HET ZUIDEN

Eilandjes in een zeepsopoceaan

  • Datum 06-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films HET ZUIDEN
  • Regie
    Martin Koolhoven
    Te zien vanaf
    01-01-2004
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Het zuiden van Martin Koolhoven maakt de toeschouwer medeplichtig aan de emotionele aftakeling van een eigenaresse van een wasserij. Een woeste film als een gemoedstoestand.

Laten we beginnen met een beeld, een openingsbeeld.
Een vrouw loopt door stoom en damp.
Over Het zuiden, de nieuwe film van Martin Koolhoven naar een scenario van Mieke de Jong, is zoveel te zeggen, zoveel verdedigends, Nederlandse filmpolitiek-achtigs inmiddels, dat je zou vergeten dat er slechts weinig beelden nodig zijn om te begrijpen wat deze film beoogt.
Hoe dicht moet de camera op iemands huid zitten om de toeschouwer een ongemakkelijk gevoel te geven?
Niet: net te ver zoals in Rosetta van de gebroeders Dardenne, waarmee de film zich misschien even om zijn stalkende cameravoering laat vergelijken. Hand-held, onrustig, het is dankzij de Dogma-filmers geperfectioneerd en tot stilistisch trucje geworden. Ooit eens moest Het zuiden een Nederlandse Dogma-film (lees: goedkoop, dat is nog Calvinistischer dan in de Von Trier-bijbel) worden. Maar vergeet dat maar weer. Die wetenschap leidt de aandacht af.
Ook niet: te dichtbij zodat hij het perspectief van de hoofdpersoon registreert.
In Het zuiden is de camera precies ver genoeg het leven van de eenzame wasserijdirectrice Martje (Monic Hendrickx) binnengedrongen. Je zou kunnen zeggen dat haar ogen zich in haar rug bevinden. Haar hele lichaam is met voelsprieten uitgerust. De camera achtervolgt haar, stalkt haar, jaagt haar op. Ze voelt zich aan alle kanten bekeken en ongemakkelijk, een onbehagen dat je als toeschouwer deelt, want met de camera zijn jouw ogen té dichtbij. Je overschrijdt haar natuurlijke grenzen, haar integriteit, je blik dringt zich aan haar op, omdat zij zich door de wereld belaagd voelt. Jij bent die wereld, met z’n oordelen.

Extreem fysiek
Het realistische begin van Het zuiden is misleidend. Het is maar schijn. Het is niet eens realistisch, want vanaf die eerste beelden word je meegesleept in de uiterst subjectieve gemoedstoestand van iemand die zich een buitenstaander waant. Het duurt misschien even voordat je dat mag begrijpen, want Martje is niet zo eenzaam als zij denkt dat zij is, als zij zich voelt. Als eigenaresse van Wasserij de Lelie wordt ze door alle kleurrijke vrouwen die voor haar werken gewaardeerd. Haar grote kwaliteit is dat zij al deze allochtone werkneemsters als eilandjes in een schuimende, bruisende zeepsopoceaan het gevoel geeft ergens te horen. Zij heeft alleen voor zichzelf geen anker in een werkelijkheid.
Het zuiden volgt met verschillende stijlmiddelen, van het onrustige realisme uit het begin, tot het extreem gestileerde magisch-realisme van het einde, de emotionele aftakeling van deze Martje. Het begint wanneer twee mensen haar leven binnen wandelen: een nieuwe chauffeur, de extreem fysieke Loe (Frank Lammers), met wie zij een verhouding begint en door wie ze zich afgewezen voelt, en een nieuwe werkneemster (Lilja 4-ever’s Oksana Akinshina), die ondanks haar fragiele, engelachtige verschijning voor Martje de ultieme lichamelijkheid van het moederschap vertegenwoordigt. Deze twee mensen werken, net als het feit dat zij nog maar één borst heeft, als katalysatoren voor haar steeds onzekerder wordende greep op de werkelijkheid.
Koolhoven maakt snel korte metten met de latente neiging die het scenario heeft om een Libelle-film over een vrouw met problemen op te leveren, door een aantal eigen preoccupaties met zondeval en verlossing de beelden binnen te smokkelen. Alleen in het middendeel waarin Hendrickx in te veel opeenvolgende scènes aan haar lot wordt overgelaten is dat niet helemaal gelukt. Het resultaat is echter, mede door de Antigone-achtige interpretatie van Akinshina’s Zoya, een elementaire, woeste en ontroerende film, die de verbeelding zowel bevredigt als prikkelt.

Dana Linssen