Jean-Pierre & Luc Dardenne over La promesse

Niets doen zoals het hoort

Als de een op de set staat, zit de ander achter de monitor en om de zoveel scènes wisselen ze van plaats. De Belgische broers Jean-Pierre en Luc Dardenne maken al twintig jaar lang samen films, waarvan het merendeel documentaires. Met hun aangrijpende derde speelfilm La promesse lijken ze definitief door te breken als fictie-regisseurs. “Met een speelfilm kun je de werkelijkheid soms dichter benaderen dan in een documentaire”, aldus Jean-Pierre.

De harmonieuze en symbiotische relatie tussen beide broers blijkt ook tijdens het interview. Terwijl Jean-Pierre de eerste helft van de vragen voor zijn rekening neemt, kijkt Luc rustig toe. Na een korte blik van verstandhouding blijken de rollen ineens omgedraaid. Niet dat ze het altijd volledig met elkaar eens zijn — “we hebben op de set soms felle discussies” — maar uiteindelijk verloopt alles met een broederlijke eensgezindheid.

Hun achtergrond als documentairemakers komt op verschillende manieren in La promesse tot uitdrukking. In de eerste plaats in de keuze van het sociaal-realistische onderwerp. Jean-Pierre: “Ik denk dat wanneer je tegenwoordig een speelfilm wilt maken, het noodzakelijk is om naar de realiteit om je heen te kijken. De thema’s en de verhalen zullen uiteindelijk altijd hetzelfde blijven, maar het gaat erom nieuwe situaties uit de hedendaagse werkelijkheid te halen. Wanneer je de werkelijkheid namelijk goed observeert, ontdek je vanzelf dingen die op zichzelf eigenlijk al fictie zijn.”

Maar het documentaire karakter van La promesse komt toch vooral in de originele en losse cameravoering naar voren, die gedurende de hele film consequent wordt volgehouden. “De camera volgt weliswaar de personages letterlijk op de voet, maar eigenlijk is hij iedere keer net iets te laat, zoals je dat ook bij een documentaire meemaakt. Het gevolg is dat je als kijker constant op het puntje van je stoel zit en het gevoel krijgt dat de gebeurtenissen nog niet vast liggen. De toeschouwer heeft op die manier ook nooit meer informatie dan de personages zelf”, aldus Jean-Pierre.

Vader-zoon conflict
In de meest extreme omstandigheden komt het beste en het slechtste in de mens naar boven. Daarom leveren dat soort situaties ook vaak het meest interessante materiaal voor een film of een roman. La promesse is volledig gesitueerd in de streek rond de stad Luik, waar de gebroeders Dardenne zelf ook zijn opgegroeid. De werkloosheid is er groot en de armoede van de bevolking heeft niet alleen geleid tot een algehele verpaupering van de omgeving, maar tevens tot een vergaande sociale desintegratie. De criminaliteit en de onmenselijke wreedheden die daar het gevolg van kunnen zijn, is in het huidige Wallonië aan de orde van de dag.

Mede door de invloed van zijn vader ontwikkelt de vijftienjarige Igor zich tot een volleerd crimineel. Hij is niet te beroerd om een oudere vrouw het pensioengeld te ontfutselen en samen met zijn vader smokkelt hij illegaal buitenlanders het land in, om ze vervolgens in een pension te huisvesten en als goedkope arbeidskrachten uit te buiten. Deze mensenhandel wordt oogluikend door de plaatselijke autoriteiten toegestaan. Wanneer de burgemeester van de stad een goede indruk naar de pers wil maken, zijn Igor en zijn vader niet te beroerd om een aantal nieuwkomers te misleiden en uit te leveren aan de politie.

Het keerpunt van de film is het moment dat een illegale Afrikaanse bouwvakker een ongeluk krijgt en door Igor en zijn vader voor dood wordt achtergelaten. Vanaf dat moment begint het schuldgevoel aan Igors geweten te knagen. Hij bekommert zich steeds meer om het lot van de jonge Afrikaanse echtgenote, die vlak voor de dood van haar man samen met haar baby is gearriveerd. Balancerend op de grens tussen loyaliteit aan zijn vader en zijn morele plichtsgevoel tegenover de vrouw, wordt de jongen gedwongen om een beslissende keuze te maken.

Feit of fictie
Het gegeven van La promesse heeft een zeer hoog realiteitsgehalte. Toch zijn de gebeurtenissen puur fictief. De vraag ligt voor de hand welke positie de Dardenne’s, zeker ook gezien hun achtergrond als documentairemakers, innemen in de discussie over de vervagende grens tussen feiten en fictie bij het maken van documentaires. Jean-Pierre: “Natuurlijk zijn er overeenkomsten tussen beide filmgenres. Tot op zekere hoogte is een documentairemaker ook bezig om iets te construeren. Wat mij echter niet aanstaat is dat sommige documentaire-makers dingen bewust in scène gaan zetten en vervolgens pretenderen dat het echt is. Er was laatst bij ons op de televisie een interview te zien met Fidel Castro. In eerste instantie leek het om een echt interview te gaan, maar na afloop bleek dat het namaak was. Als documentairemaker wil je toch de realiteit laten zien en ben je gebonden aan wat de realiteit te bieden heeft. Ik heb het gevoel dat veel documentairemakers tegenwoordig zich steeds meer laten leiden door hun eigen manipulaties en door wat ze zelf willen laten zien.”

