Mijke de Jong over Broos

'Acteurs moeten vrijheid hebben'

Naast een tiental televisieprodukties en een aantal korte films maakte Mijke de Jong eerder twee speelfilms: In krakende welstand (1989) en Hartverscheurend (1993). Weer vier jaar later is haar derde speelfilm Broos, gebaseerd op de gelijknamige toneelvoorstelling van Stichting De Akteurs, in de bioscoop te zien. In gesprek met een gepassioneerd filmmaakster die hoopt dat ze filmen nooit als vak gaat zien.

Aan het begin van het gesprek heeft Mijke de Jong enige moeite om zich de details van het produktieproces rond Broos te herinneren. Geen wonder: inmiddels zijn de repetities en opnamen van Labyrint, een dertiendelige serie voor de gezamenlijke omroepen van Nederland 3, in volle gang.

De low-budget film Broos werd vorige zomer in veertien dagen op locatie opgenomen en het toneelstuk, waar het allemaal mee begon, zag zij inmiddels al weer twee jaar geleden. Goede vriendin Jolein Laarman had haar getipt over de voorstelling en vroeg zich af of zij daar samen niet iets mee moesten doen.

De Jong: “Achteraf kon ik de voorstelling absoluut niet navertellen. Ik was ontroerd en moest tegelijkertijd vaak lachen. Het ging over mensen, over zussen en over vrouwen. En dat was precies waar ik op dat moment erg mee bezig was.”

Aanvankelijk werkte De Jong aan een scenario over vrouwen, geïnspireerd op het boek Vrouwen Decamerone van Julia Voznesenskaja. Hierin vertellen vrouwen uit verschillende lagen van de samenleving elkaar verhalen die samen een beeld schetsen van het oude Rusland. Deze gelaagdheid wilde de filmmaakster vertalen naar Nederland en toespitsen op de actrices die in haar vorige films speelden. “Maar ik vond het ontzettend moeilijk om zo’n verhaal te schrijven”, bekent De Jong. “En toen zag ik deze voorstelling.”

Ontmaskering en strijd
De vijf actrices van Stichting De Akteurs schreven de deels autobiografische, deels verzonnen theatertekst van Broos gezamenlijk naar aanleiding van spelimprovisaties. In het scenario van De Jong en Laarman is de kern van dit toneelstuk gehandhaafd. Vijf zussen komen bijeen in het vakantiehuis van de familie om samen een gezellige videoband te maken voor het veertigjarig huwelijksfeest van hun ouders. Eén gebeurtenis uit hun gezinsleven is taboe. Twee van de zussen nemen daarin extreme posities in. Want wat de één liefdevolle bescherming noemt, bestempelt de ander als achterbakse schijn. Waar de één enkel ontmaskering en strijd wil accepteren, overleeft de ander bij de gratie van geheimen en harmonie.

Deze tegenstelling tussen strijdvaardigheid en behoudendheid is ook de spil In krakende welstand en Hartverscheurend, waar respectievelijk twee huisgenoten en twee geliefden even heftig met elkaar botsen. Maar met Broos is De Jong er voor het eerst in geslaagd om beide opvattingen gelijk te behandelen en begrijpelijk te maken. Ditmaal komt niemand als winnaar uit de strijd. Het familiegeheim levert vijf verschillende versies op die allemaal ‘waar’ zijn.

Omdat de vrouwen in Broos een relatief kleine ruimte bevolken en zij zich recht in de lens van hun videocamera uitspreken, komen hun bekentenissen buitengewoon intens over. Vooral de toch al pregnante Adelheid Roosen lijkt zo’n beetje bij je op schoot te zitten. Desondanks slaagt De Jong erin om de verhitte discussies beheerst te tonen met wisselend strakke kaders en losjes gefilmde camerabewegingen. Hoewel Broos indringend overkomt, snijdt ze altijd net voor het echte kookpunt weg.

Naast hun gekibbel hebben de zussen ook veel lol, verorberen zij bergen crackers en blèren zij vol overgave mee met de smartlap ‘Niemand laat zijn eigen kind alleen’. De intimiteit van vrouwen onder elkaar gaat in het geval van zussen zichtbaar nog een stapje verder. Wanneer de vliezen bij het jongste zwangere zusje breken, geldt dan ook enkel de zusterlijke saamhorigheid en worden de onoverbrugbare verschillen (voorlopig) vergeten.

Wroeten
Na het zien van de voorstelling belde De Jong direct met Studio Nieuwe Gronden met de boodschap: “Scholten, we gaan draaien” en sleurde ze de producent vervolgens mee naar de Kleine Komedie. De producent was aanvankelijk weinig enthousiast, maar wilde het project wel een kans geven (“Lange tijd had hij zijn twijfels, maar nu begint hij zelfs op te scheppen over de film!”). De Jong kreeg in eerste instantie meteen geld van het Filmfonds. Maar vervolgens werd ze teruggefloten om het scenario uit te werken.

