenge chassidische leefwijze brengt Chaja in contact met de verzwegen trauma’s van haar ouders en haar eigen joodse achtergrond. Veel aandacht besteedt Friedman aan Chaja’s existentiële twijfels en loochening van God, waarbij het wereldleed als belangrijk bewijs voor het laatste geldt. De novelle kent met Simcha’s verdrinkingsdood een tragisch en abrupt einde.
De Vries las het boek op verzoek van Jeroen Krabbé, maar realiseerde zich dat er wel het een en ander aan moest worden toegevoegd om het tot filmscenario te maken. "Het is eigenlijk een heel klein verhaal, zonder al te veel drama. De grootste verandering in het boek is dat Chaja besluit om haar studie filosofie te wisselen voor natuurkunde, dat is dramatisch gezien niet zo’n sterk uitgangspunt. Ik heb gezocht naar een veel grotere verandering, een veel grotere boog bij de hoofdpersoon. Wat me fascineerde is dat ze aan het begin geen enkele band heeft met haar achtergrond, en aan het einde wel. Dat wilde ik uitvergroten. Zelf was ik ook twintig in 1970, ik zat tot over mijn oren in de studentenrellen. Dus heb ik het tijdsbeeld aangescherpt met een revolutionair vriendje en het protest van die tijd: door Chaja aan het begin veel vrijer en onafhankelijker te maken, wordt het voor haar moeilijker, en dus interessanter, om in zo’n regime van orthodoxe joden terecht te komen. Nu maakt ze écht een ontwikkeling door: in het begin roept ze nog provocerend ‘ik haat joden’, aan het eind helpt ze haar vader zoeken naar de koffers die hij in de oorlog heeft begraven."
Het overzetten van boek naar film bracht meer veranderingen met zich mee. De Amerikaanse scenarioschrijver Robert Kamen ("eigenlijk is zo’n man onbetaalbaar, maar hij heeft een schilderij van Jeroen gekregen") kwam met de suggestie om Simcha uit protest tegen zijn gevoelsarme omgeving te laten zwijgen en pas door het contact met Chaja te laten spreken. Meneer Kalman, gespeeld door Krabbé, werd van nuances voorzien en maakt in een door De Vries toegevoegde sleutelscène duidelijk aan Chaja waar zijn verbittering vandaan komt. "Die Kalman was echt een verschrikkelijke man, daar werd je antisemiet van. Hij hoeft niet sympathiek te zijn, maar als je hem beter begrijpt wordt het conflict interessanter." Anders dan het boek kent de film een finale waarin de emoties ’tot rust’ komen. "Het einde was te schokkend, ik vond dat je mensen niet zo naar huis kon sturen. Ze staan plotseling naakt op straat als je dat doet. Nu krijg je even de tijd om bij te komen van de schok."

Uitgestorven taal
Een scenarioschrijver die een boek bewerkt eigent zich het werk van een ander toe en gaat daarmee aan de haal. Van scrupules heeft De Vries geen last. "Ik vind dat je als schrijver, als je de rechten overdraagt aan een producent, er rekening mee moet houden dat dergelijke ingrepen gepleegd zullen worden omdat het nu eenmaal een ander medium is. Bij film heb je meer de verplichting om een afgerond verhaal te vertellen, bij literatuur speelt die noodzaak minder. In een boek kunnen alle gedachten dwars door elkaar lopen. Dat kan ook wel in film, maar dat was niet mijn bedoeling. Ik wilde een duidelijke spanningslijn, anders is het verhaal te klein om te kunnen verfilmen. Een verhaal moet verdomde goed zijn om het voor film te kunnen gebruiken. Overigens heb ik in het begin veel contact gehad met Carl Friedman en haar over mijn ingrepen verteld. Over een aantal dingen, zoals het zwijgen van Simcha, was ze heel enthousiast. Ze vond het jammer dat ze dat zelf niet had bedacht."
Temidden van veel lof bij de wereldpremière van Left luggage op het Filmfestival Berlijn in februari, was er kritiek en onbegrip ten aanzien van de keuze om alle personages Engels te laten spreken. "Als we het authentiek hadden willen laten zijn, had men Vlaams moeten praten, want Jiddisch was ook in 1972 al een vrijwel uitgestorven taal. Dat de film Engelstalig is, is een bewuste keuze omdat we een internationale film wilden maken. Toen we begonnen en nog aan een puur Nederlandse produktie dachten, was ik niet erg optimistisch over de bezoekcijfers, 20.000 bezoekers was dan al mooi geweest. Uiteindelijk is de film gemaakt voor zo’n 4,5 miljoen gulden, dat haal je niet met Nederlandse fondsen en omroepen. Joop van den Ende heeft er flink geld in gestoken, maar deed pas mee toen het een internationale film met een ‘zware’ cast werd. Ik sta voor honderd procent achter die beslissing, ik voel het beslist niet als een concessie. Voor een Amerikaans publiek kan Left luggage heel goed gaan werken, de joodse gemeenschap is daar natuurlijk ook veel groter dan hier. De film heeft een grotere emotionele kracht gekregen dan ik vooraf had kunnen voorspellen. Het feit dat mensen er zo geëmotioneerd uit komen is de kracht van de film. Mijn inschatting van 20.000 bezoekers in Nederland zal beslist worden overtroffen."

