Ed Wood

Geluid, Camera... Angora!

Met de film Ed Wood brengt Batman-regisseur Tim Burton een prachtig eerbetoon aan een collega die de geschiedenis inging als ‘de slechtste filmmaker aller tijden’. Edward D. Wood junior dankt zijn reputatie aan drie B-films die hij in de jaren vijftig maakte. De regisseur opereerde in de marge van Hollywood, omringde zich met een bizar acteurs-ensemble en ging het liefst gekleed in roze angora truitjes.

Op het eerste gezicht lijkt het een vreemde combinatie: een van de meest succesvolle regisseurs van het laatste decennium, verantwoordelijk voor een wereldwijde recette van een half miljard dollar voor zijn totale oeuvre, maakt een film over de ultieme verliezer uit de Hollywood-geschiedenis. Bij nadere beschouwing blijken de levensloop en het werk van Tim Burton en Ed Wood echter opvallende overeenkomsten te vertonen. Zo groeiden beiden op met een sterke voorliefde voor horrorfilms en werkten later alletwee samen met de horror-idolen uit hun jeugd. Burton werkte drie keer met de in 1993 overleden horrorster Vincent Price. Die sprak het commentaar in bij Burtons debuutfilmpje Vincent, speelde een rol in Edward Scissorhands en is het onderwerp van Burtons onlangs voltooide documentaire Vincent & me. Wood deed in de jaren vijftig driemaal een beroep op zijn jeugd-idool Bela Lugosi, de Hongaarse acteur die in 1931 triomfen vierde in Dracula, maar er mede dankzij zijn Oost-Europese tongval nimmer in slaagde zich aan zijn beroemdste rol te ontworstelen. Beide regisseurs raakten hecht bevriend met hun bejaarde filmsterren, de vriendschap tussen Ed Wood en Bela Lugosi neemt in Burton’s film dan ook een centrale plaats in.

Daarnaast past Ed Wood prima in het rijtje kleurrijke buitenstaanders dat Burtons films bevolkt: het eeuwige kind Pee-wee Herman in Pee-wee’s big adventure, de komische kwelgeest in Beetlejuice, de schizofrene superheld in Batman, de onbegrepen Edward Scissorhands, catwoman en de penguin in Batman Returns. Geen enkele Burton-creatie is echter zo eigenaardig als de echte Edward D. Wood junior.

Glen or Glenda

Rariteitenkabinet
Ed Wood werd in 1924 geboren in het bij New York gelegen stadje Poughkeepsie. Jaren later bekende hij dat zijn moeder hem regelmatig in meisjeskleren uitdoste, een gewoonte waaraan hij een levenslange voorkeur voor travestie overhield. Na een diensttijd als marinier in de Tweede Wereldoorlog, waarbij zijn uniform een roze beha en slip bedekte, werkte Wood enige tijd als hermafrodiet in het rariteitenkabinet van een reizend kermis. In 1947 belandde hij in Hollywood, waar hij emplooi vond als acteur bij derderangs toneelgezelschappen. Een ontmoeting met Orson Welles’ voormalige cameraman Ray Flin leidde tot een korte samenwerking en Woods eerste regiepoging, de western Streets of Laredo. Het resultaat was zo erbarmelijk dat de financier de opnamen vroegtijdig beëindigde. Wood wisselde toneelrollen en het schrijven van scenario’s af met baantjes bij de Universal studio, waar hij volgens eigen zeggen regelmatig met Tony Curtis en Danny Kaye in de kostuumafdeling vrouwenkleren paste. Of Wood zich daadwerkelijk in dit illustere gezelschap bevond, valt te betwijfelen: ook sterren als Milton Berle, Jack Benny en Cary Grant betichtte hij er regelmatig van dat zij dagelijks damesondergoed droegen.

