CAN’T U HEAR ME SINGIN’

Walter Stokman: Ode aan de zwarte popmuziek

  • Datum 21-10-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films CAN’T U HEAR ME SINGIN’
  • Regie
    Walter Stokman
    Te zien vanaf
    01-01-1997
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Goede muziekfilms zijn schaars. Zeker in Nederland wordt maar al te vaak in brave ganzenpas gelijke tred gehouden met de wensen van de commercie. Het is tekenend dat de memorabele documentaire Let me have it all, een queeste van Jeroen Berkvens en Walter Stokman naar de mythische funkkoning Sly Stone, slechts werd gezien als ‘een aardig item’ door de hoofdredacteur van een VPRO-muziekprogramma. Stokman is terug met een nieuwe documentaire, Can’t u hear me singin’, die op het Nederlands Film Festival in première zal gaan.

Stokman (31) volgt in Can’t u hear me singin’ een viertal muzikanten, die alle vier voor een tijdperk en een specifieke stijl staan. Ike Turner is een van de belangrijkste rhythm ‘n’ blues-artiesten, in een tijd dat R&B nog echt R&B was, wiens mooiste werk in de jaren vijftig tot stand kwam, maar pas goed doorbrak in de jaren zestig met de Ike & Tina Turner Revue. Swamp Dogg is een radicale soulvertolker die in de jaren zeventig van zich deed spreken, Tragedy is een in de jaren tachtig opgekomen rapper, en de in dit decennium begonnen Rosie Ledet doet op het gebied van zydeco (de creoolse versie van cajun) van zich spreken. Vier portretten, veertig jaar zwarte Amerikaanse popmuziek.

Niet te betalen
Zoals gezegd deed Stokman, ontegenzeggelijk één van de meest talentvolle jonge documentaristen die er rondloopt, eerder van zich spreken met Let me have it all. Can’t u hear me singin’ ligt enigszins in het verlengde van deze film. Weer een road movie, weer een zoektocht, al is het deze keer een meer prozaïsche zoektocht naar een abstract onderwerp, weer muziek, weer zwart Amerika. Hoewel vier musici centraal staan, is het opmerkelijk hoe weinig concertbeelden er worden getoond. Stokman: "Ike en een paar andere mensen hebben we niet kunnen filmen tijdens concerten, omdat we de rechten van de liedjes niet kunnen kopen. Let me have it all kan niet in de originele versie worden getoond, omdat de archiefbeelden van Woodstock te duur zijn. Het is niet te betalen! Het is tegenwoordig een groot budgettair probleem om een muziekfilm te maken. Je ziet wel wat muziekfilms, maar dat zijn veredelde muzikale hommages. Een verkapte commerciële aangelegenheid. De tijden van Pennebaker, met al die vrijheden, zijn al sinds mensenheugenis voorbij. Kijk naar zo’n Madonna-film, dat is toch een ontzettend geregisseerde commercial onder het mom van documentaire?"
Het naar eigen inzicht filmen van nieuwe stromingen en tendensen in de muziek behoort volgens Stokman tot het verleden. "Je kunt Lowlands niet meer onafhankelijk filmen, het is niet meer te doen. Je ziet geen documentaires meer over bands die heel bijzonder zijn, zoals The Prodigy. In de jaren zestig en zeventig was er vast en zeker een muziekfilm over hen gemaakt. Heel veel documenten over popmuziek gaan nu verloren omdat er teveel commerciële belangen omheen hangen."
Het zijn die commerciële belangen die ertoe leiden dat het vrijgegeven beeldmateriaal uitsluitend een gewenst imago naar voren brengt. Muziekdocumentaires hebben tegenwoordig de waarde van een videoclip: het zijn geregisseerde films die dienen ter versterking van het marktpotentieel van een bepaalde act. Oprechtheid, eerlijkheid, analyse: het is ingeruild voor verkooppraatjes, voor ego-oppoetserij. Of zowel de muziek- als filmindustrie uiteindelijk profijt zal hebben van deze ontwikkeling is zeer de vraag. Zet Woodstock af tegen Woodstock II, en het verschil is duidelijk. Woodstock II werd niet voor niets in elk opzicht een ramp. En kijk naar de protserige, bombastische wijze waarop de Heineken Night Of The Proms wordt vereeuwigd of concerten op North Sea Jazz worden vastgelegd: het is van een walgelijke eentonigheid volgens een beproefde formule. Zodra de commercie min of meer de regie in handen neemt, is het gedaan met de muziek.

