Het leven is vurrukkulluk

La La Land in het Vondelpark

Frans Weisz heeft de setting van het in 1961 geschreven boek Het leven is vurrukkulluk naar het heden verplaatst, maar de ideeën over dat leven zijn in het verleden blijven hangen.

Wanneer het beeld in de opening van Het leven is vurrukkulluk van zwart-wit in kleur overgaat, is het alsof de jaren zestig in een waas voorbij zijn gesjeesd en alleen de hoofd­personages erin zijn blijven hangen. De dromerige schrijver Boelie (Géza Weisz) ligt in het gras van het Amsterdamse Vondelpark, staat op, loopt wat rond en stuit op zijn beste vriend, womanizer en zanger Mees (Reinout Scholten van Aschat), snurkend op een parkbankje. Om de creatieve kameraden spurten segways, bestellen gothics koffie en staren parkgangers onafgebroken naar hun telefoon. Alleen Mees en Boelie gaan niet mee met de heisa van alledag. Ze hebben musicals te schrijven, feestjes te vieren en vrouwen te versieren.

Enter Panda (Romy Lauwers), een mysterieuze, Belgische jonge vrouw die de brakke koppen van de jongemannen op hol doet slaan. Overvallen door verliefdheid en inspiratie sparren ze over verhalen om te vertellen, nummers om erin te verwerken en scènes om ze mee te verbeelden, als een soort La La Land in het Vondelpark. Hier voelen we vlagen van de creatieve energie die Remco Campert ving in 1961 toen hij in het gelijknamige, caleidoscopische boek schreef over jongeren in het naoorlogse Amsterdam. Zijn boek is een exemplarische tekst voor jongeren die bezig waren met taalvernieuwing binnen elk medium. Niet voor niets poogde Nederlandse nouvelle vague-filmmaker Fransz Weisz al zijn gehele filmcarrière dit boek te verfilmen.

Meer dan 55 jaar na publicatie is hem eindelijk gelukt, al heeft dat voor de nodige inhoudelijke concessies gezorgd. De jaren zestig liggen al ver achter ons (en achter Weisz) dus jeugdig kan je deze film moeilijk noemen. Weisz’ verfilming van Het leven is vurrukkulluk is eerder een nostalgische terugblik op wat het betekende om jong te zijn in de jaren zestig: creatieve spontaniteit, de romantiek van een onzekere toekomst en de belofte van vrije seks en drugs. Het scenario van Theo Nijland is trouw aan de raamvertelling van Campert, maar stopt dat verhaal in een hedendaagse omgeving, wat het dromerige gevoel geeft van een film die slingert tussen heden en verleden.

Maar al dat geschommel maakt van Het leven is vurrukkulluk een wat ongemakkelijke kijkervaring. Deze film is zo bezig met vroeger dat hij niet kijkt naar wat er tegenwoordig voor jeugdige vernieuwing voor het oprapen ligt. Nergens zien we wat een nieuwe generatie creatievelingen drijft, nergens worden margefiguren uit onze hedendaagse samenleving serieus genomen. In een shot grissen de eerdergenoemde gothics de menukaart van het tafeltje van Mees weg, wat komisch bedoeld moet zijn, maar eerder minachtend overkomt. Alsof deze jongens beter dan gothics zijn. Eenzelfde soort representatie is voor de vrouwen weggelegd die om Mees en Boelie cirkelen: depressieve moeders, seksbeluste echtgenotes en ongewoon naïeve meisjes in de categorie born sexy yesterday. Dat zij zo onderdanig zijn blijven hangen in jarenzestigclichés doet vermoeden dat deze nostalgische droom er alleen één van schrijver en filmmaker is. Dat is het La La Land waar de jeugd van tegenwoordig juist van weg probeert te sturen.