In 1953 kreeg Wood de kans zijn passie voor dameskleding met zijn regie-ambities te combineren. B-film producent George Weiss, gespecialiseerd in exploitatiefilms over vrouwelijke worstelaars en de gevaren van marihuana, wilde inhaken op de geruchtmakende operatie van Christine Jorgensen, de eerste transsexueel. Wood wierp zich op als scenarioschrijver, regisseur en hoofdrolspeler. Hij wist Weiss over de streep te trekken met de aanwezigheid van de voormalige horrorfilmster Bela Lugosi, die hij pas ontmoet had.

Lugosi ging gebukt onder een langdurige morfineverslaving en was als acteur al jaren afgeschreven, maar Wood was danig onder de indruk van zijn Hollywoodster. Hij gaf hem de rol van een soort god die over de mensheid oordeelt. Zelf speelde hij een travestiet met een voorkeur voor angora truitjes. Het resultaat van vier dagen studiowerk werd uitgebracht onder de titel Glen or Glenda. Om de vereiste lengte van 70 minuten te bereiken, voegde Weiss enkele scènes van stoeiende vrouwen toe. Opnamen van bizons, bliksemschichten, hoogovens en autoverkeer completeerden de potpourri van bizarre beelden. Wood kocht dergelijk materiaal kant en klaar bij een filmarchief, een werkwijze die zijn handelsmerk zou worden.

Magneet
Na zijn onbegrijpelijke debuut maakte Wood voor een grijpstuiver het gangsterdrama Jailbait, met een debuut voor toekomstig Hercules-acteur Steve Reeves, gevolgd door de horrorfilm Bride of the Monster, waarin Bela Lugosi worstelde met Woods kenmerkende holle, langdradige dialogen en extreem krukkige trucages. Dankzij zijn innemende persoonlijkheid en onverwoestbare optimisme slaagde de incompetente regisseur er steeds weer in geld bij elkaar te scharrelen. Daarnaast werkte hij als een magneet op allerlei markante figuren, die zich in de marge van Hollywood ophielden. Zijn entourage omvatte naast Lugosi de tweehonderd kilo zware Zweedse worstelaar Tor Johnson, die wc-brillen uit hotels stal omdat hij er thuis voortdurend doorheen zakte, de broodmagere tv-presentatrice Vampira, de pseudo-paragnost Criswell, de excentrieke nicht ‘Bunny’ Breckinridge en de kleurenblinde cameraman Bill Thompson, die zelfs door Wood werd ingehuurd toen hij zijn gezichtsvermogen had verloren.

Het hele stel was van de partij toen Wood zijn ‘meesterwerk’ Plan 9 from Outer Space maakte. De horrorfilm over een UFO-invasie in Hollywood werd opgebouwd rond een paar minuten film die Wood vlak voor de dood van zijn vriend Bela Lugosi had geschoten. Een fysiotherapeut die zijn gezicht voortdurend met zijn cape afschermde nam Lugosi’s rol over. Plan 9 staat tegenwoordig te boek als de slechtste film aller tijden en de opeenvolging van continuïteitsfouten, knullige dialogen, wanstaltige acteerprestaties, belachelijke trucages en bordkartonnen decors is inderdaad nooit meer geëvenaard. De film werkt niet alleen sterk op de lachspieren, maar fascineert ook door de blinde overtuiging van de makers die met een dodelijke ernst hun werk deden.

Cultfenomeen
Na Plan 9 regisseerde Wood nog twee bonafide speelfilms: de horrorfilm Night of the Ghouls en The Sinister Urge, een moralistisch drama over de kwalijke uitwerking van pornografie op labiele geesten. Het bleek een profetisch onderwerp. Wood zag zich in de jaren zestig en zeventig gedwongen geld te verdienen met het schrijven van pornografische lectuur. Ook maakte hij sporadisch pornofilms, waarin hij soms zelf een rolletje speelde. Samen met zijn vrouw Kathy smoorde hij zijn desillusies in een excessieve hoeveelheid drank. Hield hij in zijn bloeiperiode zijn liefde voor angora damestruitjes voornamelijk binnenshuis, in zijn nadagen liep zijn alter ego Shirley in vol ornaat door de achterbuurten van Hollywood. Drie weken voor zijn dood werd Wood door zijn huisbaas op straat gezet. Al zijn plakboeken en manuscripten, waaronder de bijna voltooide biografie Lugosi: Post Mortem, belandden in de vuilnisbak. Dakloos, berooid, verguisd en vergeten stierf hij op 10 december 1978 aan een hartaanval in het huis van een vriend.

