LA PAROLA AMORE ESISTE

Mimmo Calopresti: Gebraden kip eten met Depardieu

  • Datum 07-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LA PAROLA AMORE ESISTE
  • Regie
    Mimmo Calopresti
    Te zien vanaf
    01-01-1998
    Land
    Italië/Frankrijk
  • Deel dit artikel

Interessante Italiaanse films zijn al vele jaren even schaars als rechtschapen Italiaanse politici. Vooral Berlusconi’s commerciële media-imperium bezorgde de cinema bijna de doodsteek. Hoe beroerd is de patiënt eraan toe? Filmmaker Mimmo Calopresti verklaart Italië.

Wie kan er nog met een onbevangen blik naar Rome kijken? Een tochtje door de stad is automatisch ook een speurtocht door het filmgeheugen. "Solaire libre" schreeuwt een immens billboard, waarop een vrouw in een verleidelijke, uitnodigende pose op een strand ligt, met boven haar een lief spartelend dolfijntje. Ik denk niet aan beschermende zonnecrème maar aan het gigantische reclamebord in Fellini’s Boccaccio 70 (1962), waarop Anita Ekberg gezonde melk aanprijst. Als ik even later door brede, met platanen omzoomde, licht-hellende lanen loop, bevind ik me in Nanni Moretti’s Caro diario. Zo’n associatief filmspel is leuk, maar jonge Italiaanse filmmakers worden er wel eens moe van. Dat het filmverleden als een last op hun schouders rust, merk ik als ik in een buitenwijk van Rome in het kleine productiekantoor van Bianca Film tegenover Mimmo Calopresti (44) zit. De filmmaker, die met zijn frisse, sportieve voorkomen doet denken aan een model uit de catalogus van een postorderbedrijf, ergert zich aan de nostalgie waarmee de Italiaanse cinema vaak wordt benaderd. "Ik word er ziek van dat men het altijd weer heeft over Fellini en andere helden uit het verleden. Natuurlijk hebben zij geweldige films gemaakt, maar er is een neiging om het verleden steeds maar mooier en belangrijker te maken. Vergeten wordt dat er ook nu goede regisseurs zijn."
De in Calabrië geboren, maar in Turijn opgegroeide Calopresti debuteerde vier jaar geleden met La seconda volta, waarin Nanni Moretti als slachtoffer van een terreuraanslag van de Rode Brigade jaren later de dader (Valéria Bruni Tedeschi) op straat herkent. De film is noch een apologie noch een felle aanklacht tegen de terreurbeweging die Italië in de jaren zeventig teisterde, maar een subtiele exploratie van de psychische gevolgen van terreur voor zowel slachtoffer als dader. De film kwam voort uit een ontmoeting met een terrorist van de Rode Brigade in de gevangenis, zegt Calopresti. "Ik wilde een documentaire over hem maken, maar uiteindelijk werd het een speelfilm." Dat het onderwerp hem aansprak is begrijpelijk, want in de jaren zeventig voelde Calopresti zich sterk betrokken bij de linkse politieke studentenbeweging. Wat niet wil zeggen dat hij sympathie had voor de Rode Brigade. "Iedereen heeft het steeds over de Rode Brigade, maar er was een veel bredere beweging die maatschappelijke veranderingen wilde. De Rode Brigade was niet meer dan een klein, extreem deel daarvan."

Afbeulen
Dat La seconda volta de linkse terreur niet ideologisch maar psychologisch benadert, verraadt dat de film in de jaren negentig is gemaakt. De linkse ideologieën zijn dood en daarmee is ook de expliciet politieke film gestorven. Sociaal bewogen filmmakers zoeken het nu in kleine, individuele verhalen, waaruit de kijker zelf maar een conclusie moet trekken. Calopresti is een schoolvoorbeeld van deze benadering. "Ik ben niet geïnteresseerd in maatschappelijke systemen maar in mensen." Recent maakte hij de televisiedocumentaire Tutto era Fiat over de Fiatfabriek in Turijn. Zou in een documentaire uit de jaren zeventig Fiat zijn opgevoerd als symbool van het Italiaanse kapitalisme, Calopresti schetste een portret van binnenuit. "Fiat is sterk verbonden met mijn familieleven. Mijn vader verliet in de jaren zestig Calabrië om bij Fiat te gaan werken. Hij heeft het dertig jaar volgehouden en klaagde vaak over de arbeidsomstandigheden in de fabriek. Het was smerig werk. Ik wilde de naoorlogse geschiedenis van Fiat nu eens laten zien vanuit het standpunt van arbeiders zoals mijn vader. Zij hebben zich jarenlang afgebeuld, maar waren er toch trots op dat zij deel uitmaakten van Fiat."

