Le bal masqué

Belgische doofpotaffaire ontmaskerd

Een gemaskerd bal in België

In Le bal masqué, de Belgische debuutfilm van Julien Vrebos, wordt aan de hand van de misdaden van de beruchte bende van Nijvel de huidige politiek-maatschappelijke crisis in België op genadeloze wijze blootgelegd. De in Le bal masqué gehanteerde beeldtaal valt op door zijn intrigerende eigenzinnigheid, waar het niveau van het acteerspel helaas zwaar bij achter blijft. De film werd op het filmfestival van Gent onlangs uitgeroepen tot de beste Belgische film van 1998 en hoofdrolspeelster Pascale Bal tot beste actrice.

In België is de naam Julien Vrebos al geruime tijd een begrip. Bij onze zuiderburen geldt hij als een ‘polyvalent media-artiest’, die al een spraakmakende carrière achter zich had, voordat hij zich op vijftigjarige leeftijd met Le bal masqué aan zijn eerste speelfilm waagde. De afgelopen tien jaar bouwde hij vooral een grote reputatie op als kritisch ingestelde regisseur van tv-documentaires. Vrebos’ politieke engagement loopt daarbij als een rode draad door zijn gehele werk.

Le bal masqué was op voorhand een van de meest omstreden films die ooit in België gemaakt is. Hij is gebaseerd op de zeer gewelddadige aanslagen die in de jaren tachtig door de zogenaamde bende van Nijvel gepleegd werden. Daarbij viel een groot aantal dodelijke slachtoffers, waaronder politieagenten en kleine kinderen, die allen op brute wijze werden afgeslacht. Of het al in 1992 geschreven scenario van Mark de Wit ooit verfilmd zou gaan worden, was lange tijd zelfs zeer onzeker. Financiers trokken zich angstvallig terug toen de Belgische overheid in 1996 bekendmaakte het onderzoek naar de bende te willen heropenen. Producent en regisseur besloten toen maar om de film achter gesloten deuren te maken, zonder dat de pers erover geïnformeerd werd.

Duister netwerk
Dat Vrebos zich bij de vormgeving van zijn debuutfilm net zo eigenzinnig heeft opgesteld als bij zijn inhoudkeuze is een van de prettigste verrassingen van Le bal masqué. Door de grillige combinatie van overdreven wijd gedraaide beelden en extreme close-ups, bereikt Vrebos precies die vervreemdende distantie die hij aan zijn verhaal heeft willen meegeven.

Het doet op het eerste gezicht misschien allemaal wat gemaniëreerd en overgestileerd aan. Vooral omdat de enigszins uit hun verband gerukte lichaamsdelen en voorwerpen veelal in beeld komen zonder dat de precieze locatie of de positie ten opzichte van het geheel helemaal duidelijk wordt. Lopende voeten, delen van gezichten, ontblote vrouwenlichamen, maar ook het aantrekken van handschoenen, het openen van koffers en het laden en afvuren van wapens: het zijn losstaande elementen, die door een ijzersterke montage toch een verhaal vertellen.

Maar het is ook weer niet echt een verhaal dat Vrebos wil vertellen. Er is slechts een gruwelijk voorval, dat hij gebruikt als kapstok voor een filmische aanklacht tegen de desintegratie van de huidige Belgische samenleving. Het bewuste voorval is de fictieve, dubbele moord op een vooraanstaande politicus en diens maîtresse. De hoogste Belgische instanties, van de betrokken officier van justitie tot aan de verantwoordelijke minister toe, willen de zaak in de doofpot stoppen, terwijl een doortastende onderzoeksrechter en een overspannen politiecommisaris doorgaan in hun uitzichtloze pogingen om een duister netwerk te ontmaskeren.

In brokstukken komen alle fascistoïde trekjes aan de orde, die met de zaak Dutroux opnieuw de Belgische samenleving in hun greep hebben. Zo wordt er in de film gesproken over seksuele perversies met kinderen en zien we hoe politieambtenaren en politici openlijk corrupt zijn en met de zwaarste criminelen onder één hoedje spelen.

Krukkig
Vrebos’ stijlvondsten zijn zoals gezegd verfrissend. Ze laten vooral zien hoe de kracht van een film net zoveel bepaald wordt door dingen die wel overtuigend gesuggereerd worden, maar die we niet te zien krijgen. Het meeste geweld vindt bijvoorbeeld buiten beeld plaats. Toch is er continu een sfeer van dreiging en gevaar aanwezig. Deze is vergelijkbaar met wat een willekeurige burger moet voelen wanneer er in zijn samenleving de meest gruwelijke dingen gebeuren die politie en regering schijnbaar voor onoplosbare raadsels stellen.

Er zijn echter ook een aantal minder sterke facetten in deze film. Er is bijvoorbeeld het al te opzichtige gedoe met veel te mooie en te schaars geklede vrouwen. Zelfs de onderzoeksrechter is een zeer aantrekkelijke vrouw die in te strakke jurkjes achter haar bureau zit. Maar het meest storend is het bij vlagen toch wel zeer krukkige acteren. Ook hierbij heeft Vrebos zichtbaar een minimalistische aanpak met een hoog vervreemdingsgehalte nagestreefd. Maar terwijl dat in de beeldvoering en montage wel goed uitpakt, doet het dat in de mechanisch uitgesproken dialogen niet. Vrebos heeft dus, ondanks al zijn successen, nog wel iets om aan te werken.