De goede dood

Gekibbel

  • Datum 26-01-2012
  • Auteur
  • Gerelateerde Films De goede dood
  • Regie
    Wannie de Wijn
    Te zien vanaf
    01-01-2011
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Toneel wordt maar geen cinema in De goede dood, over een kibbelende familie aan het sterfbed van de vader.

"Mijn vader gaat dood. Morgen, om negen uur." Veel helderder zoals Wannie de Wijn in De goede dood kun je niet beginnen. Bernhard heeft longkanker, en dus komt iedereen nog één keer samen om afscheid te nemen. Een laatste middag, avond, nacht en ochtend hebben ze nog. In Wijns filmadaptatie van zijn eigen toneelstuk keert dezelfde kleine cast terug: Bernhards volwassen dochter Sam (Saskia Bonarius); zijn twee broers, de botte zakenman Michael (Huub Stapel) en de autistische junior Ruben (Hans Thissen); zijn geliefde Hannah (Will van Kralingen), tevens de ex van de zakenbroer; en zijn beste vriend en huisarts Robert (Peter Tuinman), die de fatale daad zal verrichten.
Terwijl in Engeland de discussie over euthanasie afgelopen zomer oplaaide, werd die in Nederland al zo’n vijftien jaar geleden gevoerd: in 1994 veroorzaakte de IKON-documentaire Dood op verzoek nationaal en internationaal oproer. Inmiddels is euthanasie al een dik decennium legaal, en dat zie je terug in de Nederlandse film. Waar buitenlandse films als Mar adentro (Alejandro Amenábar, 2004) of het gitzwart-komische Kill me Please (Olias Barco, 2010, door Filmfreak uitgebracht op dvd) expliciet de discussie over euthanasie voeren, presenteren Nederlandse films als Ik omhels je met 1000 armen (Willem van de Sande Bakhuyzen, 2006) en Simon (Eddy Terstall, 2004) het daarentegen als een vanzelfsprekend recht.
Voor De goede dood geldt hetzelfde: euthanasie zelf staat niet ter discussie, er wordt hooguit wat gekibbeld of het voor de stervende wel echt de juiste keuze is. Alleen: De goede dood heeft geen ander onderwerp en daardoor ontbreekt elk venijn. Er wordt flink gehakketakt — over het verleden, over de erfenis, over elkaar — en ieder heeft zo zijn eigen manier om met de dood om te gaan. De film balanceert zorgvuldig op de grens tussen overdreven sentiment, oprechte ontroering en komische opluchting, maar het is niet genoeg. De camera voegt niets toe. Het is een toneelregistratie, met de net wat te gedragen en gearticuleerde dialogen die in het theater prima werken maar in de bioscoopzaal volledig doodslaan. De Wijn heeft zijn toneelstuk op film gezet, maar cinema is het niet geworden.

Joost Broeren