EEN GELUKKIGE TIJD

De moraal van een exclusieve groep

  • Datum 23-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films EEN GELUKKIGE TIJD
  • Regie
    Paul Cohen
    Te zien vanaf
    01-01-1998
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Twee overlevenden van de Barneveldgroep

Dat mensen in oorlogstijd tot alles in staat zijn om het vege lijf te redden, is geen nieuws. Als de doodsangst op de deur klopt, gaat de moraal met vakantie. Auschwitz-overlevende Primo Levi heeft daar wijze opmerkingen over gemaakt. De documentaire Een gelukkige tijd, die over een groep bevoorrechte Nederlandse joden gaat die vrijwel allemaal de oorlog overleefden, toont hoe het mechanisme werkt.

In de joodse gemeenschap is het nog steeds een gevoelig onderwerp, waarover sommigen liever zwijgen: het klassenaspect bij de deportatie van de Nederlandse joden. Geen onbekend onderwerp voor wie de geschiedenis van de Joodse Raad kent, de door Abraham Asscher en David Cohen geleide instelling die ‘om erger te voorkomen’ de Nederlandse joden afraadde om onder te duiken en de Duitse bezetter voortdurend van voor deportatie geëiste aantallen joden voorzag. Dat daarbij het joodse proletariaat als eerste richting Auschwitz verdween, was geen toeval maar het gevolg van het beleid van de Joodse Raad om deportatie van de leden van de eigen stand zo lang mogelijk uit te stellen.
Een gelukkige tijd heeft dit klassenaspect als achtergrond. De documentaire gaat over een groep van ruim zeshonderd Nederlandse joden uit de betere kringen die in de oorlog op initiatief van secretaris-generaal Frederiks van Binnenlandse Zaken geïnterneerd werden op een kasteel in Barneveld, waar zij, volgens de belofte van Rijkscommissaris Seyss-Inquart, gevrijwaard waren tegen deportatie. Om in aanmerking te komen voor het beschermende verblijf op het kasteel moest men uitzonderlijke ‘verdiensten voor het vaderland’ hebben. De Duitse bezetter besliste na advies van Frederiks wie in aanmerking kwam. Terwijl de deportatietreinen uit Westerbork reden, werd er door de ‘Barneveldjoden’ professioneel gemusiceerd, probeerden de wetenschappers onder hen hun vakkennis op peil te houden (E.A.M. Speijer schreef bijvoorbeeld de studie ‘Entomologisch werk in de Nazikampen’) en, zo laat de film zien, werd er onderling flink geruzied.

Geïsoleerde gemeenschap
Oeke Hoogendijk en Paul Cohen reconstrueren aan de hand van interviews met overlevenden, waaronder Hoogendijks moeder, de bizarre geschiedenis van de ‘Barneveldgroep’. De interviewfragmenten hebben zij doorsneden met archiefmateriaal van onder meer vertrekkende treinen uit Westerbork en beelden van de idyllische natuur rond het Barneveldse kasteel. In het begeleidende persmateriaal omschrijven de makers hun film als "het nog onbekende verhaal van de zogenoemde Barneveldgroep". Dat is onzin: niet alleen Loe de Jong besteedt in deel acht van ‘Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ aandacht aan de ‘Barneveldjoden’, ook Jacques Presser schrijft over de groep in ‘Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom (1940-1945)’. Presser noemt hen "een geïsoleerde gemeenschap die bovendien in volstrekt abnormale omstandigheden eigenlijk maar wat voort vegeteerde." Dat moge zo zijn, deze joden hebben wel hun leven te danken aan de uitzonderlijke omstandigheden, want ook al werden zij in september 1943 alsnog gedeporteerd naar Westerbork en een jaar later naar Theresienstadt, zij overleefden de oorlog vrijwel allemaal.

Verachting
Het gaat in Een gelukkige tijd vooral om de morele kant: hoe gaan de overlevenden om met het feit dat zij hun leven danken aan hun exclusieve status? De makers hoeden zich voor een gemakkelijk moreel oordeel en laten de overlevenden zelf aan het woord. Sommigen voelen zich schuldig aan hun overleving, anderen niet.
Nieuwe inzichten leveren de getuigenissen niet op; zij bevestigen nog eens dat een mens in doodsnood elk middel aangrijpt om te overleven. De makers lijken dat inzicht te accepteren en dat is bij anderen in het verleden wel eens anders geweest. De film vermeldt het niet, maar in sommige joodse kringen konden de ‘Barneveldjoden’ slechts op verachting rekenen. Zoals bij het tijdschrift De Joodse Wachter, waarin redacteur S. Kleerekoper in 1954 een fel oordeel uitsprak. "Met veel nadruk willen wij verklaren dat wij niemand die in de jaren 1940-45 veiligheid zocht, dit op zich zelf ook maar enigszins willen verwijten. Er waren echter allerlei manieren om te trachten deze veiligheid te bereiken. De Barneveldgroep nu deed dat onder bescherming van een ambtenaar op grond van geen ander criterium dat te behoren tot de joodse intellectuele bourgeoisie, aldus een klassenscheiding markerende, die tot de afschuwelijkste bladzijden van de historie van het Nederlandse jodendom in bezettingstijd hoorde."
Met het ontbreken van een moreel oordeel voegt Een gelukkige tijd zich naadloos in een benadering die typerend is voor veel hedendaagse documentaires, waarvan de makers liever hun tong afbijten dan dat zij een oordeel over mensen of ontwikkelingen vellen. Die aanpak, hoewel begrijpelijk als een reactie op gemakzuchtige morele oordelen in het verleden, is niet bevredigend. Goede documentaires verraden een oordeel. Omdat de makers van Een gelukkige tijd daarvan afzien, oogt hun film als een voorstudie, die op afronding wacht.

Jos van der Burg