DE STAD WAS VAN ONS

Joost Seelen: Elke revolutie eet haar eigen kinderen

  • Datum 06-02-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films DE STAD WAS VAN ONS
  • Regie
    Joost Seelen
    Te zien vanaf
    01-01-1996
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

De stad was van ons

De kroning van prinses Beatrix in het paleis op de Dam op 30 april 1980 is een van die memorabele momenten in de vaderlandse geschiedenis dat ‘de tijd even stilstond’. Met de leuze ‘geen woning, geen kroning’, bereikte het protest van de Amsterdamse kraakbeweging een historisch hoogtepunt. In de De stad was van ons, die op het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) in première gaat, schetst filmmaker Joost Seelen een meeslepend beeld van de opkomst en ondergang van de ‘laatste grote sociale verzetsbeweging’ in Nederland, die roemloos eindigde in een hevige interne machtsstrijd. Hoe kijkt Seelen tegen het recente verleden aan?

"De kraakbeweging is voor mij altijd een beweging geweest die tot de verbeelding sprak. Aan de ene kant was er een vrij radicale manier van actievoeren en anderzijds waren er tamelijk duidelijke politieke doelen. Ik was zelf in die tijd actief in de studentenbeweging, die toen ook links was. De geschiedenis en de idealen van linkse groeperingen hebben mij altijd gefascineerd. Mijn affiniteit met de kraakbeweging is echter niet direct de reden geweest om de film te maken. Op een gegeven moment hoorde ik allerlei verhalen over wat er zich intern in die beweging had afgespeeld. Daarin zag ik een parallel met het verdwijnen van de socialistische beweging in het algemeen en het communisme in het bijzonder. Mensen gingen elkaar bestrijden en verloren hun oorspronkelijke doelstellingen uit het oog. Dat is het proces dat zich in al die idealistische bewegingen heeft afgespeeld en waaraan ze volgens mij ook kapot zijn gegaan. Als het doel alle middelen gaat heiligen dan krijg je scheve verhoudingen en verdwijnt de aantrekkelijkheid van zo’n beweging."

Breekpunt
"Het grote verschil tussen de kraakbeweging als sociale beweging en de beweging uit de jaren zestig is het feit dat de krakers overgingen tot ‘de directe actie’. Dat was iets wat mij persoonlijk in die tijd heel erg aansprak. Ik studeerde andragologie in Nijmegen en alles draaide om de theorieën van Marx en Lenin en de moderne ideeën die daar weer van afgeleid konden worden. Maar de reden waarom de kraakbeweging volgens mij zoveel aanhang kreeg was de directheid. Je kon meteen iets doen en je leven in eigen hand nemen. Het ging niet meer om het prediken voor anderen of het opkomen voor de arbeiders. In de kraakbeweging kwamen eigenlijk twee zaken samen: het voor jezelf opkomen — dat voor een deel een voorloper was van het huidige individualisme — en het politieke machtsdenken dat een overblijfsel was van de idealen uit de jaren zestig. In die zin is de kraakbeweging een soort breekpunt in onze geschiedenis.
"De kick van het geweld heeft natuurlijk ook een belangrijke rol gespeeld bij veel mensen in de kraakbeweging. Bij een aantal mensen in de film wordt duidelijk dat zij geweld zagen als een middel om intern en extern de macht te bereiken en te handhaven. Het is een algemeen verschijnsel dat mensen die macht hebben of macht willen krijgen, middelen gaan gebruiken die ze normaal niet zouden toepassen. In dat opzicht is het voor mij weliswaar een film over de kraakbeweging, maar de processen die de film laat zien, kunnen zich binnen elke maatschappelijke organisatie afspelen. Er zijn overal mensen die harder werken dan anderen en die op grond daarvan menen dat ze meer te zeggen hebben dan de rest. Dergelijke ambitieuze mensen staan al snel tegenover degenen die het allemaal leuk en gezellig willen houden. Iedereen die een hogere positie heeft of nastreeft gaat op een gegeven moment trappen naar de mensen die beneden hem zitten. Of het nu een linkse beweging is, een politieke partij of een krant, er treden dan hele merkwaardige processen op, waarin men zeer onprettig met elkaar omgaat.
"De beeldvorming over de kraakbeweging was ook een van de dingen die me fascineerden. Er is namelijk een algemeen bekende buitenkant van de kraakbeweging, maar intern heeft zich een heleboel afgespeeld dat maar bij een kleine groep bekend is. Ik vond het heel interessant om dat naar buiten te brengen en te contrasteren met bekende archiefbeelden, waarin het geweld tegen de politieke orde centraal staat. Maar er kunnen nog wel tien andere films over de kraakbeweging worden gemaakt. Bijvoorbeeld eentje over het subculturele gebeuren van de talloze kunstbewegingen die uit de kraakbeweging zijn voortgekomen. Ik heb ook niet het idee dat ik de ultieme film over de kraakbeweging heb gemaakt."

