Fargo

De hel achter het gekeuvel

Fargo

Fargo is niet alleen een ode aan het gekeuvel, waarin een recordaantal beleefdheden wordt uitgewisseld (“thanks a bunch!“). Juist door deze hilarische en overdreven alledaagsheid maakten Joel en Ethan Coen een intens spannende film. Zoals het deze broers betaamt, is elke scène om je vingers bij af te likken. Fargo is daarom in al zijn pracht vooral een ode aan film, en als gitzwarte komedie een parodie op het true crime-genre.

Hon, I’ve got the groceries!” “Daddy is here.” Dat deze zinnen doordrenkt zijn met een gruwelijke bijbetekenis, is te danken aan de openingsscène. Vlak voor Jerry Lundegaards frivole thuiskomst zijn we getuige geweest van een zenuwachtige ontmoeting tussen guitige Jerry en twee criminele minkukels, Carl Showalter en Gaear Grimsrud. In het besneeuwde plaatsje Fargo, North Dakota smeden zij een eigenaardig plan: Carl en Gaear ontvoeren Jerry’s vrouw, waarna zij gedrieën het door haar vader te betalen losgeld zullen delen. Steve Buscemi speelt de nerveus blatende Carl Showalter, een aanwijzing dat het hele plan vast vreselijk mis zal lopen. Het sneeuwwitte beeld waarmee Fargo opent, zal allengs worden besmeurd met grote droppels bloed.

Alle films van de gebroeders Coen weten met de beginscène de toon te zetten: dit wordt een uitstapje met onze grote vriend film. Zo laat Barton Fink ons letterlijk in het behang kruipen, waarna het claustrofobische verhaal kan beginnen. The Hudsucker Proxy citeert Frank Capra, door de filmmythe rond New York te laten bezingen door een warme voice-over. Fargo lijkt nog het meeste op hun hoogst originele debuut Blood Simple. Ook deze begint met een open beeld: ruitenwissers, stromende regen. Het Verhaal kan beginnen.

Houtversnipperaar
Anders dan de aankondiging ons laat geloven (“This story is told exactly as it occured“) is Fargo niet gebaseerd op waargebeurde feiten. Een New Yorkse krant vond geen enkele aanwijzing dat de gruwelijkheden werkelijk hebben plaatsgevonden. De broers Coen hebben hun voorliefde voor verhalen altijd ten volle uitgebuit en lijken ook nu een spel te spelen met de goedgelovigheid van de kijker en hun gretigheid naar programma’s als 06-11. Het verhaal is waar als we het geloven. En de gebroeders Coen helpen die mythevorming graag een handje.

In ieder geval leren we hierdoor veel van die merkwaardige inwoners van het lege noorden van Amerika, waar steden zijn vermomd als dorpen. De Zweedse voorouders leven voort dankzij hun achternamen en de dragers ervan houden er een typisch accent op na. De film is doorspekt met vrolijke uitroepen: “You betcha. Okey dokey. Thanks a bunch!” Wie hieraan nog niet genoeg lol heeft, schaft How to Talk Minnesotan van Howard Mohr aan.

Iedereen is zo ogenschijnlijk onschuldig en warm-menselijk, dat de escalatie van het absurde plan des te verbazingwekkender is. Zo krijgt zelfs een zakelijk telefoongesprek over registratienummers van auto’s een ongewone lading mee. De gore-fans zullen tegen het einde hun hoogtepunt beleven: pas op voor de houtversnipperaar!

Goedgeluimd lichtpunt
Het slimme script, vol met prikkelende wendingen, is in zeer goede handen bij de acteurs, hiervoor voornamelijk te zien in bijrollen. William H. Macy geeft Jerry Lundegaard een extra laag mee: Jerry is eigenlijk een miserabele man in een bevroren hel. Macy heeft zijn vreemdgevormde hoofd mee en gebruikt deze op zijn best in een scène waarin hij subtiel in paniek raakt als een agente hem een routinebezoek brengt. Deze agente wordt gespeeld door Frances McDormand. Zij schittert door in haar gewatteerde Parka breedgrijnzend en hoogzwanger door de chaos te wandelen. Deze herboren Columbo is ons goedgeluimde lichtpunt. Steve Buscemi wordt in zijn rol als ontvoerder door getuigen consequent omschreven als ‘funny lookin’‘. De kijker weet wel beter. Hij wordt in al zijn smerigheid nog overtroffen door Gaear Grimsrud, gespeeld door Peter Stormare. Hun lege blikken gevuld met de glans van de tv, met ieder een hoertje naast zich, dat is heerlijke triestheid ten top. Trouwe aftitelingskijkers zullen hun wenkbrauwen optrekken bij de acteur die is te zien als ‘victim in field’: een verbasterd TAFKAP-symbool. Storyboard artist van alle Coen-films J. Todd Anderson doet in zijn nieuwe baan als slachtoffer aanspraak op de afkorting die staat voor The Artist Formerly Known As Storyboard artist.

Als een film een verrassend script en veel visuele grapjes bezit, kleurrijke personages herbergt en een pleidooi voor mythevorming houdt, dan ben je gestuit op een meer dan gedenkwaardige film. Mocht dit alles echter overkomen als simpel teruggrijpen op bekende genres en filmfreak-lol, het zij zo. Fargo kan de filmliefde aanwakkeren tot grote vlammen. De bevroren hel blijft.