Café Society

Liefde is te koop

  • Datum 06-07-2016
  • Auteur
  • Gerelateerde Films Café Society
  • Regie
    Woody Allen
    Te zien vanaf
    01-01-2016
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Jesse Eisenberg schittert in deze aardige Woody Allenfilm, waarin Allen voor de derde keer de jaren twintig induikt.

Eigenlijk is Woody Allens Café Society best cynisch, maar de sfeer voelt als rozengeur en maneschijn. Zelfs een scène met een hoer heeft iets liefs en knulligs. Het meisje heeft het niet gehaald als actrice in Hollywood en probeert het nu als prostituee. Dat verloopt niet vlekkeloos. Ze komt te laat en belt aan bij de verkeerde deur. Hoofdpersoon Bobby (Jesse Eisenberg) voelt zich inmiddels zo moe en ongemakkelijk, dat er van seks niets terecht komt. De scène is makkelijk te schrappen, maar past naadloos in de boodschap van de film. "Er is niets romantisch aan een financiële transactie", zegt Bobby. Maar dat neemt niet weg dat liefde wél te koop is.
Hollywood in de jaren dertig. Bobby voelt zich verloren. Zijn invloedrijke oom Phil (Steve Carrell) zou hem een baantje bezorgen, maar laat het telkens afweten. Het tij keert als secretaresse Vonnie (Kirsten Stewart) ten tonele komt.
Voor de eerste keer werkt Woody Allen digitaal. Opvallend zijn de heldere, volle kleuren die met Bobby meereizen. Is hij in Hollywood, dan is het donker en grijs in zijn geboortestad New York. Verhuist hij terug naar de Bronx, dan wordt het dáár warm en kleurrijk.
Met Café Society, die het filmfestival in Cannes opende, duikt Allen voor de derde keer in vijf jaar het interbellum in. In 2011 nog liet hij de personages in Midnight in Paris letterlijk terugreizen naar de jaren twintig en ook Magic in the Moonlight (2014) speelt zich af in de jaren twintig. Hij romantiseert die periode. Dat was de tijd waarin Hollywood het fenomeen ‘filmster’ introduceerde, zoals we zijdelings in Café Society zien, waarin de grote schrijvers leefden, zoals hij toonde in Midnight in Paris, waarin magie nog bestond, kijk maar naar Magic in the Moonlight.
Eisenberg past als Bobby in Allens scala van nerveuze alter ego’s, maar waar acteurs vóór hem de neiging hadden Allen als hypochondrische neuroot na te doen, doet Eisenberg iets nieuws. Allen is als nerd aandoenlijk. Eisenberg is venijnig. Zijn personage haalt zijn neus op voor het snobisme en het ons-kent-ons van de Hollywoodse high society en koketteert er op zijn beurt mee dat hij er níet bij hoort. Dubbelsnobisme. Allen ging in Hollywood Ending (2002) met Hollywood aan de haal vanuit de positie van de regisseur. Met Café Society neemt hij de gewichtigdoenerij en glamour op de hak via de blik van secretaresses en loopjongens.
Bobby is de spil van de film, maar de andere figuren zijn minstens zo belangrijk. Van Bobby’s joodse ouders en gangsterbroer Ben tot de intellectuele echtgenoot van Bobby’s zuster en een boze buurman. Maar Café Society mist de bevlogenheid die een ‘briljante Allen’ van een ‘prima Allen’ onderscheidt.
En dat is de betoverende vrouw die cruciaal is voor élke Woody Allenfilm. Het zou de beeldschone, intelligente Vonnie moeten zijn. Maar Kirsten Stewart mist als actrice net het beetje waanzin dat maakt dat de boel gaat zweven. Zoals de verwarring van Cate Blanchett in Blue Jasmine (2013). Of de esoterische gekte van Emma Stone in Magic in the Moonlight. Of de zelfverzekerde schwung van Scarlett Johansson in Match Point (2005). Of de hysterie van Judy Davis in Husbands and Wives (1992). Of de androgynie en intelligentie waarmee Diane Keaton in Allens films de show steelt. Dát zijn vrouwen die je bezighouden en die je dus onthoudt.

Laura van Zuylen