CONTE D’HIVER

Hoop doet leven

  • Datum 02-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films CONTE D’HIVER
  • Regie
    Eric Rohmer
    Te zien vanaf
    01-01-1992
    Land
    Frankrijk
  • Deel dit artikel

Felicie (Charlotte Very) en Charles (Frederic van den Driessche) doen een aanval op het materialisme

Eric Rohmer (77) varieert in zijn films al meer dan dertig jaar op één thema: de eeuwige twijfel in de liefde. Sommigen noemen hem daarom een beperkte filmmaker, maar anderen zien hem om dezelfde reden als een ware filmauteur. Conte d’hiver zal in de tweedeling geen verandering brengen, want Rohmer blijft zichzelf trouw.

Ook bij Eric Rohmer telt een jaar vier seizoenen, maar hij bepaalt zelf de volgorde. Zijn serie ‘Contes des quatre saisons’ begon in 1989 met Conte de printemps, waarna twee jaar later Conte d’hiver volgde en vorig jaar Conte d’été. Het wachten is nu nog op de herfst. Als God de katholieke Rohmer nog enige tijd van leven gunt zal het daar zeker van komen. Dat Conte d’hiver pas zes jaar na zijn internationale première in Nederland is te zien, komt omdat in het begin van de jaren negentig nog maar weinigen warm liepen voor Rohmer. De filmmaker had tussen 1980 en 1987 met zijn zesdelige serie ‘Comédies et Proverbes’, die schitterende films opleverde als La femme de l’aviateur, Pauline á la plage, Les nuits de la pleine lune en Le rayon vert, zijn testament gemaakt. Althans dat dachten velen, maar niet Rohmer. Niet alleen maakte hij sindsdien drie films voor zijn seizoenencyclus, maar hij realiseerde met L’arbre, le maire et la médiathèque (1992) en Les rendez-vous de Paris (1995) ook nog eens twee ‘losse’ films. Tegen zoveel produktiviteit waren maar weinig filmliefhebbers opgewassen, zodat de belangstelling voor Rohmer verflauwde. Het kan verkeren, want we beleven nu een kleine Rohmer-revival. Afgelopen zomer presenteerde het Nederlands Filmmuseum een uitvoerig en gewaardeerd retrospectief, dat ook door het land rouleerde, en deze maand wordt, beter laat dan nooit, Conte d’hiver uitgebracht.

Absolute liefde
De huidige waardering voor Rohmer heeft meer te maken met de tijdgeest dan met de filmmaker, want die is niet veranderd. Wat een decennium geleden echter als marginaal werd gezien, is nu weer modern: het werken met kleine budgets, kleine crews en onbekende acteurs. Rohmer als de peetvader van een nieuwe generatie filmmakers, wie had dat kunnen denken? Iemand als Cédric Klapisch is met zijn Chacun cherche son chat echter duidelijk schatplichtig aan Rohmer. Wie in Nederland rondkijkt komt terecht bij iemand als Eddy Terstall. Zijn Hufters & hofdames en Babylon bezitten niet alleen een Rohmeriaanse lichtheid, ook gaan ze, net als de films van Rohmer, over de valkuilen in de liefde. Terstall begrijpt net als de subtiele Franse meester dat de liefde in overgereguleerde samenlevingen als de Westerse het terrein is waarop nog gepassioneerd gestreden wordt. Alleen in de liefde is iedereen zijn eigen auteur. Conte d’hiver is Rohmers zoveelste illustratie daarvan, maar dit keer krijgt het onderwerp wel een bijzondere uitwerking. Observeert de maker in de meeste van zijn films op licht-ironische wijze en met een scherp oog voor (zelf)bedrog het onbeholpen menselijke gedrag in de liefde, Conte d’hiver is een pleidooi om tegen alle rationele argumenten in, in de absolute liefde te geloven. Het lijkt wel alsof Rohmer, in het besef dat de dood hem nadert, zijn visie op het leven nog eens duidelijk wil verkondigen. Conte d’hiver heeft het karakter van een testament.

Schaduw
Conte d’hiver gaat over de Parijse kapster Félicie (Charlotte Véry) die op vakantie in Bretagne in de Engelsman Charles (Frédéric van den Driessche) haar grote liefde ontmoet. Aan het eind van de vakantie spreken zij af elkaar snel weer te zullen ontmoeten, maar de kapster geeft per ongeluk een verkeerd adres, zodat de twee elkaar uit het oog verliezen. De vakantieliefde blijft niet zonder gevolgen, want er wordt een kind geboren, dat haar vader nooit zal leren kennen. Althans, daar heeft het alle schijn van, maar Félicie blijft geloven in het tegendeel: ooit zal zij haar grote liefde weer ontmoeten. Dit geloof is er de oorzaak van dat haar latere relaties met mannen mislukken. Haar baas Maxence (Michel Voletti) verlaat tevergeefs zijn vrouw voor haar, want Félicie beseft na een poging tot samenwonen al snel dat over hun relatie altijd de schaduw van Charles zal hangen ("zolang hij in mijn hart is kan ik het aan niemand anders geven"). Nog minder kans maakt de intellectuele bibliothecaris Loïc (Hervé Furic), want Félicie houdt van "sterke mannen en niet van boekenwurmen", want die vinden "iets pas waar als het in een boek staat". Als Loïc Félicie meeneemt naar een uitvoering van Shakespeares ‘A winter’s tale’, interpreteert zij het tot leven komen van een standbeeld in dit stuk als een krachtige bevestiging van haar overtuiging dat hoop doet leven.
Achter het liefdesverhaal in Conte d’hiver schuilt een krachtig pleidooi om de in diskrediet gebrachte begrippen geloof en hoop in ere te herstellen. De film is een aanval op het dogma van de directe, materialistische behoeftenbevrediging. "Een leven met hoop is zo slecht nog niet", zegt Félicie als Loïc oppert dat zij haar grote liefde misschien nooit zal terugvinden. In moderne, consumptief ingestelde oren klinkt dat als vloeken, maar Rohmer weet zijn katholiek-ascetische en anti-hedonistische visie zo innemend te verbeelden, dat de kijker graag zwicht voor zijn visie. Al was het maar voor de duur van zijn film.

Jos van der Burg