Cobain

Het is wel mijn moeder

Met Cobain, over een tiener die zijn verslaafde moeder en haar ongeboren kind probeert te redden, bespeelt Nanouk Leopold een heel ander register dan in haar vorige films.

Op zijn opvallende naam na lijkt de vijftienjarige Cobain een doorsnee puber. Gesloten, kwetsbaar achter een onaangedane blik, een veilige afstand bewarend tot de wereld om hem heen. Maar al in de eerste tien minuten van Cobain wordt duidelijk hoe weinig doorsnee zijn leven is. Zijn vader is niet-bestaand, zijn moeder Mia is dakloos en kan niet voor hem zorgen, maar is wel zwanger van een volgend kind.

Er moet flink wat afstand worden overbrugd tussen wat Cobain, gespeeld door debutant Bas Keizer, laat zien en wat de handeling vertelt. Want hoewel we begrijpen dat hij al zijn hele leven grotendeels op zichzelf is aangewezen, wijst niets in Cobains voorkomen daarop. En we kunnen wel verzinnen waarom hij het op zijn heupen krijgt van het haast utopische pleeggezin waar hij wordt geplaatst, maar we zien het niet.

Het is een feit dat dit helemaal past in de aanpak van Nanouk Leopold, die haar personages graag presenteert als een leeg doek: we mogen zelf bij elkaar puzzelen waar ze vandaan komen en waarom ze doen wat ze doen. Die keuze begint al bij haar uitgebeende scenario’s waarin ze scènes tot hun meest elementaire vorm terugbrengt en waarin relaties een gegeven zijn, door gewoonte in model gekneed. Ze deed dat in films als Boven is het stil, Brownian Movement, Wolfsbergen, Guernsey en Îles flottantes.

Maar het scenario van Cobain, geschreven door Stienette Bosklopper (ook producent van deze en eerdere films van Leopold), bespeelt een ander register: minder geabstraheerd, meer anekdotisch. In het leven van Cobain ontbreekt juist elke routine of binding, waardoor het bepaald niet vanzelf spreekt dat hij de noodzaak voelt zijn verslaafde, zorg mijdende moeder onder zijn hoede te nemen. De woorden "het is wel mijn moeder", waarmee hij de beledigingen afweert van Mia’s ex-pooier/-partner bij wie hij onderdak vindt, volstaan niet om die noodzaak ook voelbaar te maken.

Er komt wel meer uit de lucht vallen in deze film, die meer nadruk legt op het tonen van gebeurtenissen dan op het observeren van personages of het ensceneren van situaties – zaken waarin Leopold nou juist zo goed is, en waarin zij op háár manier een verhaal vertelt. Hoeveel Cobain ook meemaakt in deze korte episode van zijn leven, de film wekt gek genoeg niet de indruk dat zijn persoonlijke toekomst werkelijk op het spel staat. Het levert de paradox op dat Cobain misschien wel Leopolds minst ‘afstandelijke’ film is, maar dat hij mij meer onverschillig liet dan haar eerdere koele, gestileerde drama’s.