De tweeling

Tweede Wereldoorlog drijft wig tussen zusjes

Verwaterde familiebanden

De tweeling, met Thekla Reuten en Ellen Vogel, is wéér een boekverfilming, maar wel een geslaagde. Eentje voor de hele familie op tweede kerstdag.

Na The Discovery of Heaven, Minoes, De grot, Oesters van Nam Kee, Het stenen vlot en Pietje Bell, is De tweeling zo ongeveer de zevende boekverfilming in pakweg een jaar tijd. Regisseur Ben Sombogaart, die eerder een hele trits geslaagde kinderfilms afleverde (waaronder Het zakmes, 1991 en Abeltje, 1998), regisseert met De tweeling een film voor een bredere leeftijdsgroep. De zesjarige zusjes Anna en Lotte, met alleen nog een vader die in de eerste minuten van de film overlijdt, worden door hun Duitse en Nederlandse schoonfamilies uit elkaar gerukt. Ook de Tweede Wereldoorlog drijft een wig tussen hun hechte band, die met het verstrijken van de jaren verder verwatert. Tot ze elkaar op hun oude dag in een kuuroord weer tegen het lijf lopen.

Het is niet moeilijk te volgen wie Anna is en wie Lotte, ook al zijn er per personage en per generatie drie acteurs aan te pas gekomen. In de kleine meisjes zijn de karakterverschillen al voelbaar. Thekla Reuten (Iedereen beroemd!, Wij Alexander) als de gesofisticeerde Lotte, heeft in Ellen Vogel een passende opvolgster gekregen. De impulsievere Anna wordt in haar jonge jaren vertolkt door Nadja Uhl.

Scenariste Marieke van der Pol bedacht glas, mist, water en rook om mensen en gevoelens achter of in te laten verdwijnen. Mooi zijn de onderwaterscènes als metafoor voor de gevoelswereld van de uiteengerukte tweeling, een wereld waar het verlangen leeft. In naar binnen gekeerde blikken komt de eenzaamheid tot leven. De sfeer wordt nog versterkt door het mooie gebruik van licht, dat meestal uitbundig warm is, soms niet meer dan een streepje, en na het uitbreken van de oorlog kil blauw-groen wordt. Aan de hand van oplopende jaartallen, afgewisseld met flash forwards, wordt de kijker door het levensverhaal en langs dromerige locaties geleid.

Wilhelmus
Ondanks het drama is De tweeling geen sombere film, maar een pleidooi voor persoonlijke kracht en verwantschap die door de tijd geslagen wonden kan helen. Jammer genoeg duurt te film te lang en ligt het tempo wat laag. Er is bovendien voor gekozen om de oorlog ver op de achtergrond te laten, en het is de vraag of dat alleen een inhoudelijke keuze is geweest. Op 10 mei 1940 staat de Nederlandse familie van Lotte in de tuin, starend naar de lucht. We horen vliegtuiggeluiden, maar het gebruikelijke ‘point of view’-shot van Messerschmitts blijft uit. In een andere scène kantelt de camera nog even paniekerig naar de lucht. Ondanks de knappe geluidseffecten schemeren hier de grenzen van het budget door, al was die met zijn vier miljoen voor Nederlandse begrippen ruim. De bevrijding blijft beperkt tot een ontmoeting met één ‘Yankee’, gevolgd door het Wilhelmus op de radio, want ook massascènes zijn duur.

Voordeel van het gebrek aan oorlogsellende, is dat je ook je kinderen en ouders best mee kunt nemen naar De tweeling, die na een succesvolle testscreening nu al voor de Kerst wordt uitgebracht. Het belang van warme familiebanden, die met Kerst nog eens worden aangehaald, wordt door de film bovendien onderstreept.