FEAR AND LOATHING IN LAS VEGAS

Terry Gilliam: Oorlogsverslaggever in Las Vegas

Fear and Loathing in Las Vegas

Terry Gilliam is gespecialiseerd in de waanzin. Een verfilming van een boek van Gonzo-journalist Hunter S. Thompson lijkt hem dan ook op ’t lijf geschreven. Fear and loathing in Las Vegas doet verslag van een psychedelische trip in de stad van Stardust en The Strip, het zenuwcentrum van de American Dream, waar Thompson voorgoed korte metten mee heeft gemaakt. Terry Gilliam: "Het ergste is dat iedereen echt denkt dat hij in een redelijke, controleerbare wereld leeft, terwijl dat geenszins het geval is."

Hunter S. Thompson was geen journalist zoals de regels voorschrijven, want objectiviteit en neutraliteit waren aan hem niet besteed. Hij maakte deel uit van het verhaal dat hij schreef, en noemde zijn werkwijze Gonzo Journalism. Met een kofferbak vol mescaline, ether en cocaïne ging hij begin jaren zeventig op pad om een motorrace in de woestijn te verslaan, wat resulteerde in het cult-boek Fear and loathing in Las Vegas. A savage journey to the heart of the American dream. Ook trok hij in bij de Hell’s Angels om hun leven minutieus te beschrijven in het boek Hell’s Angels: A strange and terrible saga of the outlaw motor cycle gangs. Hij moest op de koop toenemen dat hij door de motorbende in elkaar werd geslagen.
Zijn proza is vlijmscherp, smeuïg geschreven en erg grappig. De eerste, beroemd geworden zin van Fear and loathing (‘angst en walging’) luidt: ‘We were somewhere around Barstow on the edge of the desert when the drugs began to take hold.’ De excentrieke gebruikers zijn journalist Raoul Duke (het alter ego van Thompson) en ‘advocaat’ Dr. Gonzo, die hem vooral adviseert aangaande drugszaken. Nadat ze een lifter hebben opgepikt en hem ten gevolge van hun hallucinaties flink aan het schrikken hebben gemaakt, vraagt Duke zich af: ‘What will he think then? This same lonely desert was the last known home of the Manson family. Will he make that grim connection when my attorney starts screaming about bats and huge manta rays coming down on the car?’ Vele malen zal Thompson in het boek nog verbanden leggen tussen typische Americana, de uitwassen en waanzin, om op die manier de Amerikaanse droom hardhandig aan diggelen te slaan.

Waanzin
De verfilming door Terry Gilliam volgt trouw Thompsons uitzinnige beschrijvingen van de psychedelische effecten en de verborgen gekte in Amerika. De leukste scène is die waarin Duke en Gonzo toevalligerwijs belanden op een anti-drugsconventie van narcotica-agenten, wiens hypocrisie genadeloos wordt tentoongespreid.
Duke en Gonzo worden gespeeld door Johnny Depp en Benicio Del Toro, die hun personages als stripfiguren hebben neergezet. Depp spreekt met geknepen keel, lurkt aan een lange sigarettenpijp en loopt waggelend door Las Vegas. De vele scènes waarin ze enorme hoeveelheden drugs verstouwen verliezen echter op den duur hun kracht, en hun gekte blijft afstandelijk, wat mede veroorzaakt wordt door de voice-over waarin passages uit het boek worden voorgelezen. Terry Gilliam: "Ik wilde Thompsons vertelstijl op een directe manier verfilmen en niet bewerken, want de dialogen van Thompson zijn zo uniek dat je ze niet kunt nadoen. Als ik ze probeerde te veranderen, eindigde ik altijd weer bij een letterlijk citaat uit het boek."
De personages uit Gilliams films, van The Baron von Münchhausen tot 12 monkeys, balanceren meestal op het randje van de waanzin. "Ik bestudeer de waanzin al jaren. Of beter gezegd: de lijn tussen waanzin en gezond verstand, tussen verbeelding en werkelijkheid. Als je je op die grens begeeft moet je beide kanten van dat landschap laten zien. Als iedereen de ene kant uitloopt, loop ik de tegenovergestelde richting uit, gewoon om te kijken wat er gebeurt, en om de balans weer wat bij te stellen. En het geldt ook omgekeerd. Als alles mogelijk zou zijn, als je je alleen maar richt op de fantasie, verliest het tegelijkertijd zijn waarde. Ik maak geen films waarin alleen het extreme, het fantastische een rol speelt, want het draait juist om de strijd tussen fantasie en realisme. Zo staan aan het eind van Time bandits de dwergen op het punt om te vertrekken naar de hemel of ik weet niet waar, als het opperwezen roept dat ze hier op aarde moeten blijven om de strijd voort te zetten. Ze mogen niet gemakkelijk vluchten in een fantasiewereld.
"Ik merk dat bijna niemand echt wil kijken naar de wereld van de waanzin. Mensen worden steeds voorzichtiger en willen over alles controle uitoefenen. Ze zoeken dan ook vooral naar voorspelbare herhalingsoefeningen. En iedereen vindt dat best. De overheid en bedrijven zijn trots op hun hardwerkende consumenten, terwijl iedereen in werkelijkheid angstig is, bang om zijn baan te verliezen en niet meer in staat dat GAP t-shirt te kopen. Zo ontmoette ik laatst een journalist die niet mocht opschrijven wat hij dacht, omdat hij anders op straat werd gezet. ‘Nou en’, riep ik, ‘schrijf toch waar je echt in gelooft!’ Het ergste is nog dat iedereen echt denkt dat hij in een redelijke, controleerbare wereld leeft, terwijl dat geenszins het geval is."