Hebben die commerciële belemmeringen je beperkt in het doen wat je wilde doen? "Uiteindelijk niet. Ik heb een middenweg gezocht tussen wat ik wilde vertellen en wat voor muziek ik wilde laten horen. Ik wilde ook een keer die mensen horen praten. Het was niet mijn opzet om een muziekfilm te maken. Ik was nieuwsgierig, wilde weten hoe het met een aantal mensen ging, wilde weten wat hun carrière voor hun leven heeft betekend, en hoe dit zich verhield tot jonge mensen als Rosie Ledet die nu beginnen. Ik wilde net naast de spotlights gaan zitten, in de periferie van de showbiz, en niet de bekende acts tonen. Ik gebruik de muzikanten om een verhaal te kunnen vertellen. Wat het betekent om zwart te zijn in Amerika, als muzikant."
"Ik breng een ode aan zwarte popmuziek. Ik heb niet in eerste instantie besloten om iets over racisme te vertellen, en ik probeer me ook niet in te leven in een zwarte muzikant in Amerika. Wat een enge gedachte! Uit een oprechte liefde voor de zwarte popmuziek wil ik iets inzichtelijk maken, een soort verdieping geven. Ik wil geen pamflet maken, ik ben geen missionaris. Ik ga niet iets voorkauwen, ik wil iets laten zien in de hoop dat anderen zich daar een mening over kunnen vormen. Ik zeg iets over de Amerikaanse maatschappij, en de positie van deze musici daarin, zonder dat zij daar zelf zo geëngageerd over doen. Ik wil niet verstrikt raken in algemeenheden van blank-zwart. Ik heb ook nooit gevraagd wat het betekent om zwart te zijn in Amerika."

Waarom niet? "Omdat ik het een domme vraag vind. Je moet het laten zien, je moet het hen niet laten vertellen. Dat soort algemeenheden moet je ook niet opleggen aan mensen. Ik wil weten hoe hun persoonlijke carrière zich heeft ontwikkeld, en als daar onderwerpen aan de orde komen die met racisme te maken hebben, met de Amerikaanse samenleving, gebruik ik die. Mijn personages zijn geen kneedbare mensen die ik als acteur wil gebruiken. Aan de hand van deze vier portretten probeer ik te vertellen hoe carrières van zwarte muzikanten kunnen verlopen. Ik acht iedereen slim genoeg om te beseffen dat dit maar één versie is. Hopelijk wel een inzichtelijke of waardevolle versie. De verhalen zijn uniek, juist omdat ik — op Ike Turner na — minder bekende namen heb gekozen. Zij gaan niet gebukt onder de last van hun roem."

