IT’S ALL GONE PETE TONG

Helaas pindakaas

  • Datum 01-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films IT’S ALL GONE PETE TONG
  • Regie
    Michael Dowse
    Te zien vanaf
    01-01-2004
    Land
    Engeland/Canada
  • Deel dit artikel

Komiek Paul Kaye, vooral bekend als vip-treiteraar Dennis Pennis, overtuigt in It’s all gone, Pete Tong als een geflipte deejay. Door de geforceerd hippe regie komt zijn opkomst en ondergang minder goed uit de verf.

Pete Tong is een bekende Britse deejay. It’s all gone Pete Tong gaat over een bekende Britse deejay, maar juist niet over Pete Tong. Die produceerde de film wel mede, en hij stelde tevens de soundtrack samen. Bovendien verschijnt Tong, evenals zijn beroemde concullega’s Tiësto en Chris Cox voor de camera als zichzelf, in deze mockumentary van Michael Dowse. Bent u daar nog? De titel verwijst niet naar de persoon Tong, maar is Londens rhiming slang voor ‘it all went wrong’. In het Hollands meerijmelend zouden we zeggen: ‘helaas pindakaas’. Er valt inderdaad veel te betreuren in dit halfslachtige portret van de in de jaren tachtig florerende dancescene van Ibiza. Aan hoofdrolspeler Paul Kaye ligt het niet: die zet de fictieve mengpaneelkoning Frankie Wilde neer als een bezeten raver, die niet de indruk maakt dat hij zich in zijn hele leven ook maar één nuchter moment kan herinneren. Aanvankelijk komt Wilde over als een karikaturale feestflippo, die zich door het leven laat slepen in een roes van nachtelijke party’s, ongelimiteerd drugsgebruik en seksuele excessen. Maar als het door duizenden decibellen sufgebeukte gehoor van de deejay bezwijkt, slaagt Kaye erin om zijn tegen cocaïneverslaving én doofheid knokkende personage te voorzien van een stevige laag invoelbare tragiek.

Knaagdier
Ondanks Kaye’s geïnspireerde waanzin wil de dove Frankie Wilde maar niet uitgroeien tot de Ludwig van Beethoven van de clubscene. De dramatiek van een muzikant die ondanks een carrièrebeëindigende handicap blijft optreden voor kolkende mensenmassa’s gaat ten onder in een veelheid aan scenaristenideetjes en geforceerd hippe stijlexercities. In een milde bui zou je nog kunnen beweren dat de film een combinatie biedt van de drugsparanoia van Trainspotting, de popparodieën in This is Spinal Tap en de quasi-documentaire rauwheid van 24 hour party people. De film doorstaat de vergelijking met de voorbeelden op geen enkel front, en vervalt zelfs in plagiaat. Zo is het levensgrote knaagdier dat agressief en cokesnuivend zijn opwachting maakt als Frankie zijn drugsconsumptie probeert te verminderen een regelrichte rip-off van het ruimtekonijn dat Donnie Darko kwam kwellen. Waar het beeld van Darko’s sinistere horrorkonijn zich echter onmiddellijk in je onderbewuste nestelde, daar is Frankie’s ‘coke badger’ een potsierlijk nepbeest waar geen enkele dreiging vanuit gaat. It’s all gone Pete Tong is op zijn best zolang hij, compleet met pratende hoofden, pretendeert een historisch beeld te reconstrueren van de opkomst en ondergang van het fenomeen Frankie Wilde. Want hoe vaak hoor je in een rockumentary een botter dan botte muziekbons dingen zeggen als: ‘De zakenwereld is hard, en ik heb echt lastigere beslissingen moeten nemen dan het laten vallen van een dove deejay’? Alhoewel: ook als je zeker weet dat het allemaal nep is blijft Neil Maskells gortdroge vertolking van de platenbaas-uit-de-hel hilarisch. Als hij geld ruikt smelten zijn bezwaren tegen dove musici als sneeuw voor de zon: ‘Mensen houden van handicaps. Worden ze emotioneel van. Als het moet spring ik op die doventrein vanaf de rolstoelbaan, geen probleem.’

Fritz de Jong