Interieurs
"Omdat de verhalen van de mensen zo sterk zijn, had ik vanaf het begin het idee om zo min mogelijk filmische middelen te gebruiken. Alleen aan de manier waarop ik de mensen laat zien, dus in de kaders die gemaakt zijn van de interviews, is enorm veel tijd besteed. Iedereen die in beeld komt zit in zijn eigen huiskamer, waardoor je een duidelijk idee krijgt van het soort interieur waarin die mensen leven en hun onderlinge contrasten. Alle interviews zijn opgenomen vanuit een enkel camerastandpunt en er zijn geen camerabewegingen. Ik ben bewust ook niet op de mensen gaan inzoomen. In de montage is vervolgens alles hard achter elkaar gesneden. Enerzijds ontstaat op die manier een monumentaal effect, maar anderzijds krijg je het gevoel dat je enorm veel te weten komt over die mensen en de omgeving waarin ze nu leven. Ook is er een enorm contrast tussen de gemonteerde archiefbeelden, die vanaf de schouder zijn geschoten, en de interviews die zo vast staan als een huis. Deze aanpak berust zowel op een vormtechnische als een inhoudelijke keuze. Ik ben sterk tegen ‘vorm om de vorm’ experimenten. Ik wil in de eerste plaats verhalen vertellen en vervolgens zoek ik naar een vorm die het verhaal op de sterkste en helderste manier overbrengt. Er zijn genoeg voorbeelden van geweldige films met alleen maar ’talking heads’, dus dat kan een goeie vorm zijn om een verhaal te vertellen.
"Ik vind dat de interviewkaders heel mooi zijn geworden. Het leuke is dat mensen die de film hebben gezien ook allemaal daarover beginnen. Daaruit blijkt dat de kijker de vorm oppikt zonder dat je er bewust aandacht aan besteedt. Ik had ook met een lopende camera alle interieurs kunnen laten zien, maar nu is het iets extra’s, een laag achter de vertellaag, die laat zien waar die mensen nu terecht zijn gekomen. Dat is ook de reden waarom we in de aftiteling niet alleen de namen van de mensen hebben genoemd, maar ook hun huidige functie. De behoefte om dat te weten, wordt namelijk heel sterk opgeroepen door de film. Het blijkt dat al die mensen heel verschillend zijn terecht gekomen, maar dat ze wel allemaal veel tijd aan hun interieur besteden. Het is volgens mij een tik die ze uit de kraakbeweging hebben meegekregen, want het ging daarin toch om het creëren van je eigen woonomgeving. Zelfs de dakloze die in de film aan het woord komt en die in een nieuwbouwwoning onderdak zoekt, wanneer de bouwvakkers daar wegtrekken, hangt er zijn eigen dingetjes op, legt zijn eigen spulletjes op de grond en zet een schilderijtje tegen de muur. Iets wat me ook is opgevallen, is dat het allemaal individualisten ‘pur sang’ zijn. De houding om je niet door anderen te laten vertellen wat je moet doen, is bij iedereen heel sterk aanwezig. Bijna iedereen heeft een vrij beroep. Vaak hebben ze van hun hobby hun werk gemaakt."

Openhartig
"Ik heb heel sterk het idee dat we deze film precies op het juiste moment gemaakt hebben. De onderlinge strijd en de hardhandige interne conflicten zijn nu zo lang geleden, dat mensen er weer over kunnen praten. We hebben mensen gesproken die er voor het eerst in vijftien jaar met iemand over spraken. Ik vind dat iedereen heel openhartig praat over wat er gebeurd is. Dat hadden ze vijf of tien jaar geleden misschien niet gedaan. Intern hebben zich tussen de krakers vreselijke dingen afgespeeld en dat wordt in de film niet verbloemd. Aan de andere kant wonen er nu jongeren binnen de grachtengordel, omdat daar door krakers voor is geknokt. In die zin heeft de kraakbeweging, zeker in Amsterdam, veel invloed gehad op hoe de stad er nu uitziet. De meeste ex-krakers hebben ook het gevoel dat ze iets bereikt hebben. Niet alleen omdat ze nu zelf vaak in een pand wonen dat ze ooit gekraakt hebben, maar ook omdat ze door hun ervaringen in de kraakbeweging veel beter begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. Zoals een van de geïnterviewden zegt: ‘Ik ben niet meer naïef, omdat ik heb meegemaakt hoe mensen werden opgepakt en in elkaar geslagen’. Er is zeker ook sprake van een soort revival van de kraakbeweging. Jonge mensen herontdekken de beweging en zijn verbaasd dat zoiets zich in Nederland heeft afgespeeld. Anderzijds durven de mensen die het hebben meegemaakt zich nu trots te voelen. Er heeft lange tijd een stilte over die periode gehangen, alsof mensen zich ervoor zouden moeten schamen. Ik kan me nog herinneren dat de NCRV in 1993, in de serie ‘De tijd stond even stil’, aandacht besteedde aan 30 april 1980. De krakers die toen aan het woord kwamen, hadden allemaal spijt dat ze met stenen hadden gegooid. Het goeie van de mensen in deze film is dat ze nog steeds achter de acties van toen staan."

François Stienen