Oubollig duet
De personages zijn om verschillende redenen gekozen. Ike Turner, als grote muziekvernieuwer en gevallen ster, was een logische keuze. Swamp Dogg, alweer enige jaren uit beeld, werd door Stokman ontdekt in een tv-programma van Art Feinn, een tegendraadse muziekjournalist die Stokman tijdens de Sly Stone-film had leren kennen. In dit programma zong Swamp Dogg een schrijnend lied over de positie van zwarte Amerikanen, van outcasts, van losers. Dit lied over de noodzaak van een revolutie wordt ook in deze film vertolkt. Tragedy was een jeugdheld van Stokman, en zydeco sweetheart Rosie Ledet ontdekte hij bij toeval tijdens een optreden in een "lullig voorportaaltje" boven een aggenebbisj bowlingcentrum te New Orleans. Het zijn interessante personages, maar tot een samenhang wil het in de film niet echt komen. In vergelijking tot de duidelijke lijn in Let me have it all, waarin Stokman ook zelf de camera hanteerde, doet zijn nieuwe film enigszins onbestemd aan.
Mooie momenten zijn er zeker. Ike Turner haalt herinneringen op aan zijn gevangenistijd: achter de tralies ontmoette hij Sly Stone en Buddy Miles. Terwijl de lopende chemotheek Presley door Nixon himself tot drugsbestrijder werd aangesteld, zijn de meeste grote zwarte artiesten de bak in gedraaid wegens het roken van joints. Turner werd vervolgens genekt door de autobiografie van zijn ex-vrouw Tina, en de daarop gebaseerde speelfilm. In de film zingt hij een oubollig duet met zijn dertig jaar jongere nieuwe vrouw. Het is een triest gezicht. Stokman: "Triest, maar wél echt! Ike heeft alleen nog zichzelf. Hoe berucht hij ook is, hij is wel oprecht. En ik negeer die hele Tina Turner. Heerlijk!"

Vastgebeten
Vorig jaar wijdde het Nederlands Film Festival een speciaal programma aan de talenten van de Academie St. Joost te Breda. Ook Stokman zat gedurende drie jaar op deze kunstacademie. Kortaf: "Ik ben ervan afgegaan omdat ik niet met autoriteit kan omgaan, en ik kan niet werken met mensen waarvoor ik geen respect heb. Een aantal docenten waren niet goed."
Inmiddels heeft Stokman tijdelijk het filmcollectief Cinema 33 vaarwel gezegd. "Cinema 33 is een vriendschap, een gevoel. Iedereen gaat nu zijn eigen weg, je ziet elkaar wat minder. Het collectief was heel belangrijk voor mij, we konden ons aan elkaar optrekken. Door elkaar en met elkaar hebben we ons vastgebeten in dingen die we wilden maken, zonder dat anderen daar invloed op konden hebben. We hadden wisselend geld genoeg voor een kantoortje met een paar computertjes, én een voetbal. We konden kletsen, drinken, ideeën uitwisselen, voetballen. De steun en de lol van zo’n collectief is na je academietijd belangrijk. Dergelijke initiatieven gebruik je gedurende een bepaalde tijd."

En dan trek je verder. Stokman heeft momenteel ook het documentaire-werk min of meer in de kast gezet. "Can’t u hear me singin’ is misschien wel de tijdelijke afsluiting van een periode, waarin ik heel veel met muziek bezig was", zegt hij. "Ik wil een jaar kortdenken. Daarom ben ik ingegaan op het aanbod om mee te werken aan het VPRO-sportprogramma Sportpaleis de Jong. Alle ideeën die in mijn hoofd liggen opgestapeld, wil ik gebruiken voor korte dingen van zeven tot negen minuten. Er worden zo weinig originele en goede invalshoeken gekozen voor sport, dat het een onontgonnen terrein is. Als de ene vorm die je uitprobeert niet klopt, klopt het misschien bij een volgend onderwerp. Zo kun je doorwandelen met alle dingen die je wilt maken. Het kan iets verrassends opleveren, het mag mislukken. Het is ook een ander slag mens dat zich hiermee bezighoudt. Heel leuk, maar ik blijf op de eerste plaats een documentairemaker. Misschien wil ik straks weer iets groots aanpakken. Ik weet wat voor middelen ik kan gebruiken om een verhaal te vertellen. De keuzes die ik daarvoor moet nemen, zal ik hopelijk mijn hele leven steeds weer opnieuw moeten afwegen, waardoor het steeds weer verrassende, andere documentaires worden."

Eric van ’t Groenewout