JE RENTRE À LA MAISON

Vastgeklampt aan de dagelijkse orde der dingen

  • Datum 02-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films JE RENTRE À LA MAISON
  • Regie
    Manoel de Oliveira
    Te zien vanaf
    01-01-2000
    Land
    Portugal/Frankrijk
  • Deel dit artikel

Gilbert Valence (Michel Piccoli) met kleinzoon

De een wordt honderd jaar oud door elke dag een flink stuk te fietsen, de ander door ’s avonds stipt om acht uur een sigaartje te roken. Na het zien van het even tragische als dromerige Je rentre à la maison kun je je goed voorstellen dat Manoel de Oliveira (93), behalve de jaarlijkse productie van een speelfilm, niets anders nodig heeft dan een ochtendlijk koffie-met-krant in zijn stamcafé.

Aan het begin van Je rentre à la maison deelt regisseur Manoel de Oliveira (La lettre, Voyage au début du monde) een flinke klap uit aan zijn hoofdpersonage, de gerenommeerde toneel- en filmacteur Gilbert Valence. Na een voorstelling moet de man vernemen dat zijn vrouw en kinderen bij een auto-ongeluk om het leven zijn gekomen. Opmerkelijk genoeg laat De Oliveira Gilberts reactie buiten beeld en slaat hij een groot of klein deel van het rouwproces over met de tussentitel ‘Enige tijd later…’, om daar in de rest van de film bedrieglijk weinig tijd aan te besteden.
Wel toont Je rentre à la maison hoe Gilberts bestaan in het gareel wordt gehouden door een dagelijkse orde der dingen. ’s Morgens wekt zijn kleinzoon hem met een afscheidskus, waarna hij vanuit zijn raam toekijkt hoe het jongetje naar school vertrekt. Het leven begint voor Gilbert pas echt in zijn Parijse stamcafé, op zijn vaste plek bij het raam, waar hij een kopje koffie drinkt en de krant leest. Verder doodt hij de tijd met wat geslenter langs winkeletalages en rondritjes door de stad.

Chopin-walsje
De Oliveira’s eerder associatieve dan dramatische stijl en het beheerste acteerwerk van Michel Piccoli laten het lange tijd aan de toeschouwer over of Gilbert het verlies inmiddels verwerkt heeft of juist halsstarrig onderdrukt. In elk geval nestelt de oude man zich met al zijn gewoonten in een voor sommigen moeilijk te verkroppen eenzaamheid, door hemzelf liefkozend ‘solitudine’ genoemd.
Dat tevreden isolement benadrukt De Oliveira wanneer hij zijn held van een zekere afstand filmt, door de ruit van het café of een etalage, met op de soundtrack de geluiden van de straat of de winkel. Op die manier zie je Gilbert met de ober praten zonder hem te horen en wordt de stilte zichtbaar waarmee hij de buitenwereld tegemoed treedt.
Soms maakt die stilte kortstondig plaats voor een oud chanson, of voor een Chopin-walsje als Gilbert zachtjes meedeint met een koppel dat op een schilderij aan zee staat te dansen. Misschien dat de man zich dan eigen vervlogen geluk herinnert, maar in feite is Je rentre à la maison op zulke momenten te vluchtig om iets van Gilberts gedachten duidelijk te maken en dermate sereen dat je het tragische uitgangspunt gemakkelijk vergeet. Waarmee de ervaring van de toeschouwer wel eens op één lijn zou kunnen komen met die van het hoofdpersonage.
Gilberts zielenood komt pas aan het oppervlak wanneer hij een bijrol gaat spelen in een internationale verfilming van James Joyce’s Ulysses. De Engelse teksten zijn funest voor zijn aan voorspelbaarheid gehechte brein. In kostuum en flarden tekst prevelend loopt hij de set af, en het wordt pijnlijk duidelijk dat nu slechts één ding zijn gezondheid kan redden: een kopje koffie en krant in zijn stamcafé.

Kevin Toma