LA VIE RÊVÉE DES ANGES

Erick Zonca: Twee gepantserde engelen

Explosieve relatie tussen tegenpolen Isa (Elodie Bouchez) en Marie (Natacha Régnier)

In La vie rêvée des anges toont Erick Zonca twee tegengestelde, jonge vrouwen die elkaar ontmoeten, zich hechten en vervolgens wreed botsen. Zonca debuteert op 42-jarige leeftijd met dit psychologische drama dat al met vele prijzen is bekroond. "Het wordt langzamerhand tijd om het cynisme in te ruilen voor het optimisme."

In La vie rêvée des anges schetst regisseur Erick Zonca een portret van de vriendschap tussen de blijmoedige Isa en de weerbarstige Marie. Het is een relatie tussen elkaar diep rakende tegenpolen die even toevallig en kortstondig is als intiem en gepassioneerd. De vriendinnen Isa (Elodie Bouchez) en Marie (Natacha Régnier) zijn jongeren zoals je er tientallen op straat ziet rondhangen en zoals je er zelf ook één bent geweest of nog kan worden. Ze bewegen hoekig en ruim, ogen morsig, onopvallend en erg gewoon.
De Franse actrice Elodie Bouchez heeft voor haar rol de welopgevoede elegantie uit André Téchinés puberteitsmelodrama Les roseaux sauvages ingeruild voor de motoriek van een jongensachtig meisje: gebogen schouders — gebogener naarmate de kou in het winterslaperige Noord-Franse Lille harder toeslaat —, kort geknipt haar, gelige shag-vingers en afzakkende wereldwinkel-truien. In de tengere, blonde Natacha Régnier bespeur je nog wel het Franse balletmeisje dat ze zou kunnen zijn, maar hier is ze de onwillige, stuurse, stoere variant daarvan. Haar schichtige, slungelige Marie is als een gepantserde ‘engel’. Wanneer zij uiteindelijk haar verzet laat varen en een verleidelijke zwarte cocktailjurk aantrekt, wordt haar doorschijnende, androgyne lichaam juist nog kwetsbaarder.

Soep
Met deze realistische vertelling sluit Zonca inhoudelijk aan op een Franse traditie van vriendinnendrama’s zoals L’une chante, l’autre pas van Agnès Varda, Coup de foudre van Diane Kurys en het recentere Mina Tannenbaum van Martine Dugowson. Zijn portret heeft echter weinig van de jaren zeventig-romantiek van die in de vaart van de vrouwenbeweging geproduceerde voorgangers. Gelijk Varda in L’une chante, l’autre pas toont Zonca in La vie rêvée des anges twee tegengestelde jonge vrouwen die elkaar ontmoeten, zich hechten en vervolgens wreed botsen.
Terwijl in genoemde feministische films de onderlinge solidariteit over alle struikelblokken heen de inzet en uitkomst was, is Zonca somberder in zijn schets van het menselijk tekort, en iets minder optimistisch over de gevolgen. Zijn film oogt echter zeker zo authentiek. In de filmstijl herinnert La vie rêvée des anges aan de films van Maurice Pialat, een regisseur die Zonca zelf ook als zijn grote voorbeeld aanwijst en wiens A nos amours zichtbaar als inspiratiebron fungeerde. Net als Pialat observeert Zonca intiem en bijna terloops zijn personages; observaties die getuigen van een gedetailleerde, precieze waarneming en van een scherp psychologisch inzicht.
Het is zelfs net alsof de afloop van dit verhaal niet vooraf al vaststond en alsof Zonca de twee meisjes simpelweg in een appartement heeft neergezet waar hun band zich natuurgetrouw kon ontwikkelen en het conflict logisch daarop volgde. We zien nu eens niet een realiteitseffect op de manier van Dogma 95 waarbij een zwiepende cameravoering een homevideo-achtige echtheid suggereert. In La vie rêvée des anges steunt de waarachtigheid op psychologische luciditeit, op een beheerste acteursregie, en op twee bijzondere actrices, van wie de regisseur met evenveel liefde het gewone en intieme (haren uit de soep vissen, shaggies bietsen, stokbrood kauwen) als het dramatische (schelden, mokken, vrijen) observeert en vastlegt.