Mysterieus
Geen grote ideologische statements maar het geworstel van mensen om tot inzicht te komen, vormt ook de thematiek in Calopresti’s tweede speelfilm La parola amore esiste (‘Het woord liefde bestaat’). De film volgt de neurotische twintiger Angela (Valéria Bruni Tedeschi treft de juiste ingetogen dramatische toon), die wanhopig verlangt naar de grote liefde. Als zij die gevonden denkt te hebben in een celloleraar bestookt zij hem anoniem met Japanse haiku’s. Omdat de leraar de briefjes aan een andere vrouw toeschrijft, denkt Anna dat haar liefde onbeantwoord blijft en raakt zij het spoor steeds verder bijster. Haar bezoekjes aan een psychotherapeut (Calopresti zelf) leveren niets op ("Ik kom hier niet om te veranderen"), waarna zij in een inrichting belandt. Ook in La parola amore esiste draait het om inzicht, benadrukt Calopresti. "In mijn beide films helpen twee mensen elkaar hun leven te begrijpen. In beide ook ervaren de personages dat liefde altijd een mysterieus element bezit, dat niet begrepen kan worden. Het wordt tijd dat we aanvaarden dat niet alles te begrijpen is." Wie hieruit de conclusie trekt dat Calopresti weinig vertrouwen heeft in de verhelderende werking van psychoanalyse, heeft de film verkeerd begrepen. "La parola amore esiste is niet bedoeld als een kritische beschouwing over psychoanalyse. Ik zie dat als een hulpmiddel om iets meer van jezelf te begrijpen, wat niet uitsluit dat er altijd een deel van jezelf onbegrijpelijk blijft." Of hij zelf in psychoanalyse is geweest wil hij niet zeggen. "Psychoanalyse is iets zeer persoonlijks. Ik vind het makkelijker om over dit onderwerp een film te maken, dan erover te praten." Ook in zijn nieuwe film, waarvoor Calopresti druk bezig is met de casting, zal het weer draaien om de ontmoeting tussen twee personages. "Hij gaat over twee veertienjarige jongens, waarvan de een afkomstig is uit Calabrië en de andere uit het noorden. Nee, dat is niet autobiografisch, al sluipen er altijd eigen ervaringen in mijn films."

Schandalen
Dat La parola amore esiste vorig jaar in Cannes door de Franse filmkritiek minder goed werd ontvangen dan zijn debuutfilm verbaast hem niet. "Franse critici houden van Italiaanse films die over onze politieke schandalen gaan of een traditioneel beeld van Italië geven. Italiaanse films die over liefde gaan, appreciëren ze niet, omdat de Fransen nu eenmaal het monopolie denken te bezitten op de liefde." In Italië trokken Calopresti’s beide films zo’n driehonderdduizend bezoekers, wat de maker redelijk tevreden stemt. "Het kan beter, maar als ik het vergelijk met veel andere Italiaanse films mag ik niet klagen." Een onderdeel van Calopresti’s overlevingsstrategie in de filmwereld lijkt te zijn het aantrekken van bekende namen. In La seconda volta speelde Nanni Moretti niet alleen een hoofdrol, het boegbeeld van de betere Italiaanse cinema trad met zijn productiemaatschappij Sacher Film ook op als producent. Calopresti kan dan ook geen kwaad woord horen over Moretti, wiens Aprile genadeloos werd neergesabeld door de Italiaanse filmkritiek. "Ik vind het een uitstekende film over de gang van zaken in het huidige Italië. Ook ik was zwaar gedesillusioneerd toen Berlusconi premier werd. Dat een man die bijna het hele informatienetwerk in Italië in handen heeft een politiek machtige positie kan bereiken, is toch onvoorstelbaar? Wat ik vooral erg vind is dat veel Italianen van Berlusconi houden omdat hij rijk is. Ze zien hem als een winnaar. Dat is toch vreselijk?"
In La parola amore esiste helpt Gérard Depardieu in een kleine rol de film aan wat commerciële aantrekkingskracht. Volgens Calopresti ging het initiatief van Depardieu uit. "Hij had La seconda volta gezien en wilde me ontmoeten. Ik werd bij hem thuis uitgenodigd om te komen eten." Lachend: "Hij bleek uitstekend te kunnen koken, want de door hem gebraden kip smaakte uitstekend. Hij stelde voor om mijn volgende film te produceren, maar door drukte kwam het daar niet van. Om toch wat steun te geven wilde hij wel een rolletje in La parola amore esiste spelen. In drie dagen hebben we zijn rol, die hij in het Italiaans instudeerde, opgenomen."

