IMPORT/EXPORT

Verkoper van kauwgomballenapparaten

  • Datum 01-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films IMPORT/EXPORT
  • Regie
    Ulrich Seidl
    Te zien vanaf
    01-01-2007
    Land
    Oostenrijk
  • Deel dit artikel

Wat krijgen we nou? Is het vieze etterbakkie Ulrich Seidl bekeerd in import/export? Hoop? Licht aan het eind van de tunnel?

Is Ulrich Seidl de weg kwijt? Je zou het wel kunnen denken bij het zien van import/export. Vooral als je zijn tierische liebe (1995) en hundstage (2001) kent, twee films waarin Seidl als een nietsontziende exploitatiekoning dwars door alle taboes heen banjerde, van gebruik of misbruik van mensen die nog nooit eerder voor de camera hadden gestaan tot manipulatie en opzettelijke misleiding van de toeschouwer, omdat de arme drommel niet meer weet wat echt is en wat niet. Vooral die laatste — hundstage annex do the right thing in Wenen — was een hellevaart voor wie zich wilde ergeren aan de volslagen zinloosheid van het bestaan. Wie herinnert zich niet het Oostenrijkse volkslied in de hotelkamer, onder dwang gezongen door die vent met een kaars in zijn reet?
import/export opent ijzersterk met een man die zijn brommer probeert te starten. Dat lukt nog steeds niet. De man komt ook nooit meer terug. Import is de Oekraïense Olga (Ekaterina Rak), die in een prenataal ziekenhuis werkt en wat bijklust als webpornoactrice. De scènes van haar digitale contact met de veelal westerse klanten zijn authentiek Seidl. IJskoud, plastisch, banaal. Olga woont met haar zoontje in een betonbunker en wil — net als onvergetelijke Lilya van Lukas Moodysson — maar één ding: weg. Via omwegen belandt ze in Oostenrijk in een geriatrische instelling. Naar het schijnt is Seidl twee jaar bezig geweest met de toestemming en omstandigheden om te kunnen filmen tussen de demente bejaarden. Meer exploitatie kan het desondanks bijna niet worden, en toch zijn juist die delen met Olga, al schoonmakend tussen de gekkebekkentrekkende afwezigen, zijn meest humane ooit. Stinkt. Wie is daar? Dood.

Nootjes
Export is de mislukte beveiligingsbeambte Paul (de fantastische Paul Hofmann, net als Ekaterina ergens door Seidl opgedoken) die als Koos Werkeloos zijn draai niet kan vinden in Wenen en door zijn schoonvader wordt meegesleurd naar de Oekraïne, om kauwgomballenapparaten en nootjesverspreiders te verkopen. Consequent wisselt Seidl de twee levens af, de Oekraïense import naar Oostenrijk en de Oostenrijkse export naar de Oekraïne. En nooit laat hij hen ontmoeten, hun levens zijn slechts gekruist op een onzichtbare grens, ergens in het hoofd van de toeschouwer.
Ook in import/export zit weer een hotelscène die makkelijk had kunnen uitlopen op een kaars in je reet. Maar in deze film is het uitgerekend hoofdpersoon Paul die het tafereel een halt toe roept, die het niet pikt wat zijn schoonvader daar allemaal aan het uithalen is en die wegloopt. En het verbazingwekkende is: Seidl volgt hem. Hij blijft niet hangen in de smoezeligheid, maar volgt Paul naar de straat, de modderpoelen van een Oekraïens voorstadje, om al liftend een nieuw begin van zijn leven te maken, als ware hij Charles Chaplin in modern times. Tsjonge. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Voor het eerst kan je bij een Seidl-film met een gerust hart tegen een ieder die het maar wil horen zeggen: gaat dat zien!

Mike Naafs