Crash

Acute crisis

  • Datum 01-10-2005
  • Auteur Fritz de Jong
  • Thema Filmkrant 270
  • Gerelateerde Films Crash
  • Regie
    Paul Haggis
    Te zien vanaf
    20-10-2005
    Land
    Verenigde Staten, 2004
  • Deel dit artikel

In het prikkelende Crash komen de personages in crisis optimaal uit de verf tegen de achtergrond van een tot op het bot verdeeld Los Angeles.

Net als in Amores perros en 21 Grams van Alejandro González Iñárritu is in Crash een auto-ongeluk de aanjager voor een mozaïekdrama, waarin uiteenlopende personages het hoofd moeten bieden aan een persoonlijke crisis. De keuze voor gewelddadig crashende auto’s als katalysator is veelzeggend: er spreekt weinig vertrouwen uit dat mensen hun gedrag, hun mentaliteit of hun denkbeelden kunnen veranderen langs de weg van geleidelijkheid.

De acute crisissituaties in Crash vinden stuk voor stuk hun voedingsbodem in opgepotte onlustgevoelens, die te maken hebben met raciale misstanden in Los Angeles. Een zwarte politie-inspecteur (Don Cheadle) heeft problemen met een verslaafde moeder en een delinquente broer. Een racistische smeris (Matt Dillon) maakt zich schuldig aan walgelijk machtsmisbruik als hij de echtgenote (Thandie Newton) van een succesvolle zwarte tv-producer aanhoudt. Maar deze rotzak blijkt tevens een zorgzame zoon voor zijn doodzieke vader. Een na 9/11 in het defensief gedrongen Arabische winkelier wil zich verdedigen tegen overvallers door een wapen aan te schaffen. Door misverstanden krijgt hij het ernstig aan de stok met een Latino slotenmaker, die zijn dochtertje in een betoverende scène belooft dat hij haar zal beschermen tegen de kogels waar zij zo bang voor is. Enzovoorts.

Koude douche
Regisseur Paul Haggis (1953) werkte het grootste deel van zijn carrière als maker van televisieseries. Die ervaring op de korte baan buit hij in Crash uit om in luttele scènes personages neer te zetten die tegelijkertijd herkenbaar zijn, en toch net genoeg afwijkend gedrag vertonen om de kijker te prikkelen. De personages in crisis komen optimaal uit de verf tegen de achtergrond van een tot op het bot verdeeld LA.

Haggis heeft daarvoor geen grote woorden nodig: hij is geen zendeling als Spike Lee, die ongetwijfeld de beruchte rellen in Watts van 1965 nog eens zou oprakelen, of de infame politiemishandeling van Rodney King. De op hoge toon verkondigde theorieën van twee gekleurde autodieven (Larenz Tate en Ludacris), die betogen dat zelfs de spiegelende autoruiten in de bussen van LA deel uitmaken van een samenzwering om Afro-Amerikanen te vernederen, klinken zelfs als een parodie op Spike Lee.

In Crash is het racisme geen ideologische misstand waarover je polemiseert, maar een aaneenschakeling van alledaagse ergernissen. Daarbij maakt het niet eens uit of je aan de goede of de slechte kant van de lijn staat: de door Sandra Bullock vertolkte rijkeluisdame die haar blanke vooroordelen spuit nadat ze slachtoffer is geworden van een gewapende overval heeft er net zo veel last van als de Mexicaanse slotenmaker (Michael Peña), die zij ten onrechte van criminele bedoelingen beschuldigt. Halverwege de film zijn de personages en hun problemen zo sterk gaan leven, dat het bijna als een koude douche (of beter gezegd: een sneeuwstorm) komt, dat Haggis alle uitgezette verhaallijntjes zo keurig aan elkaar breit, conform de richtlijnen van het Grote Mozaiëkfilmershandboek van Robert Altman en Paul Thomas Anderson. Met wat meer losse eindjes, rafelrandjes en onopgeloste vragen had Crash een nog prikkelender statement opgeleverd over de almaar oprukkende tweedeling in Amerika.