Inherent Vice

Paranoïde high van seventies Amerika

Inherent Vice

Een komische noir van Paul Thomas Anderson over een tijdperk gehuld in de mist van marihuana en paranoia kan niet teleurstellen. Toch laat Inherent Vice de kijker achter met een bedwelmd maar onvervuld gevoel.

Met Inherent Vice verfilmde Paul Thomas Anderson voor het eerst een boek van Thomas Pynchon. Hij is niet voor niets de eerste, want dat is nogal ambitieus: het werk van Pynchon is zo vol van plot en detail, dat een verfilming een onmogelijke opgave lijkt. Toch weet Anderson de ruim 360 bladzijdes van Inherent Vice te vangen in 148 minuten. In ieder geval in sfeer. Het verhaal is moeilijker over te brengen, ook als je de film probeert te beschrijven.

We doen een poging: Doc Sportello (Joaquin Phoenix) is een constant stonede privédetective in Los Angeles, wiens ex-vriendin Shasta onverwacht om hulp vraagt. Maar als ze plotseling verdwijnt raakt Doc verstrengeld in iets dat met drugssmokkel, nazi’s en een dood gewaande saxofonist te maken heeft, en moet hij samenwerken met de agressieve rechercheur Bigfoot. Alles blijkt met alles verbonden. Volgt u het nog?

Het maakt niet uit. Net als een stoner die niet meer weet waar zijn gedachten ook alweer heen gingen, gaat Doc mee met wat er om hem heen gebeurt – hij ziet wel waar het hem brengt. We drijven mee op zijn marihuanawolk, al snel net zo bedwelmd als het personage waar we naar kijken.

Zonovergoten beelden brengen de jaren zeventig tot leven in dit verwassen portret van Los Angeles dat Anderson samen met vaste cameraman Robert Elswit op 35mm schoot. De sfeer wordt versterkt door de soundtrack van Jonny Greenwood, de gitarist van Radiohead. Maar de periode waarin Inherent Vice zich afspeelt is geen doel op zich. Het is een manier voor Anderson om te spelen met grotere thema’s als macht en paranoia, het establishment en subversiviteit, dominantie en onderwerping. Net als in Boogie Nights en There Will Be Blood onderzoekt Anderson de krachten die het moderne Amerika vormden tot wat het vandaag de dag is.

Dat maakt de film politiek en historisch, maar niet zwaar. De vertelling is misschien verwarrend maar daar gaat het niet om. Het gaat om de scènes, de chemie tussen de acteurs en hun personages en om de sfeer. Vooral als je kunt loslaten dat je er geen bal van snapt, kun je genieten van Andersons virtuositeit. In een van de sterkste scènes verdwijnt de hele rimram even naar de achtergrond en blijven alleen Doc en Shasta over, in een ontmoeting die plotseling een seksuele wending neemt en een mix van biecht en pijn wordt. “Dit betekent niet dat we weer samen zijn”, zegt Shasta na afloop. Doc weet dat het waar is.

Een inherent vice is een eigen gebrek – een defect dat in het product zelf zit. Die uitdrukking is van toepassing op alle elementen van de film: de personages, de tijd waarin de vertelling zich afspeelt en Amerika zelf. Het maakt de film sterk en zelfbewust, maar ook verwarrend. Dat is het eigen gebrek van Inherent Vice – de verwarring is onontkoombaar gezien de ingrediënten. Daarmee is de film als een high die net niet relaxed genoeg is om gewoon in mee te gaan: interessant, maar niet helemaal lekker.