Omdat de voorstelling vrij snel in elkaar was gezet, klopte het verhaalverloop volgens De Jong niet helemaal. Ook moesten er oplossingen bedacht worden voor zaken die in het theater wel werkten maar te weinig subtiel zouden overkomen op film. Zo was het familiegeheim met grove streken aangebracht en bleken de overgangen tussen de scènes te groot. Daarom werden de improvisaties voortgezet en schreven De Jong en Laarman op basis daarvan een het scenario. Vanuit de schetsmatige voorstelling werd een lopend verhaal gesmeed. “Inmiddels bekeken de actrices hun rol anders door de kritieken die ze hadden ontvangen. En ik heb natuurlijk in hun tekst zitten wroeten en wrikken samen met Jolein. Broos is om die reden geen verfilming van een toneelstuk geworden. De film is indringender en minder artificieel. Maar in de voorstelling zat iets meer humor”, vergelijkt De Jong.

Uitgerekte kettingreactie
De videocamera, die een centrale rol inneemt binnen de plot, werd in de toneelvoorstelling alleen gesuggereerd. De film werd daarentegen opgenomen met zowel een film- als een videocamera. “Soms hielden de cameraman en ik op met filmen en gingen de actrices gewoon door met hun video”, vertelt De Jong. “En andersom. Dat was ontzettend ingewikkeld en inspannend omdat het scenario maar uit een tiental lange scènes bestaat. Eén scène duurt zelfs tien minuten. Soms vond ik het met het oog op de concentratie en spanning beter om scènes in één shot op te nemen. Op het moment dat één personage anders inzette, veranderde de hele toon: de dialoog is een uitgerekte kettingreactie. Om die reden hebben we de film chronologisch opgenomen.”

Het is niet de eerste keer dat in een film van Mijke de Jong camera’s en gefictionaliseerde documentaire-beelden onderdeel uitmaken van het verhaal. Zo wordt in haar eindexamenfilm B21 een kraakster achtervolgd door een cameraploeg, maakt in In krakende welstand een student journalistiek een reportage over de kraakbeweging en filmt in Lieve Aisja een Marokkaans meisje met een Super-8 camera haar land van herkomst voor Nederlandse vrienden. Deze kunstgreep is misschien niet bijster origineel, maar De Jong past het principe uiterst functioneel toe. “Behalve dat het er mooi uitziet, houd ik van die manier van vertellen. Het kan zowel afstand creëren als betrokkenheid. Je brengt een lijn aan die verdiept en dat werkt heel dankbaar. Je kunt het documentair gebruiken en daarmee veel implicieter zijn. Omdat iets via de camera wordt verteld, werkt het minder uitleggerig dan wanneer het zou worden uitgespeeld.”

Kakelende zussen
“Mijn stijl is eigenlijk ontstaan doordat ik heel veel dingen gedoe vind. Ik ben namelijk ontzettend ongeduldig en kan helemaal niet tegen dat technische gepriegel wat je krijgt zodra je bijvoorbeeld veel rijders gebruikt. Daarbij gaat het mij om de acteurs. Toen ik net begon als filmmaakster, vond ik ook dat de andere disciplines zich daar maar aan moesten aanpassen. En nog steeds ben ik van mening dat de acteurs een bepaalde vrijheid moeten hebben om te kunnen acteren.”

Vanuit deze opvatting zijn een aantal kenmerken geëvolueerd: haar films worden doorgaans uit de hand gedraaid met lange camera-instellingen, waardoor zij documentair overkomen. Deze wendbare manier van filmen ging bij haar voorgaande films wel eens ten koste van het geluid. Door een combinatie van akoestische aanpassingen, aparte microfoons per actrice en een 8-sporen opnametechniek, blijven de door elkaar kakelende zussen gedurende deze hele film goed verstaanbaar.

Terwijl De Jong blijft benadrukken dat alles tot de millimeter bedacht is, oogt de aanpak uitermate ongekunsteld. Waarschijnlijk omdat De Jong altijd met dezelfde crew werkt die inmiddels naar haar zeggen als vanzelfsprekend op elkaar ingespeeld zijn. Daarnaast besteedt zij uitgebreid aandacht aan een zo natuurlijk mogelijke spelregie. “Of het klikt tussen de acteurs en een regisseur is een kwestie van chemie en wederzijds vertrouwen. Als ik niet kan opschieten met een acteur, kan ik die persoon ook niet regisseren. Hoewel ik van tevoren weet wat ik wil zien, probeer ik de eigenheid van acteurs te gebruiken en de stemming zoveel mogelijk te laten ontstaan, eerst tijdens de repetities en uiteindelijk op de set. Het moet er super naturel uitzien voor mij en dat lukt alleen wanneer je een zekere mate van vrijheid creëert zodat iedereen zijn eigen ritme kan aannemen. Ik vind het heel belangrijk dat acteurs meedenken. In het geval van Broos was dat extreem: de dames bemoeiden zich overal mee. Het was natuurlijk ook hun stuk. Maanden later hoorde ik hun stemmen nog in mijn achterhoofd.”