Farewell My Concubine

De overlevingskracht van de opera

De koning en zijn concubine

“In mijn film vertel ik de waarheid en die is erg belangrijk voor het Chinese publiek”, zegt Chen Kaige over zijn nieuwste film. Kaige groeide op tijdens de Culturele Revolutie (1966-1976), een periode waarin kinderen werden aangemoedigd hun ouders te verraden en stadsjongeren naar het platteland werden gestuurd om ‘opgevoed’ te worden door de boeren. Op hardhandige wijze maakte Kaige kennis met de verschillende kanten van de Chinese realiteit. Farewell My Concubine toont die werkelijkheid, tot irritatie van de Chinese autoriteiten.

Toen Farewell My Concubine deze zomer in Cannes een Gouden Palm won, kreeg het Chinese publiek dat niet te horen. De prijs werd verzwegen vanwege de uitspraak van Kaige dat er in China “geen 100% artistieke vrijheid bestaat”. Toch ging de film op 28 juli in Beijing in première. Een dag later werd hij echter verboden. De waarschijnlijke redenen? Het homoseksuele thema en het open einde, dat suggereert dat het huidige bewind niet beter is dan dat wat aan de macht was tijdens de Culturele Revolutie. Alleen in Shanghai was de film nog een week te zien voordat hij ook daar uit de bioscoop verdween.

Voordat de studentenopstand op het plein van de Hemelse Vrede op 4 juni 1989 werd neergeslagen, leek het er even op dat de Chinese cinema zich in alle vrijheid zou kunnen ontwikkelen. De hoop was van korte duur. Blijkbaar zijn de politieke leiders bang om hun macht te verliezen als ze films toelaten die de gruwelen van de Culturele Revolutie tonen of andere taboe-onderwerpen in beeld brengen.

Blote billen
Farewell My Concubine vertelt de geschiedenis van twee Peking-opera-acteurs. De één, Cheng Dieyl (gespeeld door de in Hong Kong populaire acteur en popzanger Leslie Cheung) vertolkt de vrouwenrol van concubine in de opera. De ander, Duan Xiaolou (Zhang Fengyi), speelt de rol van koning. Duan wordt verliefd op de courtisane Ju Xian (Gong Li) en trouwt met haar. Hij heeft echter niet door dat zijn tegenspeler Cheng ook in de werkelijkheid zijn concubine wil zijn.

Het verhaal begint in 1925 als Cheng als negenjarig jongetje kennismaakt met de harde opera-opleiding, waar Duan al langer deel van uitmaakt. Hij eindigt in 1977 als Cheng en Duan voor de laatste keer de opera Farewell My Concubine spelen. Daar tussenin ligt een turbulente tijd: Japanse overheersing, communistische overwinning en Culturele Revolutie.

De gestileerdheid van de opera, waarin iedere beweging dans is en ieder geluid muziek, waar de acteurs zijn opgemaakt als een kunstwerk en gekleed in veelkleurige gewaden, staat in schril contrast met de realiteit daarbuiten. Daar heerst de harde hand van leermeesters die hun leerlingen met een houten stok op de blote billen slaan en hen soms als straf met een bak water op het hoofd in de ijzige vrieskou laten zitten.

Later komen nieuwe problemen met de komst van de communisten. Die veroordelen alles van de oude maatschappij en eisen een ‘moderne opera’, zonder kleuren en make-up. Al die tijd leeft Cheng in een afgesloten werkelijkheid, de wereld van de opera, waar hij vrouw is en Duan man. Van jongs af aan is hij, zoals de praktijk is in de Peking opera, getraind in één bepaalde rol, die hij zijn hele leven zal spelen. De in het Chinees zeer muzikaal klinkende zinsnede “van nature ben ik een meisje” leerde hij met pijn en moeite uitspreken. Vanaf het moment dat hij dat vloeiend kon, veranderde hij in zijn gedachten tot vrouw.

Traumatische ervaring
Vijftig jaar geschiedenis in drie uur film, verdeeld over acht historische breekpunten, waaronder de Culturele Revolutie, toen begrippen als persoonlijke identiteit en individualiteit uit de Chinese samenleving verdwenen. Fanatieke jongeren roepen in Farewell My Concubine uit naam van Mao en het volk stompzinnige leuzen. “Elimineer de slechte elementen”, schreeuwen de Rode Gardisten, Mao’s keurkorps. Verraad wordt door de politieke machthebbers aangemoedigd. Dat gaat zo ver dat Duan zelfs zijn vrouw verraadt: “Ik houd niet van haar”. Waarna zij zichzelf ophangt.

Regisseur Chen Kaige noemt de Culturele Revolutie “a great time“, omdat de traumatische ervaringen de Chinezen dwong om na te denken over de collectieve waanzin. Farewell My Concubine plaatst de overlevingskracht van de opera (ook de communisten spelen Farewell My Concubine) tegenover de veranderende realiteit. Hard dichtslaande en opengaande deuren, fel oplichtende lampen, opzwepende Chinese muziek en een razende camera voeren de toeschouwer de werkelijkheid binnen. Maar opeens zijn daar kleurige vliegers, mannen in mooie gewaden die sierlijke sprongen maken, het theater dat de realiteit binnendringt. Ook wij worden aan het denken gezet.