COPS VS. THUGS (KENKEI TAI SOSHIKI BORYOKU)

Smerissen en ander geboefte

Het Filmfestival Rotterdam vertoonde dit jaar een retrospectief van de Japanse regisseur Kinji Fukasaku. Zijn misdaadfilm Cops vs. thugs (1975) krijgt nu een Nederlandse distributie. Deze onconventionele yakuzafilm met absurde humor is een schoolvoorbeeld van Fukasaku’s enerverende stijl en blijkt anno 2000 nog verrassend vitaal.

Een gangster rent in doodsangst over een drukbevolkte markt en vlucht naar een metro-ingang, op de hielen gezeten door een ander bendelid, dat hem op de fiets achtervolgt. De fietser haalt hem in, trekt een zwaard en onthoofdt zijn vijand in vol daglicht, gadegeslagen door een onthutst publiek. Het is een van de hardste scènes uit Cops vs. thugs, een yakuzafilm die zich ondanks de gebruikelijke hoeveelheid realistisch geweld onderscheidt van de meeste andere, meer exploitatie-gerichte voorbeelden van het genre. Allereerst is Fukasaku’s cameravoering en spelregie constant uiterst secuur, waardoor de film niet blijft steken in incidentele momenten van bevlogenheid. Het verhaal wordt door de regisseur op een dynamische manier gebracht, waarbij de strakke montage, de uit de hand gefilmde actiescènes, grofkorrelige flashbacks en het plotselinge gebruik van freeze frames garant staan voor een enerverende misdaadfilm.
Daarnaast plaatst de filmmaker de gangsters nadrukkelijk binnen een sociale context, want het handelt hier om een waargebeurd verhaal dat zich in de jaren zestig in Hiroshima afspeelde. Fukasaku verplaatst het gegeven naar een provinciestad. De vriendschap tussen de keiharde politiecommissaris Kuno (genre-specialist Bunta Sugawara) en de bij erecodes zwerende yakuzabaas Hirotani (Hiroki Matsukata) wordt niet geaccepteerd door een corrupt gemeenteraadslid aldaar, dat zich door hun kennis van zijn louche zaakjes bedreigd voelt. Door middel van list en bedrog zet hij de twee oude vrienden tegen elkaar op, met een reeks gewelddadige conflicten als gevolg. Terwijl Kuno worstelt met tegenstrijdige belangen en de vrede probeert te herstellen bouwt de film op naar een dramatische confrontatie met Hirotani.

Deense dog
Kinji Fukasaku (1930) werkt in verschillende genres en weet in zijn films meestal subversieve ideeën en politieke statements te verwerken, waarbij hij nooit de commerciële aspiraties van de studio’s uit het oog is verloren. De vertakkingen tussen de georganiseerde misdaad en de overheid worden in Cops vs. thugs nietsverhullend in beeld gebracht en vormen zo een realistisch kader, waarbinnen Fukasaku een ouderwets misdaadverhaal vertelt over eer, trouw, geweten en een vriendschap tussen twee mannen die door omstandigheden tegenover elkaar komen te staan.
Opvallend is de keuze om het leeuwendeel van het verhaal te vertellen vanuit het gezichtspunt van de door twijfel verscheurde rechercheur, in plaats van het gebruikelijke reilen en zeilen binnen de yakuza-organisaties zelf te tonen. Die aanpak zorgt voor enkele verrassende scènes, waarin Kuno doodleuk met bendeleden een bordeel bezoekt, zich omringd door geisha’s laat vollopen met sake en in rauwe bewoordingen herinneringen ophaalt aan zijn harde jeugd. Daarmee snijdt Fukasaku een onderwerp aan dat telkens in zijn films terugkeert: het berouw om het verval van oude waarden in de Japanse maatschappij.
Ook de absurde, typisch Japanse humor, die eigenlijk pas met Takeshi Kitano over de landsgrenzen bekend werd, ontbreekt niet in Cops vs. thugs. Er is een komisch irritante agent die telkens luidkeels discussies onderbreekt door te stellen dat niet de yakuza, maar het communisme de grote dreiging voor Japan vormt. En Fukasaku verandert een serieuze scène abrupt in een hilarisch moment door tijdens een politie-inval bij een bendehuis te tonen hoe de yakuza’s zich verdedigen met de inzet van een enorme Deense dog, die de politiegelederen gillend van paniek uiteen drijft.

Cynisme
Fukasaku’s beeld van Japan als een natie met grote maatschappelijke problemen, moreel verval en een groeiend gebrek aan historisch besef loopt als een rode draad door zijn oeuvre, dat bestaat uit 58 films waarvan de meeste nooit buiten Japan te zien zijn geweest. Zoals het een getalenteerd genrefilmer betaamt brengt hij zijn boodschap met onderhoudende films (zoals Black lizard), waarin de beslommeringen van overtuigende, gekwelde personages zoals Kunto en Hirotani centraal staan. Het zijn buitenstaanders, geslachtofferd door hun collega’s, uitgekotst door de samenleving, aangewezen op elkaar en doordrongen van het feit dat ze niet meer thuishoren in het moderne Japan.
Het cynische slotakkoord van Cops vs. thugs is indrukwekkend omdat de kijker er via een tussentitel nog eens aan wordt herinnerd dat de scène op feiten gebaseerd is. Omdat het onderwerp van de georganiseerde misdaad in Japan actueel is gebleven, verkondigt de film vooral voor de thuismarkt nog steeds een indringende boodschap. Maar ook hier zou hij bewondering moeten oogsten, want Fukasaku brengt zijn visie niet minder stijlvol over dan een alom gerespecteerde gangsterfilmer als Jean Pierre Melville.

Mike Lebbing