Hotel Rwanda

Rusesabagina's list

  • Datum 01-03-2005
  • Auteur Fritz de Jong
  • Thema Filmkrant 264
  • Gerelateerde Films Hotel Rwanda
  • Regie
    Terry George
    Te zien vanaf
    17-03-2005
    Land
    Canada, Engeland, Italië, Zuid-Afrika, 2004
  • Deel dit artikel

Nick Nolte en Don Cheadle in Hotel Rwanda

De tragiek van de Rwandese genocide valt nauwelijks te bevatten. Hotel Rwanda brengt een van de grootste humanitaire schandalen uit de recente geschiedenis op imposante wijze terug tot de pogingen van één man om te redden wat er te redden valt.

Steven Spielberg kreeg in 1993 flink wat kritiek over zich heen omdat hij in Schindler’s List een Hollywoods happy end had geprobeerd te breien aan de Holocaust. Men verweet hem dat hij de slachting in de vernietigingskampen gereduceerd had tot het decor van een heroïsche reddingsactie, die nota bene ook nog was opgezet door een opportunistische Duitser.

Datzelfde verwijt treft ook Hotel Rwanda, een humaan drama dat inhoudelijk veel gemeen heeft met Schindler’s List. Zelfs het door Spielberg aan de Talmoed ontleende motto ‘wie één mensenleven redt, redt heel de wereld’ is van toepassing op het waargebeurde verhaal van hotelmanager Paul Rusesabagina, die in 1994 twaalfhonderd tutsi’s en gematigde hutu’s wist te beschermen tegen de genocide, die aan ruim negenhonderdduizend Rwandezen het leven kostte. We leren deze Rusesabagina (geweldige rol van de voor een Oscar genomineerde Don Cheadle) kennen als een eersteklas ritselaar, die werkzaam is voor het Belgische luxehotel Mille Collines in de hoofdstad Kigali. De man moet zaken doen met een dubieuze hutu-nationalist, die in een van de beginscènes kapmessen blijkt te importeren voor de op stapel staande wreedheden. Maar Paul moet ook op goede voet blijven staan met de VN-officeren, internationale diplomaten en legerofficieren die het hotel frequenteren.

Net als Oskar Schindler komt Rusesabagina aanvankelijk uit de verf als een rasopportunist. Als de hel losbarst, en de door hutu’s geleide Interahamwe in het wilde weg tutsi’s begint op te pakken, laat hij zich van zijn lafste kant zien. Wanneer zijn overburen op een avond – de échte genocide moet dan nog beginnen – worden afgevoerd door brutale Interahamwe-soldaten vraagt zijn tutsi-echtgenote Tatiana hem om op te treden. Hutu Rusesabagina, die overdag zijn mannetje staat als er verse kreeften of dure Havanasigaren moeten worden georganiseerd voor de rijke cliëntèle, duwt het tuinhek dicht en mompelt alleen maar zachtjes dat er niks aan te doen is.

Rassentheorieën
Hoe zat het eigenlijk ook al weer met die hutu’s en die tutsi’s? Zelfs de meest doorgewinterde krantenlezer raakte in de vroege jaren negentig af en toe het spoor bijster over de bron van de aanhoudende onrust. Waarom waren de tegenstellingen in Rwanda zo groot, dat uiteindelijk ruim tien procent van de bevolking een gruwelijke dood moest sterven in een krankzinnige uitbarsting van geweld?

Voor een groot deel vallen die tegenstellingen terug te voeren op stupiditeiten van westerse kolonisten. Toen de Belgen de voormalige Duitse kolonie mochten overnemen na de Eerste Wereldoorlog troffen ze twee bevolkingsgroepen aan die dezelfde taal en religie deelden. Wel was de minderheidsgroepering van de tutsi’s vanouds beter vertegenwoordigd in het overheidsapparaat dan de hutu’s. De Belgische machthebbers verstoorden de balans door de hutu’s en tutsi’s strikt te onderscheiden op basis van arbitraire lichamelijke kenmerken. Wie het woord hutu in zijn paspoort kreeg gestempeld kon een carrière bij de koloniale overheid wel vergeten. Indachtig de overal in Europa populaire rassentheorieën werden de ranke en lange tutsi’s namelijk gezien als verwanten van semitische volkeren uit de Nijldelta, terwijl de wat grover gebouwde hutu’s zouden behoren tot inferieur geachte bantoe-stammen.

Alsof dit kunstmatige onderscheid al niet genoeg ellende aanrichtte, koos Brussel vlak voor de Rwandese onafhankelijk in 1962 juist steeds vaker de zijde van gefrustreerde hutu-radikalinski’s. Hoe frustrerend een dergelijke opportunistische inmenging van voormalige kolonisatoren uitpakte werd overtuigend aangetoond in Raoul Pecks sterke docudrama Lumumba (2000) over het Belgisch-Amerikaanse een-tweetje dat resulteerde in de moord op de eerste verkozen leider van Kongo. In de film constateert Patrice Lumumba: "We dachten zelf over ons lot te beschikken. Maar machtige tegenstanders hadden de touwtjes in handen." De situatie in buurland Rwanda mag anders zijn geweest, maar dat de Belgen en andere westerse belanghebbenden na de dekolonisatie ten onrechte een stevige vinger in de pap hielden staat vast.

