Bob Roberts

Amerikaanse politiek: Dan Quayle bestaat niet

Er is een nieuwe politieke figuur aan het firmament verschenen. Zijn naam is Bob Roberts. Hij bestaat niet echt, maar dat doet er inmiddels niet meer toe.

Tijdens de Amerikaanse presidentscampagne van 1988 bleef één kandidaat vrijwel onopgemerkt door de media. Zijn naam was Jack Tanner. Hij zag er goed uit, een soort gestroomlijnde versie van Bill Clinton. Hij vergeleek zich graag met illustere voorgangers als John F.Kennedy. Hij draaide mee in het circus, sprak groepen plaatstaalwerkers toe, ontving lobbyisten, kuste baby’s en deed marktonderzoek naar zijn populariteit. Tanner liet een promotiefilm maken en testte deze voor een groep gemiddelde Amerikanen, zodat hij zijn imago nog wat kon bijschaven. Hij sprak ook met zijn medekandidaten die hij tegenkwam op het campaign trail. Televisie-evangelist Pat Robertson wenste hem veel succes, Jack Kemp sprak enkele vriendelijke woorden met hem. Tanner heeft het niet gehaald. Tanner bestond namelijk niet.

Fictieve held
Jack Tanner, de perfecte, maar imaginaire kandidaat was een geesteskind van Gary Trudeau, een cartoonist die in alle belangrijke Amerikaanse kranten met de strip Doonesbury een dagelijks commentaar op de onthutsende realiteit levert. Robert Altman, het zwarte schaap van Hollywood en de meester van de overlappende dialoog, werd bereid gevonden het scenario van Trudeau te verfilmen en acteur Michael Murphy kan zó het Witte Huis binnen wandelen. Onder de titel Tanner for President werd de serie in het verkiezingsjaar 1988 geproduceerd voor het Amerikaanse abonnee-tv net HBO.

Altman vermengde op een meesterlijke wijze zijn fictieve held met de documentaire werkelijkheid. Het promotiefilmpje voor Tanner, een prachtige parodie op het genre, wordt aan een groep levensechte proefpersonen voorgelegd en hun spontane reacties worden gefilmd. Lobbyisten vergeten al snel dat ze met de acteur Michael Murphy van doen hebben en brandden in een hartstochtelijke betoog los om Jack Tanner van hun gelijk te overtuigen.

Amerikanen hebben weinig moeite met imaginaire helden. Misschien omdat hun politici uit hetzelfde hout zijn gesneden. Bestaat Dan Quayle wel? Is hij niet te perfect? Voorbij elke parodie, een schot voor het open doel van elke journalist die graag depriciërende adjectieven gebruikt. En net als je denkt dat de koek op is spelt hij het woord ‘potato’ verkeert. Bush heeft Quayle verzonnen om de left wing pers van zijn nek te houden. Is er ergens een crisis? Stuur Quayle! Hij struikelt over de enormiteiten, spelt een woord verkeerd en alle media zijn in een feestroes. Crisis vergeten is crisis bezworen. Dan Quayle bestaat niet echt.

Gore Vidal
Er is een nieuwe politieke figuur aan het firmament verschenen. Zijn naam is Bob Roberts. Hij bestaat niet echt, maar dat doet er inmiddels niet meer toe. Dat heeft nog niemand ervan weerhouden om een stormachtige carrière te maken. Roberts is een creatie van acteur Tim Robbins, deze maand ook al de hoofdrolspeler van Robert Altmans (dezelfde!) The Player, die debuteert met de politieke satire Bob Roberts, een genadeloos portret van een rechtsradicaal populist. Truth is stranger than fiction: Bob Roberts wordt door de maker omschreven als een jonge George Bush met gitaar, maar wij herkennen onmiddellijk Ross Perot en David Duke. Roberts’ motto draait de bekende woorden van Jack Kennedy om: “Ask not what you can do for your country, ask what you can do for yourself“. De route van idealisme naar zelfzuchtig ondernemerschap vereist slechts het omdraaien van twee woorden.

Bob Roberts is gedraaid als een pseudodocumentaire, om de fragiele lijn tussen fact en fiction nog wat breekbaarder te maken. Roberts (een overtuigende rol van Robbins zelf) wordt in zijn race om de senaatstitel tegengewerkt door de democratische senator Brickley Paiste. Paiste wordt gespeeld door de auteur Gore Vidal, die zich in werkelijkheid tweemaal verkiesbaar stelde voor een hoge politieke post, en nu als zelfverkozen banneling buiten de landsgrenzen woont en vlijmscherpe tirades tegen het hem aangedane onrecht mag aansteken. In Bob Roberts mag hij eindelijk die speech afsteken waar hij altijd van heeft gedroomd, verkleed als senator. Maar Roberts walst over hem heen. “The times are changin’ back“, om de woorden van de bard te verdraaien. Maar deze tijden hebben dan ook nooit bestaan.