Bridget Jones’s Diary

Het heldinnen-tijdperk voorbij

Bridget Jones: hardnekkige hunkering

A cultural artefact larger than itself‘, zo bestempelde de Engelse pers Helen Fieldings inmiddels veelbesproken uitvinding: Bridget Jones. Niet zomaar een romanpersonage maar een fenomeen. Geen extravagante creatie als Basil Fawlty (Fawlty Towers) of Hyacinth Buckett (Keeping Up Appearances), maar een model waarvan er in de werkelijkheid nog veel meer rond lopen. Maar is dat wel de juiste inschatting?

In 1995 dook Bridget Jones voor het eerst, vrij geruisloos, op in Helen Fieldings wekelijkse columns voor de Engelse krant The Independent. In 1996 verscheen ze, nog steeds zonder veel opschudding, in hardcover. Pas toen in 1997 de paperback verscheen was het hek van de dam. Vijf miljoen exemplaren zijn er inmiddels verkocht van Bridget Jones’s Diary en nu breekt de verfilming van Sharon Maguire openingsweekendrecords in Engeland en staat hij hoog in de blockbusterparade in Amerika.

Vanwaar die grote interesse in deze hysterische en hilarische vrouwelijke dagboekontboezemingen over de inname van een te grote hoeveelheid kilocalorieën, alcoholeenheden en sigaretten, over lingeriedilemma’s en decolletéproblemen, over foute mannen en bemoeizuchtige moeders? En vanwaar die grote media-interesse in de interesse?

Hoewel het in Nederland lange tijd vrij rustig bleef rondom Engelands populairste neurotica, prijkt, nu de film eraan komt, het glimlachende gezicht van hoofdrolspeelster Renée Zellweger op vele tijdschriftencovers en bushokjes. En samen met actrice Zellweger duiken ook de debatten hier op; vind je Bridget leuk of niet leuk, en als je haar leuk vindt, wat vind je dan eigenlijk leuk?

Chaotische dertiger
In Bridget Jones’s Diary leent schrijfster Helen Fielding de plot van Jane Austens populairste roman Pride and Prejudice om gestalte te geven aan het turbulente liefdesleven en de bijbehorende zorgen van Bridget Jones. Een slonzige, chaotische dertiger die in de film door de Amerikaanse Zellweger een aangeleerd, doch overtuigend posh-accent krijgt aangemeten. Hollywood-ster Zellweger was in Engeland uiteraard een omstreden keuze voor de rol maar die kritische geluiden zijn inmiddels verstomd, nu is gebleken dat de speciaal voor deze rol tien kilo aangekomen Amerikaanse Britser klinkt en oogt dan The Queen.

De naar een relatie snakkende vrijgezel Bridget Jones is als secretaresse-achtige redactrice werkzaam op een uitgeverij, en verslingerd aan haar foute maar o-zo-charmante baas Daniel Cleaver (Mr. Right Hugh Grant, in deze film weergaloos zichzelf als Mr. Wrong). Ze begint een verhouding met deze Cleaver totdat ze in zijn slaapkamer op een blote vrouwelijke collega botst. Gelukkig is er dan nog advocaat Mark Darcy: even rechtschapen, trots en saai als Jane Austens Mr. Darcy. Op aandringen van Helen Fielding wordt Darcy in de film gespeeld door Colin Firth, de Britse acteur die talloze kijksters zwijmelend aan zijn voeten kreeg toen hij in 1995 vol onderdrukte passie gestalte gaf aan de ‘echte’ Darcy in de succesvolle BBC-bewerking van Pride and Prejudice.

Singleton
Tot zover de plot, romantisch als alle Austen-plots, compleet met hardnekkige hunkering en happy end. Maar die plot is niet het wezenlijke van Bridget Jones’s Diary. Het wezenlijke is Bridget Jones zelf, een hysterische anti-heldin, over the top onzeker en voortdurend strevend naar schone schijn. Een anti-heldin die volgens haar critici iets te gemakkelijk door de lezers wordt omhelsd. Het dagboek van Bridget Jones zou voortkomen uit een nieuw maatschappelijk verschijnsel waar het ook weer mede vorm aan geeft. ‘[Bridget Jones’s diary] definieert wat het omschrijft’, stelde een journalist in Times Literary Supplement.

Een beetje zoals ooit de feministische bekentenisromans in de jaren zeventig die leidden tot bh-verbrandingen, abortussen, scheidingen. Zorgwekkend, want het dagboek beschrijft dan niet meer de particuliere twijfels, angsten en onzekerheden van een overjarige tiener met een grote (Britse) culturele bagage en even groot minderwaardigheidscomplex, maar de werkelijke, wat gênante wanhoop van een hele generatie overschietende vrouwen. Vrijgezelle dertigers die wel een goede opleiding hebben en een aardige carrière, maar die niet aan vaste man en kind komen terwijl ze dat wel willen. Heel graag willen zelfs. De zogenaamde singleton, zoals Bridget de oude vrijster van deze tijd in haar dagboek noemt.

