Brownian Movement

Vreemdgaan om te overleven

Nanouk Leopolds vierde film laat zien dat buitenechtelijke seks een noodzaak kan zijn. En dat dat niks met seks te maken hoeft te hebben.

Van Nanouk Leopold stel ik me altijd voor dat ze haar filmideeën uitwerkt als een kaartenhuis. Ze begint met het neerzetten van het volledige gebouw en vervolgens gaat ze daar speelkaarten uithalen. Net zo lang tot er een raamwerk overblijft dat nét niet in elkaar stort: het plot dat ze aan de kijker presenteert. De gaten mag je zelf invullen.

Brownian Movement, Leopolds vierde film, is weer zo’n ingenieuze, complexe legpuzzel. Het gegeven is subversief, zeker in het licht van de gevallen van seksueel misbruik die het nieuws domineren: een vrouwelijke arts – gelukkig getrouwd met Max en de liefdevolle moeder van een kind – ontvangt haar patiënten in een ijzig huurappartement. Ze heeft er seks met de moddervette, extreem behaarde of ernstig verminkte mannen, volstrekte tegenpolen van haar knappe echtgenoot.

De strak en streng gekadreerde ‘erotische’ scènes maken het kijken ongemakkelijk. Schijnbaar onbewogen laat Charlotte zich nemen door de getormenteerde mannen. Passie is er nauwelijks. Leopold laat in het midden of het om realiteit gaat of om een perverse fantasie. Van de spreekkamertjes wordt direct naar het appartement gesneden – hoe Charlotte de patiënten verleidt, zien we niet. Ook haar motieven worden niet duidelijk. In relatietherapie blijkt ze niet in staat haar gevoel in woorden uit te drukken. De tekortkomingen van taal om emoties te beschrijven – Leopold maakte er met Guernsey een hele film over.

Verademing
Wat zijn de morele implicaties van – al dan niet gefantaseerde – seks met patiënten? In hoeverre is hier sprake van scheve machtsverhoudingen? Wil Charlotte de patiënten soms ook buiten haar werk de baas zijn? Of worden de rollen in de seks juist omgedraaid, met de patiënt als overheersende partij?

Boeiende ethische vragen, die in het derde en laatste deel helaas naar de achtergrond verdwijnen. We zijn een paar jaar verder, het echtpaar woont in India en heeft een tweeling gekregen. De focus verschuift naar Max, die Charlotte’s breuk met hun intimiteit nog steeds niet verwerkt heeft. We lezen de pijn, het verdriet en de twijfel van zijn gezicht, maar in niets wordt duidelijk of zijn zware gemoed verschilt van die van een slachtoffer van ‘normaal’ overspel. Terwijl dat toch de crux van het plot is.

Hier keert Leopolds woordeloze aanpak zich tegen haar. Ze reikt je net te weinig speelkaarten aan om je interpretatie helemaal rond te krijgen. Daardoor weet de film, anders dan Guernsey en Wolfsbergen, via het hoofd niet het hart te bereiken. Zelfs al komen hoofdrolspelers Sandra Hüller (Charlotte) en Dragan Bakema (Max) een heel eind in het met blikken en gezichtsuitdrukkingen overbrengen van emoties.

Toch krijgt Brownian Movement het voordeel van de twijfel. Leopolds aanpak blijft een verademing vergeleken bij de uitleggerigheid waaraan veel filmmakers lijden. En omdat Leopold alle ruimte tot interpretatie biedt, dwingt ze je ook je eigen interpretatie in twijfel te trekken.