Monopolie
Italië is als filmland de laatste vijftien jaar volledig voorbijgestreefd door Frankrijk. Produceerde het land in de jaren tachtig zo’n honderdvijftig films per jaar, dat aantal is in de jaren negentig tot de helft teruggelopen. Een klein aantal daarvan is volgens Calopresti van hoge kwaliteit, maar de meeste films vallen in de categorie flauwe komedies, die, zegt Calopresti misprijzend, niet zelden succesvol zijn. "Het is ongelofelijk dat er publiek op af komt." Waarmee hij nadrukkelijk niet Benigni’s La vita è bella bedoelt, die in Rome nog steeds is te zien en inmiddels meer dan anderhalf miljoen bezoekers heeft getrokken. "Ik vind het een geweldige film, een groot verhaal over menselijkheid. Benigni is erin geslaagd om de dramatiek van de holocaust met een lach te vertellen."
Als hij het heeft over de verloedering van de Italiaanse cinema, valt weer de naam Berlusconi. "Berlusconi heeft met filmmaatschappij Medusa de hele filmketen in handen: de maatschappij produceert niet alleen films, maar distribueert deze ook in bioscopen waarvan Berlusconi de eigenaar is. Als de films zijn uitgedraaid verschijnen ze op Berlusconi’s videolabel, waarna ze tenslotte op zijn televisiestations worden vertoond. Het is een monopolie waarmee Berlusconi enorm veel geld verdient. Aanvankelijk werd dit geld ook besteed aan de productie van goede films, maar de laatste jaren wordt het vrijwel uitsluitend nog gestoken in komedies met populaire televisie-acteurs."
Dat de Italiaanse cinema zo ver is weggezakt komt volgens Calopresti doordat er nauwelijks nog particuliere investeerders geld in de nationale filmproductie steken. "Alle films zijn afhankelijk van televisiegeld en staatssteun. De overheid financiert ongeveer een derde van de filmbudgetten en de televisiebijdragen zijn wisselend van omvang." Calopresti’s twee films hadden beide een budget van ongeveer drie miljoen gulden. De overheid droeg een miljoen gulden bij, verder kreeg hij wat geld van de televisie en de rest haalde hij uit Frankrijk. Voor Calopresti is Frankrijk een voorbeeld van hoe het ook kan. "Daar steekt men veel meer geld in films. Het filmklimaat is er ook veel levendiger omdat het Franse publiek geïnteresseerd is in nieuwe Franse films. De Italianen zijn veel conservatiever, die gaan niet naar de bioscoop om iets nieuws te zien."

Pianomuziek
Is Calopresti niet een beetje te zwartgallig over het Italiaanse filmklimaat: op de dag dat ik hem spreek draaien er in de bioscopen in Rome minstens tien nieuwe Italiaanse films. Calopresti moet lachen als ik hem de filmladder laat zien. "Vandaag beginnen in Rome de vakanties en die stille bioscoopperiode wordt gebruikt om een heleboel Italiaanse films uit te brengen. De reden is de verplichting dat films eerst in de bioscoop gedraaid moeten hebben voordat de televisie ze mag uitzenden. De meeste draaien voor lege zalen, zodat ze na een week al weer weg zijn." ’s Avonds neem ik de proef op de som en bezoek het filmhuisachtige bioscoopje Rialto, waar Il corpo dell’anima op het programma staat. Het is een film van Salvatore Piscicelli, die in 1979 op het festival in Locarno de Zilveren Luipaard won met Immacolata e concetta — l’altra gelosia, een Napolitaans drama over twee lesbische vrouwen. Ik beland met nog zes toeschouwers in een ‘drammatico-erotico’, waarin een vijftiger — een intellectueel concluderen we uit de trui die hij draagt en de stapels boeken op zijn bureau — geen weerstand kan bieden aan de verleidingskunst van zijn jongere huishoudster. De serene pianomuziek en de gedragen voiceover van de intellectueel geven de film een quasi artfilm-karakter, maar als na tien minuten de actrice, die duidelijk niet is gecast op acteertalent, zich poedelnaakt voor de ogen van de intellectueel begint te masturberen, valt daaraan weinig kunstzinnigs te ontdekken. Waarna het seksrepertoire verder naar behoren wordt afgewerkt.
Zijn Italianen alleen nog geïnteresseerd in softpornofilms en suffige komedies? De werkelijkheid is ingewikkelder: in de videowinkel op het Romeinse treinstation Termini staan niet alleen bekende Amerikaanse titels in de schappen, maar ook artfilms als Small faces (Gillies MacKinnon) en L’odeur de la papaya verte (Tran Anh Hung). Deze films al eens tegengekomen in de Wizzl?

Jos van der Burg