La vie d’Adèle

Très magnifique!

Festivalprijzen, superlatieven en commotie vergezellen Gouden Palmwinnaar La vie d’Adèle sinds de première in Cannes en zo hoort het bij belangrijke films. Die kunnen niet zonder discussie.

Het komen en gaan van een eerste grote liefde is nog nooit zo intiem verfilmd als in Abdellatif Kechiches bruisende en briljant geacteerde Gouden Palmwinnaar La vie d’Adèle. Met L’esquive en La graine et le mulet kwam Kechiche al dicht bij zijn personages, maar de manier waarop hij hier de hele spanningsboog van de liefde tussen twee vrouwen invoelbaar maakt, is soms letterlijk adembenemend. Dat het om een lesbische verhouding gaat, zoals in Julie Marohs oorspronkelijke strip Le bleu est une couleur chaude, doet er nauwelijks toe.

Gênant
Briljant geacteerd dus, al lieten actrices Léa Seydoux en Adèle Exarchopoulos onlangs weten — net voor de film in de bioscopen verschijnt zodat het momentum niet verloren ging — dat hun prestaties meer op rekening komen van Kechiche, die Frans-Tunesische slavendrijver als we Seydoux mogen geloven, dan van de twee vrouwen. Gênant zouden de opnamen zijn geweest, want voor de expliciete en inmiddels spraakmakende seksscènes zou tien dagen zijn gefilmd, terwijl ze allebei ‘niet zo bekend waren met lesbische seks’. Van een andere kant werd de film al eerder aangevallen omdat hij vier decennia feministische filmtheorie niet serieus zou nemen, zoals hier te lezen is, maar zulke discussies maken de film alleen maar interessanter. Of het nou de erfenis van God of Foucault is, seks laten zien leidt tot verontwaardigde reacties.
En La vie kon niet zonder die vrijscènes. Het zijn essentiële elementen van het psychologische drama dat hier met elke blik en elke ademhaling vorm krijgt, en waar Kechiche zoals altijd ruim de tijd voor neemt. Wat de film doet en wat je z’n pièce-de-resistance kunt noemen, is de barrière tussen de kijker en Adèle laten verdwijnen. Het kijken en bekeken worden, het aftasten, verleiden, twijfelen en vervoeren, het samenkomen, groeien en weer kwijtraken, dat allemaal beleven we door de ogen, de oren en de huid van Adèle in de eerste persoon. Dat we de vrijscènes dan weer vanuit de derde persoon zien, wat volgens critici de voyeuristische blik van de maker bevestigt, komt omdat we die juist niet in de eerste persoon kunnen beleven. Dat zou een soort point-of-view porno hebben opgeleverd. Dat spanningsveld tussen theorie en cinematische ervaring is bij Kechiche niet problematisch, maar wordt door hem juist gethematiseerd. De camera jaagt nergens op effecten, ook niet in de bedscènes. Geen enkele scène in deze drie uur voelt in die zin gehaast.

Rituelen
We ontmoeten Adèle (Exarchopoulos) als ze vijftien is en nog op school zit. Scènes op het schoolplein, in de klas en thuis aan tafel voeren ons haar leven binnen. Eerst heeft ze nog een vriendje, maar wanneer ze op straat de blauwharige Emma (Seydoux) passeert, gebeurt er iets, al weet ze niet meteen wat. Als ze elkaar later weer ontmoeten in een club raken ze in gesprek. Afspraakjes volgen. Ze houden het eerst verborgen voor Adèles ouders, voor wie een lesbische relatie misschien een te grote schok zal zijn. Emma’s ouders lijken meer gewend.
Het zijn scènes die mede het rijke kleurenpalet van de film bepalen. Juist die scènes in het ouderlijk huis laten zien hoe binnen die gezinnen met elkaar wordt omgegaan en hoe liefde zich in de loop van de tijd kan ontwikkelen. Met die spiegeling van hetero en homorelaties bevestigt Kechiche de onderlinge inwisselbaarheid ervan. Aan de ene kant is homoseksualiteit een onderscheidend element omdat mainstream films dat zelden laten zien, anderzijds laat La vie dat onderscheid tussen hetero en homo juist verdwijnen door het niet tot een onderwerp te maken.
Maar Kechiche gaat verder. Net als hij met teksten van Voltaire deed in La faute à Voltaire en met die van Pierre de Marivaux in L’esquive — en opnieuw hier in La vie — confronteert hij taal en ideeën uit de Franse literatuur met het leven in de 21ste eeuw. Oude manieren van kijken communiceren zo met nieuwe. Black Venus, over de freakshow-tentoonstelling van Hottentot Saartje Baartman in Europa, deed dat door de postmoderne blik te spiegelen aan de exotische, koloniale blik van het negentiende-eeuwse publiek. Die gelaagde stijl krijgt hier nog een extra vormdimensie doordat Kechiche dit levende, want tot in elke porie ademende portret van liefde naast Marivaux’ roman La vie de Marianne en naast Marohs strip zet.
Door al die confrontaties komen rituelen bloot te liggen. Hoe liefdesrituelen en klassenrituelen op elkaar inwerken, en de spanning die dat oplevert tussen de symbiose die bij intimiteit hoort en de behoefte om je als individu te blijven onderscheiden. Kechiche is opnieuw een scherp observator van de maniërismen van de Franse middenklasse, hoe jong de personages ook zijn. Juist die meedogenloze aandacht voor detail, zoals de blijkbaar uitputtende opnameperiode bevestigt, maken La vie d’Adèle tot zo’n uitzonderlijke film. De fysieke, tedere, doorleefde scènes creëren de overdonderende ervaring van een echte relatie, met alle verwarrende emoties en hypnotische vervoering die daarbij horen.