Just the Wind

Dromen tegen de angst

Just the Wind

Een dag uit het leven van een Roma-­gezin in Hongarije, overschaduwd door de dreiging van dodelijk racistisch geweld.

Afgelopen zomer werden drie Hongaarse mannen tot levenslang veroordeeld voor de reeks moordaanslagen die ze in 2008 en 2009 pleegden op willekeurige Roma-gezinnen. Een vierde draaide voor dertien jaar de bak in. Een kleine overwinning van het recht in een land waar geweld tegen minderheden veelal wordt genegeerd door de autoriteiten; toch werd ook in deze zaak nauwelijks ingegaan op de racistische achtergrond van de misdaden.

Dat is heel in het kort het grote verhaal. Geïnspireerd op die gebeurtenissen laat Just the Wind zien wat de impact van hate crime is op een persoonlijk niveau. Mari, bijgenaamd ‘Birdy’, haar invalide vader en haar twee kinderen Anna en Rió wonen in een afgelegen boerderijtje en concentreren zich op hun dagelijkse bezigheden: moeder verdient de kost, de dochter gaat naar school, de zoon spijbelt. Intussen is ieder op zijn eigen manier gegrepen door de angst die de recente moord op een Roma-familie uit de buurt heeft gezaaid. Het is niet de eerste ‘zigeunermoord’, maar nog niet eerder kwam het geweld zo dichtbij.

Gedurende een dag volgt de film de drie familieleden, waarbij de camera dicht op de personages zit. Birdy probeert met twee schoonmaakbaantjes genoeg geld bij elkaar te krijgen om met het gezin naar Canada te vertrekken. Dat valt niet mee: het werk is laagbetaald en haar meerderen zijn niet altijd respectvol. Tegenover een solidaire voorvrouw die haar een zak met kleren toestopt, staat een schoolconciërge die zijn zigeunerhaat op niet mis te verstane wijze laat voelen.

Rió struint de omgeving af en komt terecht in het huis van de vermoorde familie. Daar is hij per ongeluk getuige van een onthutsend gesprek tussen twee politierechercheurs, waarvan er één de daders vooral verwijt dat ze de verkeerden hebben gepakt: “Dit waren hardwerkende zigeuners. Het slaat nergens op om die dood te schieten, dat vertroebelt de boodschap alleen maar. Zo ziet het er net uit alsof het een haatmisdaad is.” Tot zover de taakopvatting van de politie.

Wat die wetteloosheid teweegbrengt, blijkt uit een schokkende en schrijnend terloopse scène in de kleedkamer van de schoolgymzaal. Als Anna samen met haar klasgenoot Viola als laatste achterblijft, vallen twee jongens Viola aan om haar te verkrachten. Anna grijpt haar spullen en maakt zich zwijgend uit de voeten. Ingrijpen of alarm slaan lijkt niet eens bij haar op te komen. Als er op geweld geen enkele sanctie rust, kun je je maar beter niet in de nesten werken.

Je zou denken dat een film met zulke onderwerpen tot een grauw soort realisme leidt, maar Benedek Fliegauf vermengt zijn authentieke verbeelding van de omstandigheden met de dromerigheid die de personages af en toe helpt te ontsnappen. Dat is het punt waarop hij zich werkelijk engageert en zijn publiek uitnodigt dat met hem te doen.