Bij het maken van hun eigen documentaires wilden ze zelf altijd een zo objectief mogelijk beeld van de werkelijkheid weergeven. De behoefte om ook hun eigen subjectieve ideeën te kunnen uiten, leidde tot de keuze om speelfilms te gaan maken. “We kunnen het menselijk gedrag beter onderzoeken met behulp van fictie dan in een documentaire. In La promesse gaat het ons vooral om de vraag hoe een vader zijn zoon tot moordenaar kan maken. We hebben daar een bepaalde mening over en om die te kunnen laten zien heb je acteurs nodig. De gewetensnood van Igor laat zich eigenlijk alleen in fictie vertellen, omdat je veel verder kunt gaan. In werkelijkheid bestaan die twee personages waarschijnlijk helemaal niet, maar dat maakt ons niet uit”, aldus Luc.

Weinig middelen
Zonder dat er sprake is van een extreme of experimentele stijl van filmen is er in La promesse toch iets bijzonders aan de hand. Er is een losheid en vanzelfsprekendheid in de cameravoering die aan de ene kant prettig werkt, maar tegelijk constant voor een onrustige stemming zorgt. Terwijl de Dardenne’s met een strak uitgeschreven scenario werkten, waarvan overigens tijdens het draaien het grootste deel weer werd geschrapt, maakten ze geen gebruik van een storyboard en hadden ze ook geen découpage voorbereid.

Luc: “Tijdens het draaien kregen we steeds sterker het gevoel dat we vrij waren om van alles te onderzoeken. Er was een belangrijk uitgangspunt en dat luidde: ‘niets doen zoals het hoort’, dus nooit de camera daar neerzetten waar het gebruikelijk is. Wanneer je jezelf op die manier ertoe dwingt om dingen opnieuw uit te vinden, ontstaat er een maximale spanning. Het zo bewust mogelijk tegendraads zijn, leidt tot de verplichting om elk keer iets opnieuw uit te vinden. Het bleek een zeer geschikte manier om onze eigen fantasie te stimuleren. Om met een bepaald minimum aan middelen een maximaal effect te bereiken, waarbij alle overbodigheden weggelaten worden. En natuurlijk had het ook te maken met het geringe budget dat we tot onze beschikking hadden, waardoor we vantevoren wisten dat er geen dure decors konden komen.”

Burkina Faso
Voor de hoofrol van de vijftienjarige Igor werden de foto’s van meer dan duizend Belgische jongens bekeken. De keuze viel uiteindelijk op de volstrekt onervaren Jérémie Renier. Met zijn lange blonde haren en zijn volstrekt geloofwaardige naïeve mimiek en jongensachtige lichaamstaal heeft hij iets weg van de engelachtige hoofdpersoon uit Dood in Venetië van Visconti. De jonge Afrikaanse vrouw wordt gespeeld door Assita Ouedraogo, die in een aantal films van Idrissa Ouedraogo een rol had, waaronder Tilaï en Afrique, mon Afrique. Om haar over te halen reisden de Dardenne’s speciaal af naar haar woonplaats in Burkina Faso. Jean-Pierre: “We wilden per se een actrice die in Afrika leefde en niet in Brussel of Parijs. Nadat haar man heel kritisch het scenario bestudeerd had of er geen seksscènes in zaten, mocht ze meewerken aan de film.” De rol van de vader wordt subliem vertolkt door Olivier Gourmet. Dat is enigszins verwonderlijk omdat Gourmet in het dagelijkse leven als komiek werkzaam is, maar in de film vol overgave een slinkse en doortrapte uitbuiter neerzet, die geen moment op de lachspieren werkt.

Een belangrijke stijlkeuze, waardoor La promesse zich onderscheidt van veel andere films is de bijna volledige afwezigheid van een muziekscore. Naast de scène waarin een kleine draagbare radio een centrale rol speelt is er slechts een ander moment waarop er muziek klinkt. Het is wanneer vader en zoon vol overgave samen een lied zingen in een karaoke bar. “We vonden het niet nodig voor het verhaal om meer muziek te gebruiken. Muziek heeft toch de neiging om de dingen te dik aan te zetten en op een te nadrukkelijke manier de aandacht te vestigen op bepaalde emoties. Voor ons zit de muziek van de film in de geluiden van de omgeving, maar ook in de stilte van de spanning die bij Igor zelf en bij Assita voelbaar zijn”, aldus Luc.

Dat alles bij het maken van La promesse uiteindelijk in het teken van het weglaten heeft gestaan, blijkt ook uit de zeer summiere dialogen die zijn overgebleven. Luc: “Bepaalde scènes komen beter over wanneer er minder gesproken wordt. Dat bleek met name tijdens de repetities met Olivier Gourmet, die de rol van de vader speelt. Wat meespeelde is ook het gegeven dat de mensen uit de sociale klasse, waarbinnen het verhaal zich afspeelt, over het algemeen de dingen niet met argumenteren en praten oplossen.” Eenvoud en oprechtheid krijgen in La promesse een onverwachte esthetische uitwerking.