L’ hiver dernier

Liefde, natuur, malheur en domme pech

  • Datum 26-04-2012
  • Auteur
  • Gerelateerde Films L’ hiver dernier
  • Regie
    John Shank
    Te zien vanaf
    01-01-2011
    Land
    België/Frankrijk
  • Deel dit artikel

Er zijn niet alleen oude koppige boeren op het Franse platteland, maar ook jonge, blijkt uit John Shanks imposant gefotografeerde noodlotsdrama over een jongeman die het opneemt tegen de elementen. Van natuur en de wereld.

Debuterend filmmaker John Shank (1977) staat in de schaduw van giganten. De debuutfilm van de in Amerika geboren en in België woonachtige Shank werd gedraaid in de woeste natuur van het landschap van de Midi-Pyrénées in Frankrijk en echoot de cinema van artfilm-meesters als Terrence Malick, Bruno Dumont en Béla Tarr. Het zijn misschien te grote vergelijkingen voor het bescheiden, maar imposant gefotografeerde (en door coscenarist Vincent Poymiro geschreven) noodlotsdrama L’hiver dernier. Daarin keert een jongeman na de dood van zijn vader terug naar de boerderij waar hij opgroeide en probeert de boel draaiende te houden terwijl hij het moet opnemen tegen elementen van natuur en wereld die vaak groter zijn dan hijzelf. Shanks film is indrukwekkend, maar zijn talent is nog lang niet tot volle wasdom gekomen. Maar er zit een sterk besef van traditie in de kalme, meditatief-minimalistische film die eigenlijk over niet veel meer gaat dan de plek van de mens in de natuur.

Het moment van dood
Koud en blauw zijn de randen van de nacht waarin we kennismaken met hoofdpersoon Johann. Hij is niet meer dan een schim in de mistige winterschemering. Net zoals de mens maar een kortstondig fantoom is in de eeuwige tijdsduur van de natuur. John Shank koos er niet voor niets voor om zijn film met deze beelden te beginnen — en te eindigen. Ze symboliseren niet alleen de eeuwige wederkeer van de seizoenen die in de film zullen volgen, maar ook het moment van dood, dat de natuur in de wereld kent, en waarop je je even af moet vragen of er na de langste nacht ooit weer een dag zal aanbreken.
Het verhaal van Johann, die we veel aan het werk zien want de film observeert bij voorkeur — de eerste tekst wordt pas na tien minuten gesproken op de poëtische openings-voice-over na — staat nadrukkelijk in het besef van de nietigheid van ons bestaan. Als jonge boer schaart hij zich even dwars achter de koppige gewoontes van zijn vader: zelfvoorzienend zijn, niet je bedrijf verkwanselen aan een grote landeigenaar, ook niet als het economisch slecht gaat en de solidariteit aan het boerencoöperatief in ere houden. Traditie versus vooruitgang. Zo zou je het kunnen noemen. Maar Shank neemt een nadrukkelijk metafysisch perspectief in, tegenover bijvoorbeeld documentairemaker Raymond Depardon die de teloorgang van het platteland ook al indringend in beelden wist te vangen.

Malheur
Er spelen andere dingen. De zorg voor zijn geestelijk getroebleerde zuster, een vriendinnetje met wie hij zwijgend de liefde bedrijft, en een aangewaaid jongetje dat kleine klusje doet. Er is malheur. Zijn schuur brandt af. Is het opzet of een ongeluk? Is het domme pech?
Het noodlot knaagt aan zijn bestaan. Hoe vrij zijn wij in de velden waar niets dan verte en horizon is?
En er zijn velden. Velden en verten en nog meer verten. L’hiver dernier vertelt niet. Stelt niet. Het is een gevaarlijke reis over het littekenweefsel waarmee de mens aan de natuur (en zijn natuur) is vastgegroeid, nadat hij zich er eerst van heeft proberen los te scheuren.

Dana Linssen