GEMINI (SOSEIJI)

Mefisto bij de dokter

  • Datum 23-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films GEMINI (SOSEIJI)
  • Regie
    Shinya Tsukamoto
    Te zien vanaf
    01-01-1999
    Land
    Japan
  • Deel dit artikel

Twee broers twisten om een mooie jonge vrouw. Het thema van Gemini is klassiek, de aanpak van de Japanse cultregisseur Shinya Tsukamoto allerminst. Wat begint als een plechtig Japans kostuumdrama, met slipperparade en theeceremonie, mondt al snel uit in een krankzinnige horrorshow, compleet met rode hanenkammen en middeleeuwse martelpraktijken.

Met enkele close-ups van krioelende maden en dikke rioolratten die zich tegoed doen aan een opengereten kadaver van een kat, zet Tsukamoto in de eerste seconden van Gemini de toon. Het is een geweldige operateske proloog, vooral dankzij huiscomponist Chu Ishikawa die de huiveringwekkende openingsbeelden van bijna onaardse lyrische klanken heeft voorzien.
In feite is het gelukkige huwelijk tussen Tsukamoto, de beeldenschepper, en Ishikawa, de geluidskunstenaar, allesbepalend. Ook in het vervolg van het verhaal zal deze combinatie de grote kracht van de film blijken te zijn. Omstreeks 1910 doen zich in de druk bezochte huisartsenpraktijk van dokter Yukio Daitokuji vreemde gebeurtenissen voor. De jonge dokter vertelt zijn inwonende ouders en zijn jonge vrouw Rin dat hij het gevoel heeft bespioneerd te worden. Niet veel later wordt zijn oude vader dood aangetroffen en zal ook zijn moeder na een bizarre nachtelijke confrontatie met ‘de insluiper’ aan een hartaanval bezwijken. Het is het moment waarop de serene Kammerspiel-achtige sfeer abrupt plaats maakt voor een afdaling in de hel en voor de jonge dokter die in een metersdiepe put in zijn eigen tuin wordt geworpen, kan dit laatste wel heel letterlijk worden opgevat.
Een nette psychologische verklaring heeft Tsukamoto uiteindelijk wel. De mefistofelische gestalte die de jonge dokter in die koude, donkere put een middeleeuwse martelgang bezorgt, ontpopt zich als de verstoten tweelingbroer. Vanwege een lelijk litteken werd deze Sutekichi (een fraaie dubbelrol van de Japanse steracteur Masahiro Motoki) bij zijn geboorte in een biezen mandje de rivier opgestuurd. Niet om als Mozes aan te spoelen aan het paradijselijke hof van een farao, maar om opgenomen te worden in een naburige sloppenwijk. Dat Sutekichi’s grote sloppenliefde Rin ook nog eens heel onfortuinlijk aan de zijde van de dokter belandde, maakt Sutekichi’s pijn vrijwel ondraaglijk. Het enige wat rest is een bittere wraakactie.

Vliegende schotel
Tsukamoto vertelt in feite het aloude verhaal van een Kain en Abel-achtige broederstrijd. Opmerkelijk daarbij is dat een eenvoudige verdeling tussen goed en kwaad ontbreekt. De arme sloppenbewoner Sutekichi wordt niet opgeworpen als de verlosser, ook al is zijn verhaal nog zo pijnlijk. En de rijke Yukio die in zijn dokterspraktijk voorrang blijkt te geven aan de burgemeester en een ernstig zieke vrouw uit de naburige sloppen in de kou laat staan, is niet per se de bandiet.
Minder indrukwekkend daarentegen is Tsukamoto’s karaktertekening en de daarbij behorende psychologisering. Tsukamoto richt zich op fantastische uiterlijkheden, zoals het kapsel van Rin dat veel weg heeft van een vliegende schotel. De meeste personages moeten ook wenkbrauwen ontberen, waardoor ze afkomstig lijken van een andere planeet. Die naakte oogopslagen zijn ronduit bizar, maar zonder wenkbrauwen zijn de gezichten ook minder sprekend. Van een zekere wisselwerking tussen de acteurs moet Gemini het ook niet hebben. Van een dialoog is nauwelijks sprake. Het zijn hoogstens monologen die hier worden afgestoken.
En dan rest dus een idiote sfeerfilm waarin de zinderende fotografie van Tsukmatoto zelf en de score van Ishikawa bij tijd en wijle voor pure lyriek zorgen. Zoals bijvoorbeeld in de volkomen geësthetiseerde liefdesscènes, met de rauwe, aardse vrijpartijen tussen Rin en Sutekichi en de hemelse, wat afstandelijke paringsdans van Rin en Yukio als voorbeeldig uitgewerkte contrapunten.

Belinda van de Graaf