Anderhalf jaar na zijn dood werd Edward D. Wood junior door de lezers van het boek The 50 Worst Films of All Time uitgeroepen tot de slechtste regisseur aller tijden. Plan 9 from Outer Space werd een Amerikaans cultfenomeen. Er verschenen (strip)boeken, een soundtrack met alle dialogen, een musicalversie en een vervolg: Plan 10 from Outer Space. De rabiate Wood-fan Rudolph Grey werkte tien jaar aan de definitieve biografie. Zijn fascinerende en onthutsende Nightmare of Ecstasy, dat de basis vormt voor Tim Burtons film, bestaat grotendeels uit interviews met Woods nabestaanden, aangevuld met een filmografie en een bibliografie. Omdat Wood nu weer volop in de belangstelling staat verschijnt binnenkort ook de eerste druk van diens meest bizarre boek: het in 1967 geschreven The Hollywood Ratrace, een handleiding voor succes in Hollywood, waarin hij actrices waarschuwt voor duistere figuren met een zwak voor angora truitjes.

Bovennatuurlijk
Tim Burton toont zich met Ed Wood een barmhartig biograaf: hij concentreert zich op Woods grenzeloze optimisme en eindigt zijn film met de première van Plan 9 from Outer Space. Door middel van stemmige zwart-wit fotografie, een prachtige art-direction en enkele visuele en verbale citaten weet Burton de sfeer van Woods bloeiperiode uitstekend weer te geven. Wat de acteurs betreft is er sprake van een klein wonder: met Martin Landau als koploper lijkt het gezelschap in Ed Wood zo uit Woods oorspronkelijke films afkomstig.

Landau’s prestatie als Bela Lugosi is werkelijk bovennatuurlijk. Met behulp van een verbluffende make-up, een perfect accent en Lugosi’s typische handgebaren bewijst hij dat de oorspronkelijke Dracula inderdaad onsterfelijk is. Johnny Depp kreeg de zware taak zich in de titelrol naast deze titan staande te houden, wat hem maar net lukt. De waarheid wordt alleen echt met voeten getreden in Depps personage: zo zien we hem te pas en te onpas in travestie rondlopen in een periode waarin Woods alter ego zich uitsluitend in huiselijke kring manifesteerde. Daarnaast vind er een ontmoeting met Orson Welles plaats, waarin Vincent D’Onofrio Welles beter doet dan Welles zelf. Al heeft Wood zijn grote voorbeeld nooit ontmoet, het is een prachtige vondst die uitstekend in de film past.

Met zijn postume ode aan Ed Wood en Bela Lugosi levert Tim Burton een fraai monument voor alle zwoegende B-filmers uit de jaren vijftig. Terloops zorgt hij ook nog voor de meest ironische voetnoot bij Woods tragische levensverhaal: Martin Landau’s bijrol en Rick Bakers make-up werden bekroond met een Oscar. Zijn overlijdensbericht werd er niet in afgedrukt, maar showbiz-bijbel Variety meldde na de uitreiking dat Ed Wood twee Oscars had gekregen. Zoiets kan alleen in Hollywood.


Ed Woods Glen or Glenda en Plan 9 from Outer Space zijn deze maand te zien in een aantal filmhuizen. Beide titels, alsmede Woods Bride of the Monster en de uitstekende documentaire Flying Saucers over Hollywood (over de opnamen en de impact van Plan 9 from Outer Space), verschijnen eind juni op video bij het Cult Classics label.