Die oude vrijster is volgens de Jones-haters veel te weinig bij de tijd. Ze zou nog wel het een en ander van Jane Austens spinster kunnen leren. Bridget Jones is namelijk geen eigenzinnige vrouw die haar kamer liever voor zichzelf houdt. Integendeel. Ze is een met haar ietsepietsje hoge gewicht gepreoccupeerde, door mannen geobsedeerde, aandoenlijke kluns die haar baas belangrijker vindt dan haar baan. Bridget mag dan succesvol journalist willen worden, ze is slechts geïnteresseerd in de oorlog in Tsjetsjenië om op haar gesprekspartner indruk te kunnen maken. En bij een ontmoeting met Salman Rushdie weet ze niet meer te stamelen dan: “Weet ú waar de toiletten zijn?”

Vet haar
Geen fijn rolmodel in het postfeministische tijdperk, zo vinden de critici. Geeft geen goede indruk van de potentie van de tweede sekse. Maar wie heeft ooit beweerd dat Bridget dat zou willen? In de her en der verschijnende analyses wordt Bridget als verschijnsel verbonden met andere single women-verhalen zoals de tv-series Ally McBeal en Sex and the City, eveneens gevuld met door met mannen gepreoccupeerde vrouwen die dan wel succesvolle carrières hebben maar ondertussen liever met hun hopeloze liefdesleven bezig zijn.

Door Bridget Jones te koppelen aan die Amerikaanse collega’s, en door haar te zien als een uitwas van een bestaand maatschappelijk verschijnsel, maken feministische voor- en tegenstanders van Fieldings Bridget Jones’s Diary de De schaamte voorbij van de jaren negentig. Deze ooit omstreden feministische bekentenisroman ondersteunde vrouwen in gedeeld vrouwelijk lijden. Nu, vrouwelijk lijden doet Jones en de schaamte voorbij is ze zeer zeker, maar wel op geheel andere wijze dan destijds Anja Meulenbelt. Er is feitelijk maar bar weinig rolmodellerigs of heldinnerigs aan Bridget Jones en zelf zal ze de eerste zijn om dat toe te geven.

Eerder dan haar feministisch te plaatsen tussen haar kokette, sexy Amerikaanse collega’s — die ook blozen en blunderen maar wier haar ondertussen altijd goed zit — past de slonzige Jones in de veel absurdere Britse komische traditie. Een traditie die van oudsher met rolmodellen weinig op heeft: denk aan hysterici als Patsy en Edina in Abolutely Fabulous, of krankzinnige controlfreaks als Mrs. Buckett in Keeping Up Appearances. Toegegeven, Jones is ietwat aangepaster dan de extreme dames van Absolutely Fabulous en net wat charmanter dan Mrs. Buckett, maar koket is ze niet. Als er iets opvalt in de verfilming dan is het wel die onbeschaamde alledaagsheid: haar cellulitis-benen, haar vette haren, haar te rode konen. Geen wonder dat actrice Renée Zellweger in deze gedaante onopgemerkt een aantal weken Jones-ervaring op kon doen bij een Engelse uitgeverij. Op straat zou je haar ook zo voorbijlopen.

Des te vreemder is het ook om haar in die gedaante op het witte doek te zien: Cellulitis! Vet haar! Te rode wangen! En dat in een film. Ze lijkt wel permanent bloot, zo.

En niet alleen Jones’ uiterlijk, ook haar gedrag is van alle toeters en bellen ontdaan. Niet dat Zellweger niet, net als in Jerry Maguire en Nurse Betty, ook grappig en aandoenlijk is, maar als ze in haar eentje dronken en vol zelfmedelijden mee gaat brullen met het sentimentele ‘All By Myself’ is dat een tafereel waarbij je toch ook iets te veel in haar kamer naar binnen kijkt. Tegelijk is die naaktheid de charme van de verfilming. In die ontluistering gaat de film ook verder dan het boek, waarin al die gebeurtenissen wel beschreven worden maar Fieldings flitsende, humorvolle pen toch ook aangename afstand creëert tot de depressies en onzekerheden van haar personage.

Cosmopolitan
In plaats van zorgelijk te doen over falende rolmodellen, is het misschien zinniger te constateren dat Bridget Jones in alle opzichten het heldinnen-tijdperk voorbij is. De postmoderne tijd is de tijd van parodie en ironie in plaats van de ideaalbeelden en misschien is daarmee ook wel een emancipatoir ideaal bereikt. Naast de mannelijke angsten zijn nu ook de vrouwelijke zorgen rijp voor zelfspot en cynisme in film en fictie.

In een heldere analyse in literair tijdschrift De Gids constateert angliciste Christien Franken dat je het dagboek van Bridget Jones eigenlijk moet lezen als een parodie op de Bildungsroman ofwel op de Britse novel of education; denk aan boeken als Jane Eyre, of aan Pride and Prejudice. Romans waarin de heldin door een crisis gaat om er gesterkt weer uit te komen. De negentiende-eeuwse Bildungsplot gaat ervan uit dat mensen in hun leven progressie doormaken en dat de perfecte mens een bereikbaar ideaal is, aldus Franken. Het zijn romans die de lezer houvast bieden, een moreel universum in een onzekere wereld.

Precies dat ideaal ondermijnt Helen Fielding. De permanent onzekere Bridget Jones doet met haar calorieënlijstjes, dranktabellen en dagelijkse goede voornemens over baan en baas niet anders dan streven naar een betere Bridget: dunner, slimmer, eleganter, assertiever, meer Cosmopolitan zeg maar. Ze wordt alleen door het onvolmaakte leven iedere keer ook weer van die mooie voornemens afgeleid. Het is jammer wel, maar grappig is het ook.