Waardenstelsel
Dat De Vries in Left luggage een piepklein rolletje speelt als chassidische jood, en in Hoogste tijd van Frans Weisz het venijnige bijrolletje van militant-joodse interviewer voor zijn rekening nam, wijst niet automatisch op grote affiniteit met de joodse traditie. "Ik ben bang dat het vooral komt door mijn uiterlijk, omdat ik er zo verdomde joods uitzie. Ik zie er joodser uit dan ik ben. Officieel ben ik niet eens joods, want mijn moeder is het niet. Mijn vader was orthodox opgevoed, maar heeft zich na zijn verzetservaringen in de oorlog van het jodendom afgekeerd. Zelf was ik er nooit erg in geïnteresseerd, totdat ik op mijn dertigste bij Baal meespeelde in ‘Leedvermaak’ van Judith Herzberg, dat was zo’n beetje de eerste kennismaking. Pas door gesprekken met Alex de Jong, onze coach voor joodse zaken bij Left luggage, ontdekte ik dat mijn waardenstelsel voor een flink deel voortkomt uit de strenge moraal van mijn vader. Opeens realiseerde ik me waar een aantal dingen vandaan komen, waarom ik me bijvoorbeeld altijd zo eerbiedig moest gedragen tegenover vrouwen. Dat viel allemaal in een slot. Maar ik doe er verder niets mee, ik ben niet religieus."
"Op de set in Antwerpen werd ik het aanspreekpunt voor de chassidische joden, waarschijnlijk omdat ik er zo joods uitzie. Er kwamen veel mensen kijken naar de opnamen, maar er heerste wantrouwen, een soort vijandigheid. De eerste dag kwam er een jongetje naar me toe die op agressieve toon vroeg waarom ik geen keppeltje droeg. Toen heb ik toch maar een keppeltje gekocht. Niet zozeer omdat ik wil toegeven aan hun eisen, maar uit een soort respect. Ik treed binnen in hun gemeenschap en zij beschouwen het als een belediging dat een joods uitziende man geen keppeltje draagt. Ik vond het eigenlijk ook wel leuk. Het stond aardig, ik werd er heel erg joods door en serieus behandeld. Ik wil niemand beledigen, ik ga ook niet naar een joodse begrafenis zonder keppeltje, dat doe je gewoon niet."
In boek en film komen twee grote dilemma’s van het jodendom aan de orde: assimilatie versus afzondering en verzet versus aanvaarding. Chaja komt terecht in een omgeving waar men elke tegenslag in stille berusting aanvaardt en stelt daar als buitenstaander nadrukkelijk een verzetshouding tegenover. Zo nadrukkelijk, dat het lijkt alsof er met enige Selbsthass wordt ingespeeld op het antisemitische cliché dat ‘de joden zich zonder verzet hebben laten wegvoeren’. "Dat lijkt misschien zo omdat ik uiteindelijk kies voor Chaja, dat is degene met wie je als kijker identificeert. Maar wat je in breder verband ziet is een aantal aspecten, verschillenden manieren van omgaan met de joodse traditie. Zoals je ook verschillende manieren van verwerking krijgt te zien: de een wil onder geen beding over de oorlog praten, een ander komt op het idee om zijn oude koffers op te gaan graven. De film is als een spiegel van verschillende houdingen die mogelijk zijn."
"Wat het zelfgekozen isolement van de chassidische gemeenschap betreft, dat vind ik afschuwelijk. Ik heb een absolute afkeer van orthodoxie en fundamentalisme, ik ben er ook bang voor. Mijn vader was anti-zionist, die vond het belachelijk dat joden allemaal bij elkaar gingen wonen, en ik vind dat nog steeds. Anderzijds kan ik wel begrijpen waar die hang naar afzondering vandaan komt en ik wil het ook wel respecteren. Voor mij gaat Left luggage ook over het leren omgaan met fundamentalisme, wat we toch in toenemende mate zullen moeten doen. De film is niet bedoeld om begrip te kweken voor orthodoxie, maar wel bedoeld om te laten zien dat je het kunt respecteren zonder het er mee eens te zijn. In die zin zou hetzelfde verhaal zich evengoed in een fundamentalistisch islamitisch gezin met een opstandige dochter in Amsterdam kunnen afspelen."

Mark Duursma