Kollektivet

Jaloezie laat zich niet wegredeneren

Thomas Vinterberg stort zich in het weergaloos gespeelde Kollektivet liefdevol en kritisch op een bijeengeraapt gezin in een commune.

Als er één tijdperk wordt geromantiseerd, dan is het wel het tijdperk van activisme, hippiecultuur en vrije seks, de jaren zestig en zeventig. Inmiddels zijn we preuts en bekrompen, klinkt het nostalgisch. Dat zal best. De voormalige Dogme-filmer Thomas Vinterberg (Festen, Submarino, Jagten) toont de keerzijde van die glorietijd. Na het zijige kostuumdrama Far From the Madding Crowd (2015), keert hij in Kollektivet terug naar de ingewikkelde communale familiebanden die hij kent uit z’n eigen verleden. Ditmaal met vrouwen als drijvende kracht.

Wanneer Erik een kast van een huis erft, wil zijn vrouw Anna niet dat hij de boel verkoopt. Hè, ja. Laten we een commune starten. Een nieuwe, nog grotere familie. Die komt binnen een mum van tijd door ontrouw onder druk te staan en de barstjes in het ideaal lijken niet meer te lijmen. Hoe graag je het vanuit ideologische overwegingen ook zou willen, jaloezie en verdriet laten zich niet wegredeneren. Net als in Vinterbergs magistrale Festen (1998) vertolkt Ulrich Thomsen de rol van de katalysator die alles op scherp zet. Thomsen vult driftkikker Erik in als een sissend fluitketeltje, vlak voordat het gaat fluiten. Veel indruk maakt ook Trine Dyrholm als Anna. Zonder pathetisch te worden, bouwt ze van begin tot eind aan haar personage: een vrouw die door verdriet wordt verteerd maar weigert dat te erkennen. Terecht won ze in februari tijdens de Berlinale de Zilveren Beer voor Beste Actrice.

Intussen presenteert Vinterberg een scherpe blik op de jaren zeventig. De shots zien eruit als verkleurde maar warme foto’s. Het zijn de jaren zeventig zoals we ze willen zien: wilde haardossen en wijd uitlopende pijpen, blauwe en bruine wollen en suède truien, veertigers die naaktzwemmen, een tijd zonder schaamte. Toch ontwijkt hij de clichés en vangt daardoor de valse, want op een ideaal gebaseerde nostalgie. Vinterberg koestert het ideaal maar hij is niet nostalgisch. Een mooi ideaal kan een monsterlijke realiteit worden, zien we wanneer Anna op tv als nieuwslezeres over de genocide in Cambodja vertelt. Kollektivet schept een warm beeld van de jaren zeventig, maar maakt ook de extremen zichtbaar.

Vinterbergs gouden greep is om het drama vanuit de vrouwen te vertellen. Hij neemt hun gevoelens, die door de mannen meer dan eens worden afgedaan als ‘vrouwenproblemen’, serieus. Hij zet ze naast schijnbaar typische mannenproblemen als werkdruk en slaaptekort. Naast de onzekerheden en het verdriet van de vrouwen voelen die banaal en kleinzielig.

Zelf woonde de regisseur tot en met zijn negentiende in een commune. Wellicht neemt daarom de veertienjarige Freja (sterk gespeeld door debutant Martha Sofie Wallstrøm Hansen) ons als observator bij de hand. Door haar ogen zien we hoe volwassenen kapot gaan aan de idealen die ze zo hoog in het vaandel dragen. Al in de eerste scène slaat ze haar ouders onderzoekend gade. Ze ziet ze niet direct, maar via de spiegeling in de televisie. Haar blik bewaakt de afstand tussen toeschouwer en personages en daagt het publiek uit op de situatie te reflecteren. Freja verwondert zich, maar grijpt niet in. Zodra ze zich erin mengt, verliest ze haar onschuld.