Cynisme
Gilliam kreeg zijn eerste grote teleurstelling in de mensheid te verwerken aan het eind van de jaren zestig, toen de ‘drug crazed sixties’ plaatsmaakten voor cynisme. "Fear and loathing gaat vooral over de depressie die begin jaren zeventig neerdaalde op de vrijbuiters, omdat de pret voorbij bleek te gaan. Zelf verliet ik Amerika in 1967, omdat ik toen al niet kon aanzien dat de flower power in iets naars dreigde te veranderen. Ik geloofde eerst dat alles geweldig zou zijn, dat mensen nieuwe dingen zouden ontdekken en zich serieus met politieke veranderingen zouden bezighouden. Maar ik zag om me heen dat de flower power een sociaal geaccepteerde leefwijze werd, waarbij mensen zich aansloten die niet meer voor zichzelf dachten. Ik haat het wanneer alle neuzen dezelfde kant op staan. Als iedereen hetzelfde doet knijp ik er tussen uit. Diezelfde generatie is nu van middelbare leeftijd en aan de macht. Je zou denken dat hun vroegere ideeën over het experiment en de openheid in de jaren negentig zouden floreren, maar tegenwoordig zie je juist een hang naar veiligheid, waarbij iedereen wil behouden wat hij bezit."

Oorlogsverslaggever
De ultieme nachtmerrie moet voor Gilliam Las Vegas zijn, de stad die in Thompsons boek ’the main nerve of the American dream’ wordt genoemd. "Amerika ‘disneyficeert’ en wordt steeds infantieler. In Las Vegas is heel Manhattan in een miniatuur gepropt, met een achtbaan er doorheen. Dat is wel zo nep dat het lachwekkend wordt. Ze zijn nu bezig Parijs en Venetië na te bouwen, zodat je veilig dichtbij huis kunt ‘reizen’. Maar het probleem is dat geen stad zo onveilig is als Las Vegas. Achter al die heldere lichten en prachtige spelletjes schuilt een wereld waarin je alles verliest. Iedereen denkt dat hij gaat winnen, maar de stad kan alleen bestaan doordat haar bezoekers alles verliezen. Amerikanen liegen wel vaker tegen zichzelf, en Las Vegas is de grootste leugen."
In Fear and loathing wordt het leugenachtige Las Vegas op een bepaald moment in verband gebracht met de Vietnam-oorlog. Raoul Duke besluit zich na allerlei drugsinnames maar eens langzaamaan te gaan wijden aan zijn reisdoel: het verslaan van de woestijnrace. Hij baant zich een weg door de enorme stofwolken, raakt totaal de draad kwijt, en kan nog net de start en finishlijn ontwaren. Hij springt achterop een jeep waar enge mannen in militaire uitrusting de boel opjutten, zodat de hele scène verdacht veel op een oorlogsfilm lijkt. "Duke is op dat moment inderdaad veranderd in een oorlogsverslaggever, die geen race verslaat, maar midden in Apocalypse now verzeild is geraakt."

Puriteins fascisme
De film is niet al te best ontvangen na zijn première in Cannes vorig jaar. Maar ook aan deze negatieve kritiek kan Gilliam een draai geven. Op de poster staat trots ‘Love it. Hate it.’ in de hoop dat de controverse het publiek aanspoort in ieder geval te gaan kijken. "Sommige mensen vonden de film echt afschuwelijk, terwijl anderen hem na de tweede keer geweldig vonden. Wat ik verontrustend vond is dat een aantal top-critici, waaronder die van Time en Newsweek, de film helemaal niet hebben besproken wegens ruimtegebrek. Waarschijnlijk durfden ze de film geen positieve recensie te geven, uit angst om als een voorstander van drugs te worden gezien. Ik vind dat een van de ergste dingen, mensen die net doen alsof iets niet bestaat.
"Kinderen van rond de vijftien jaar blijken vooral enthousiast te zijn over de film. Kinderen van nu zijn sowieso interessant, omdat ze moeten vechten tegen de vervlakking. Zij hebben veel energie, maar stoppen dat vooral in oppervlakkige dingen. Ze lopen een beetje verloren rond. In mijn tijd had je een duidelijk doel en vijand. De strijd voor burgerrechten was goed, de Vietnam-oorlog was fout, Nixon was een crimineel. Nu moeten mensen op alle vlakken met de middelmaat meedoen. De hoofdoorzaak zie ik gelegen in de politieke correctheid, het puriteinse fascisme van vandaag. Je kunt op die manier niet ademen; ik stik in zo’n bedrukte omgeving. Mijn antwoord daarop is wat mijn film roept: Fuck it!"

Mariska Graveland