JUNK MAIL

Moedwil en misverstand

  • Datum 02-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films JUNK MAIL
  • Regie
    Pål Sletaune
    Te zien vanaf
    01-01-1996
    Land
    Noorwegen
  • Deel dit artikel

Vaak ontberen sfeerportretten van groezelige kleine luyden een goed scenario. De regisseur mikt op een beetje ontroering, een beetje herkenning en een beetje afkeer. De Noorse film Junk mail heeft daarentegen wel een script dat de anekdote overstijgt. Met in de hoofdrol een vertrouwd filmpersonage: de postbode.

We kenden al de Franse postbode (Jour de fête) de Nederlandse postbode (De Noorderlingen), de Chinese postbode (Postman), de Italiaanse postbode (Il postino) en de Amerikaanse, post-apocalyptische postbode (Kevin Costner in The postman). In Junk mail, het speelfilmdebuut van Pål Sletaune, is de briefbesteller uit noordelijke contreien aan de beurt. Waarom spreekt de postbode toch zo tot de verbeelding? Misschien omdat we hem de meest intieme geschriften toevertrouwen zonder dat we weten of we hem wel werkelijk op een boodschap kunnen uitsturen. We vrezen het ergste, en soms niet ten onrechte. In De Noorderlingen van Alex van Warmerdam was postbode Plagge schaamteloos nieuwsgierig en onbetrouwbaar; en ook brokkenpiloot Jacques Tati in Jour de fête ging bijzonder roekeloos met zijn post om.

Spaghetti uit blik
Ook Roy, de postbode in Junk mail is niet bepaald het toonbeeld van discretie en werklust. Hij stoomt enveloppen open, dumpt grote hoeveelheden post in een gat onder een spoorbrug en beledigt zijn klanten. Hij leidt een somber leven in zijn viezige appartement, dat geteisterd wordt door een verbouwing waar de hele woning van gaat trillen. En zijn vrienden zijn even beklagenswaardige schepsels. Vertier bestaat voor hen uit een flinke plens sterke drank, een avond karaoke en een verlopen hoer. Nee, de Noorse posterijen zullen niet blij zijn met het beeld dat van hun employés gegeven wordt. Roy krijgt weliswaar een beloning omdat hij zijn posttas verdedigd had tegen overvallers, maar die heldhaftige daad berustte op een misverstand. De tas bleef aan zijn riem haken.
Roys nieuwsgierigheid houdt zelfs niet op bij de brievenbus van de bewoners van zijn wijk. Als een jonge vrouw een keer per ongeluk de huissleutels in haar postvakje laat steken, bedenkt hij zich geen moment. Hij sluipt naar binnen, neust door haar spullen en kopieert de sleutels. Als hij zijn vuile kleren naar de stomerij brengt, leert hij deze vrouw Line ook in levende lijve kennen. Ze blijkt doof te zijn, maar dat speelt opmerkelijk genoeg praktisch geen rol — met een gehoorapparaat kan ze prima horen. Aanvankelijk dreigt Junk mail al te anekdotisch te worden: de film lijkt een smoezelige sfeerschets te zijn van een sombere man die spaghetti uit blik eet, een vrouw op afstand begeert en steeds meer door haar geobsedeerd raakt. Daardoor kabbelt Junk mail in het begin voort zonder dat ze werkelijk verrast.

Botterik
Maar gaandeweg blijkt dat regisseur Sletaune meer in petto heeft. Hij schreef een kunstig scenario dat door het toeval wordt voorgedreven. Daardoor vertoont zijn film meer samenhang dan op het eerste gezicht lijkt. Er is een zak met geld, er is een opdringerige man die Line lastig valt, en Roy raakt — haast tegen wil en dank — steeds meer betrokken bij een misdaad die gepleegd is op de man van Line. Aardig is vooral de ontknoping, die geheel in de hand gewerkt is door moedwil en misverstand.
Juist kleine absurditeiten die Sletaune subtiel in het script verwerkt heeft, maken Junk mail tot een onderhoudende zwarte komedie. Acteur Robert Skjærstad speelt deze rol met de juiste nonchalance. Het lijkt hem allemaal niet zo veel te schelen wat hem overkomt. Slechts zijn beroepsgedeformeerde nieuwsgierigheid drijft hem voort. Hij is een botterik, maar roept tegelijkertijd ook sympathie op. Het is allerminst Line’s verpletterende schoonheid dat haar tot onbereikbaar object van verlangen maakt. Ze leiden allebei een treurig leventje, maar regisseur Sletaune is hoopvol gestemd. Nu ze elkaar door een samenloop van omstandigheden ontmoet hebben, kunnen ze misschien toch samen gelukkig worden.

Pieter Bots