Argwanend
Mijn gesprek met regisseur Erick Zonca vindt in Parijs plaats, drie dagen voor de Cesars-uitreiking (de film won er drie, voor de twee actrices en de belangrijkste Cesar voor de beste film) en de regisseur is vriendelijk en ongedurig. Geen liefhebber van het geven van interviews ("de meeste journalisten zijn niet echt geïnteresseerd") en erg druk met een nieuw project. Na La vie rêvée des anges heeft hij alweer een nieuwe film gemaakt voor de Franse televisie (Le petit voleur, "over een rebelse jongen deze keer, minder interessant dan meisjes, meer in conflict met de rest van de wereld dan met zichzelf"). Ook schrijft hij opnieuw samen met Virginie Wagon aan een nieuwe film die zij zal gaan regisseren.
Het filmen is er na de recente prijzenreeks wel een stuk gemakkelijker op geworden en Zonca toont zich opgelucht met het feit dat hij op 42-jarige leeftijd eindelijk de tijd van de rare baantjes in fabrieken en kantoren achter zich kan laten. "Het wordt langzamerhand tijd om het cynisme van Marie in te ruilen voor het optimisme van Isa", grijnst hij. "Tijdens het schrijven aan het scenario identificeerde ik me erg met Marie. Ik was op eenzelfde manier argwanend, pessimistisch en boos. Het succes van de film heeft daar wel iets aan veranderd. Het is een heel rustgevende gewaarwording dat je niet meer voortdurend je positie hoeft te bevechten."
Deze ontwikkeling richting Isa’s ‘positieve denken’ lijkt zich tijdens het filmen al te hebben afgetekend. In de scriptfase was de complexe Marie de hoofdpersoon, en het kostte Zonca behoorlijk wat moeite om actrice Elodie Bouchez over te halen om de naar haar zin al te saaie, brave rol van de vrijgevige Isa op zich te nemen. Toch is Isa uiteindelijk de figuur waar de camera steeds naar terugkeert. Zij is actief waar Marie passief is. Zij regisseert hun beider ontmoeting en vriendschap en zij overleeft hun moeilijkheden. Haar indrukken en emoties zijn het ijkpunt; veel van de scènes eindigen dan ook met een close-up van haar reactie, zoals in ‘The bold and the beautiful’, zeg maar, maar dan in de juiste dosis.

Comateus
Het knappe aan de film is dat je als toeschouwer toch een compleet en genuanceerd beeld krijgt en je ook niet geneigd bent in de wrede, explosieve vriendschap die onafhankelijkheid op te geven en partij te kiezen. "In tegenstelling tot Marie is Isa een vrij mens", meent Zonca. "Ze is autonoom en sterk, maar ze is ook naïef. Eigenlijk wil ze veel teveel van mensen, ze wil te dicht bij hen staan. In de relatie tot Sandrine, het comateuse meisje wier dagboek ze vindt en die ze in het ziekenhuis gaat bezoeken, tekent die behoefte zich het duidelijkst af. Pas als de dokter vertelt dat Sandrine geneest en wakker wordt, realiseert ze zich dat haar betrokkenheid niet op wederkerigheid berust en deinst ze terug om het meisje onder ogen te komen. Isa is in haar behoefte aan intiem contact eigenlijk te overweldigend, iemand voor wie ik bij een ontmoeting zelf ook terug zou wijken. Marie is wereldwijzer, slimmer, asocialer en wreder. Maar ze is niet zozeer egocentrisch of slecht, eerder verschrikkelijk eenzaam en daarom zo agressief."
Tijdens het filmen kroop Elodie Bouchez vanaf de eerste dag als vanzelf in de huid van Isa en verschoven de problemen zich naar Natacha Régnier. Vooraf was Natacha zich sterk bewust van de kwaliteiten van haar personage, maar ze kon zich gedurende de opnames niet altijd vinden in de contradicties in Marie’s masochistische persoonlijkheid. Bovendien stond ze niet echt te wachten op de confronterende vrijscènes met het foute vriendje, de verwende, snel verveelde nachtclubeigenaar Chris (Grégoire Colin). De beide ‘buiten-vriendschappelijke’ verhoudingen van Marie tot Chris en van Isa tot Sandrine staan in de film kruislings op elkaar. Isa heft haar eenzaamheid op door zich obsessief in te graven in dagboek en geschiedenis van een bewusteloze onbekende, terwijl Marie nog obsessiever is in haar verliefdheid op Chris. Van aanvankelijk verzet stapt Marie over op de totale overgave. Zo spiegelt de behoefte aan controle van Isa zich in de zelfdestructie van Marie. Het maakte de rol van Marie er niet gemakkelijker op. Zonca: "Natacha Régnier is een zeer intelligente, vastbesloten actrice, die ook duidelijk weet wat ze wel en niet wil, en daarom moeite had met de afloop. De rebelse, boze kant van Marie beviel haar stukken beter dan de depressieve."