Ontbijt
De door kolonisten achtergelaten puinhoop ontslaat de aanstichters van het bloedbad uiteraard niet van hun verantwoordelijkheid. In Hotel Rwanda horen we overal op de radio de ophitserige taal van een populaire hutu-zender, die de tutsi’s routineus bestempelt als ‘kakkerlakken’. Het zal de kloof bepaald niet verkleind hebben. De eigen verantwoordelijkheid van de Interahamwe-horden, die met machetes inhakten op hun landgenoten mag evenmin gebagatelliseerd worden.

De Ierse regisseur Terry George, die zijn sporen als politiek geëngageerd filmmaker verdiende met de IRA-drama’s In the Name of the Father (scenario) en Some Mother’s Son (regie), heeft wel degelijk oog voor de eigen merites van de hutu-tutsi-controverse, hetgeen blijkt uit een kort maar pregnant gesprek in de hotelbar. Nadat een door Joaquin Phoenix vertolkte oorlogsverslaggever is bijgepraat over de dubieuze rol van de kolonisten in de aanloop van het conflict, richt regisseur George zijn pijlen toch vooral op de post-koloniale grootmachten, die massaal het gezicht afwendden toen in Rwanda de hel losbrak. Televisiejournalist Phoenix legt het begin van de slachtingen vast. Na het zien van de gruwelbeelden vraagt Rusesabagina zich af hoe iemand niet tussenbeide kan komen na het aanschouwen van zulke wreedheden. De journalist antwoordt bitter dat de westerse kijker alleen maar zal roepen dat het vreselijk is, om daarna gewoon verder te gaan met het avondeten.

En zo ging het ook. Toen de Volkskrant een gruweltafereel van verminkte lijken op de voorpagina plaatste, regende het brieven van verontwaardigde lezers, die dít toch echt niet voor het ontbijt op hun deurmat bliefden aan te treffen. Beduidend kleiner was de publieke verontwaardiging over de onverschilligheid en laksheid van de VN en westerse regeringen, die de massamoord halsstarrig weigerden te voorzien van het politiek beladen etiket ‘genocide’. Het Westen toont zich in Hotel Rwanda uitsluitend geïnteresseerd in de veiligheid en de evacuatie van blanken. De achterblijvende Rwandezen mogen het zelf lekker uitzoeken. Een Canadese VN-kolonel (Nick Nolte) blijft achter zonder noemenswaardige manschappen of wapens. Een duidelijke volmacht om zijn manschappen of de lokale bevolking te beschermen tegen de grillen van de losgeslagen Interahamwe kan de gefrustreerd met zijn blauwe baret zwaaiende militair al helemaal op zijn buik schrijven. Tegen deze chaotische achtergrond ontpopt Paul Rusesabagina zich onverwacht als een gehaaide pragmaticus, die met steun van de Belgische hoteleigenaren het Mille Collines weet om te toveren tot een allerlaatste toevluchtsoord voor honderden ten dode opgeschreven tutsi’s.

Schuldgevoel
Mag je de fortuinlijke ontsnappingsgeschiedenis van een paar honderd overlevenden afzetten tegen bijna een miljoen slachtoffers? Of zoals destijds ook bij Schinder’s List gevraagd werd: kun je hoop prediken tegen de achtergrond van een in essentie hopeloze situatie? Hotel Rwanda bewijst dat het mogelijk is om de gruwelijke waarheid van een volkerenmoord over te brengen, zonder de kijker om de oren te slaan met afgehakte ledematen. Het is helemaal niet moeilijk om Terry George met zijn meeslepende filmmuziek, zijn ingeleefde acteursregie en zijn nadruk op menselijk drama te beschuldigen van Hollywoodisering, zelfs al kwam Hollywood er ditmaal niet eens aan te pas. Maar hoe moet je de waanzin van een genocide anders weergeven? Gaat het grote publiek dat je een geweten wilt schoppen soms anderhalf uur naar een anonieme orgie van felrealistisch geweld kijken? En hadden we de killing fields van Cambodja kunnen bevatten zonder het persoonlijke relaas van Haing S. Ngor?

Net zo min valt de georganiseerde volkerenmoord in Rwanda te begrijpen. Heeft u ooit tien verminkte lijken bij elkaar gezien, of honderd? Zelfs dan nog zijn negenhonderdduizend afslachtingen waarschijnlijk niet te bevatten. Met de twaalfhonderd mensen die Paul Rusesabagina gered heeft kan de kijker zich wél identificeren. En pas als je je hún lot aantrekt kun je ook het afgrijzen invoelen wanneer Rusesabagina een foute afslag neemt, waarna zijn jeep hortend en stotend tot stilstand komt. De hobbels op de weg zijn niet het gevolg van tekortschietend onderhoud. De auto is zojuist over de lijken gereden waarmee Kigali in korte tijd bezaaid is geraakt. Pas dan lijkt de hotelmanager zich werkelijk te realiseren dat de wereldgemeenschap definitief zijn handen van zijn land heeft afgetrokken.

Als westerling kun je je alleen maar diep schamen over zoveel lafheid en apathie. Terry George melkt dit schuldgevoel terecht tot op de laatste druppel uit. Wie na het zien van dit krachtige docudrama gewoon verder wil gaan met zijn avondeten heeft niet goed opgelet, of mist een hart.