Het diner

De waanzin van alledag

Menno Meyjes maakte van Herman Kochs Het diner iets verontrustends en actueels. Eindelijk weer een Nederlandse film die zich door gekte laat leiden.

Gekte is zeldzaam in Nederlandse films. Nog zeldzamer is het dat een film ermee eindigt, want voor je het weet blijft het publiek vertwijfeld achter. Toch is dat precies wat Menno Meyjes‘ verfilming van Herman Kochs roman Het diner durft het te doen. Gekte laten zien die zich vermomt als baldadigheid, politieke ambitie of ouderlijke liefde, vooral tastbaar gemaakt door twee geraffineerde rollen van Jacob Derwig en Thekla Reuten.

Koch baseerde het verhaal op een voorval in Barcelona uit 2005 waarbij twee jongens in een glazen portiek een zwerfster in brand staken die daar vervolgens aan overleed. Meyjes’ versie van Het diner is niet geïnteresseerd in die daders en godzijdank ook niet in de idiotie van de erfelijke ziekte die Koch in z’n boek als verklaring suggereerde. Hij stuurt het verhaal een veel interessantere kant op.

De film speelt zich voornamelijk af in een restaurant waar de vier ouders van de jongens samenkomen om hun strategie te bespreken, nadat ze de twee op televisiebeelden herkend hebben: openbaar maken of geheim houden? Het gaat tenslotte om hun kinderen. Paul (Derwig) is een werkloze geschiedenisleraar en de verteller van het verhaal, Claire (Reuten) is zijn vrouw, Pauls broer Serge (Daan Schuurmans) een politicus die zich later die avond kandidaat wil stellen voor het premierschap, en Babette (Kim van Kooten) zijn echtgenote.

Vacuüm
Het is geen toeval dat Meyjes meerdere keren glazen façades als decor gebruikt want die verbeelden de essentie van de film. Het diner opent met Paul die onder het toeziend oog van z’n zoon in het glazen kantoortje van de conrector een tirade begint over de onevenredige historische aandacht voor de zwaksten in de maatschappij. Volgens Paul tellen alleen de winnaars. Dat hij het recht claimt om een klootzak te zijn is het kloppende, duistere hart van de film. Mensen die zich afkeren van de maatschappij en zichzelf tot enige autoriteit uitroepen creëren het soort morele vacuüm om zich heen – de glazen ruimtes – waarin gekte ontstaat en waarin uiteindelijk gruwelijkheden zoals in Barcelona kunnen plaatsvinden. Meyjes is wel zo slim om die gekte niet alleen bij een verbitterde eenling als Paul te zoeken. Ook in de liefde, zoals hier met een oedipale twist tussen ouder en kind (Claire), of door blinde ambitie (Serge, Babette) kan iemand grip op de realiteit verliezen.

Elk afkeren van de wereld kan tot waanzin leiden. Ook bij mensen die op het eerste gezicht in orde lijken. Dat de film op die noot durft te eindigen, een film die Eyeworks gezien de populariteit van het boek vermoedelijk toch als een publieksfilm beschouwt, krijgt hopelijk navolging. En wat een lekker laatste shot van Paul dat alles aan het wankelen brengt en dat de film in die laatste seconden in een thriller verandert. Dit is nou eens geen film als slaapliedje maar een film om van wakker te schrikken.