Bevelen
Beide adolescenten worden getekend door hun maatschappelijke positie, weinig geld, geen vaste verblijfplaats en veel vervelende baantjes bij nare werkgevers, maar het is duidelijk dat Zonca meer psycholoog is dan maatschappijcriticus. Een vergelijking met Ken Loach, zoals de recensent van het Franse tijdschrift Cahiers du Cinema maakte, acht hij dan ook niet op zijn plaats. "Ach, bij Cahiers du Cinema zijn ze sowieso al jaren de weg kwijt", reageert Zonca enigszins gepikeerd. "Het is een klein bourgeois clubje dat alleen maar tegen zichzelf spreekt. Tegelijkertijd lijkt het alsof ze geen redactiebeleid hebben en maar wat doen. En de Franse film benaderen ze per definitie bevooroordeeld en met minachting. Dat stuk waarin mijn film ter sprake kwam was een gemeen stuk, een van de twee negatieve recensies over de film (de andere stond in het socialistische Libération, JR). Ik vind het niet erg dat de recensent stelde dat mijn film net zo goed tien of twintig jaar geleden gemaakt had kunnen zijn, daar heeft hij misschien zelfs gelijk in. Dat heeft ook te maken met het feit dat ik meer in de mens geïnteresseerd ben dan in de instituties. Zo hou ik van Ken Loach, Ladybird, ladybird vond ik bijvoorbeeld een heel mooie film, maar mijn affiniteit ligt toch veel meer bij Franse filmmakers als Maurice Pialat (met name Van Gogh, A nos amours) of Claire Denys. Maar voor de toonaangevende opinies over de Franse cinema moet je ook allang niet meer bij Cahiers du Cinema zijn. Eerder bij Revue Première."
In het meerduidige, ontroerende eindshot van de film zien we een door de gebeurtenissen teneergeslagen Isa plaatsnemen in een rij van anonieme fabrieksarbeidsters. In tegenstelling tot het begin van de film volgt ze de bevelen van de voorman nu meteen correct op. Zonca maakt hiermee beslist geen marxistisch statement. "Wat ik wilde laten zien is dat op dat moment Marie in Isa is gevaren. Isa is haar onbevangenheid kwijt. Ze is als Marie geworden." Als ik protesteer dat je de rij werkende vrouwen achter Isa ook veel positiever zou kunnen interpreteren, als de mogelijkheid tot nieuwe vriendschappen, tot andere ontmoetingen bijvoorbeeld, stemt Zonca aarzelend in.
Al met al ligt de kracht van La vie rêvée des anges juist in die bijna intuïtieve humanistische optiek die de mens centraal stelt. Zo is de film een studie waard in de wisseling van gelaatsexpressies. Natacha Régnier slaagt er als de behoedzame Marie in om altijd meerdere signalen tegelijk uit te zenden: bitsheid gaat samen met angst, woede met verlangen, vrolijkheid met zorg. Elodie Bouchez is als Isa veel eenduidiger, een open boek, maar in haar emoties zeker zo gedifferentiëerd en boeiend. Wanneer Zonca tot slot van ons gesprek stelt dat de vele prijzen die de twee jonge actrices inmiddels hebben weggesleept (de actriceprijs in Cannes, de Europese filmprijs en de Cesars) hem meer deugd doen dan een regieprijs, ben je dan ook bijna geneigd hem te geloven. Zijn eigen twee jaar lange verblijf aan de ‘method acting’-school in New York werpt zo’n twintig jaar na dato indirect alsnog vruchten af. Alleen een regisseur met een grote liefde voor acteurs weet hun kunsten op zo’n manier vast te leggen dat je de film eromheen vergeet terwijl de karakters je nog jaren zullen bijblijven.

Jann Ruyters