KAMEN

Ook de hemel troost niet meer

  • Datum 02-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films KAMEN
  • Regie
    Aleksander Sokoerov
    Te zien vanaf
    01-01-1992
    Land
    Rusland
  • Deel dit artikel

"Misschien is Alexander Sokoerov geboren met camera’s op de plaats waar bij anderen ogen zitten", merkte een Russische cineast ooit op over zijn collega. En hij heeft gelijk: de religieuze Sokoerov is een zeldzaam talent. Al zijn films stralen een filmische vanzelfsprekendheid uit die je bij weinig andere filmmakers aantreft. Bovendien weet hij met steeds soberder middelen een maximale zeggingskracht te bereiken. Met Kamen, een onderzoek van de wereld na de dood, bereikt Sokoerov — cultuurcriticus, theoloog en filmmaker in één persoon — een absoluut hoogtepunt: briljante, tot op het bot uitgebeende cinema.

"Ik zie mijn werk als regisseur als een soort missie. Ik moet de mensen helpen bepaalde moeilijkheden in dit leven te overwinnen, ik moet hen, met andere woorden, voorbereiden op de dood. Het komt mij voor dat op het witte doek en de bühne voor ons onafgebroken het spel van de dood en de wedergeboorte wordt gespeeld. Zo krijgen we de mogelijkheid om het drama en de tragedie van de dood voor onszelf te repeteren. En het is de kunst die elke keer weer nieuwe varianten aanreikt voor deze nieuwe situatie."
Aldus de Russische regisseur Alexander Sokoerov in een interview een paar jaar geleden. Het voorbereiden op de dood, is dat niet de bestaansgrond en het domein van de religie? Inderdaad: voor Sokoerov staat kunst gelijk aan religie. Niet voor niets grapte hij in hetzelfde interview: "Volgens mij komt de cinema God slecht van pas. Filmkunst, dat is de trots van de scheppende mens; daarom zweeft film ergens tussen God en de mens in."
Nee, dit wordt geen theologisch betoog. De beide citaten illustreren echter uitstekend het enorme belang dat Sokoerov aan de filmkunst toekent: niets minder dan een concurrent van God. Sokoerov wil dat zijn films als religieuze ervaringen ondergaan worden. Wie dit hoogmoedig vindt, kan beter niet naar Kamen (Steen) gaan kijken. In deze radicale, sobere, van iedere franje ontdane film, gaat Sokoerov in zijn onderzoek van leven en dood nog veel verder dan in De tweede cirkel (1991), zijn voorlaatste film. Werd daarin de machteloosheid van de moderne mens met de dood (de tweede cirkel) genadeloos verbeeld, in Kamen wordt de door God ingestelde grens tussen leven en dood overschreden. Met deze film raakt Sokoerov de essentie van alle religie: het voorbereiden op en het doen van uitspraken over wat ons te wachten staat na de dood.

Niet blijmoedig
Zoals altijd bij Sokoerov is de verhaallijn flinterdun. Een jonge bewaker (Pjotr Alexandrov, die ook te zien was in De tweede cirkel) ontdekt tijdens zijn ronde door een prachtige oude villa in de badkamer een oude man (Leonid Mozgovoy). De man, gekleed in een soort witte lijkwade, beweert de (overleden) eigenaar van het huis te zijn. Waarna de twee enige tijd samen in het huis verblijven, een maaltijd nuttigen, wat dialogen uitwisselen en een wandeling buiten het huis, dat vlak bij zee ligt, maken. Vervolgens verdwijnt de man even plotseling als hij opdook.
Het opvoeren van dit personage uit het dodenrijk, stelt Sokoerov in staat zijn gedachten te uiten over ‘de wereld na de dood’. En die zijn niet blijmoedig. Na de dood staat de mens geen troostrijk verblijf in een hemel te wachten, maar een wereld die verdacht veel op het aardse tranendal lijkt. "Heb je mijn vader gezien?", informeert de bewaker nieuwsgierig. "Ik heb er niemand gezien, ik was alleen, er heerst daar veel onverschilligheid", luidt het onthutsende antwoord. Het lijkt er zelfs op dat de teruggekeerde dode blij is even weg te zijn uit zijn hemelse isolement. Eenvoudige aardse zaken als een jas, een lamp en een piano bekijkt hij met de nieuwsgierige blik van een pasgeborene.
Bestaat er voor Sokoerov trouwens wel een essentieel verschil tussen doden en levenden? De teruggekeerde dode beschuldigt de bewaker van asthenie, een ziekelijke vorm van apathie. En inderdaad: de bewaker beweegt zich door de film als, oneerbiedig uitgedrukt, een levend lijk. De opmerking dat hij niet van het leven houdt, verbaast dan ook niet. De indruk van volstrekte gelijkheid tussen de twee personages komt visueel tot een climax als zij een wandeling maken: twee zwarte schimmen bewegen zich als personificaties van de dood over een begraafplaats en in een grauw dorpsstraatje (waarin een geruïneerde kerk staat).

Geluidsband
Kamen is Sokoerovs meest sombere film: de levenden zijn als doden, die bovendien het perspectief op een hemels paradijs ontzegd is. Als er al iets troostrijks uit de film valt te peuren, dan is het dat we met volle teugen het aardse leven tot ons moeten nemen, want eenmaal aanbeland aan de kant van de dood valt er weinig meer te genieten.
Wie die opvatting toch al had, en geen boodschap heeft aan Sokoerovs theologische overpeinzingen, kan Kamen bezoeken om zijn filmische kwaliteiten. Sokoerov verstaat de kunst om met zeer lang aangehouden camerastandpunten een intense spanning op te bouwen. Ook zet hij de camera altijd op zo’n plaats neer, dat het beeld een maximale zeggingskracht krijgt (het gebruik van speciale lenzen draagt daar eveneens toe bij). Bovendien is zijn beheersing van zwart-wit film — Kamen is gefilmd in prachtige grofkorrelige zwart-wit nuances — fenomenaal. In Kamen stond Sokoerov daarbij, in eigen woorden, "een monochroom aquareleffect" voor ogen. En tenslotte staan geluid en beeld in een sublieme relatie tot elkaar, in tegenstelling tot de meeste films waar het geluid uitsluitend een ‘beelddienende’ functie heeft. De karigheid van de geluidsband werkt verbluffend effectief. Het geblaf van een hond, het gekrijs van meeuwen, een scheeptstoeter in de verte, enkele gefluisterde dialogen, af en toe een muziekfragment en vooral veel stilte, versterken de ascetische werking van de film.
Rusland mag dan economisch failliet zijn, het heeft wel Europa’s meest intrigerende filmmaker binnen zijn grenzen.

Jos van der Burg