Blade Runner 2049

Dromen over dertig jaar oude herinneringen

Denis Villeneuve droomt over een droom van 35 jaar geleden met zijn (prima op zichzelf te bekijken) vervolgfilm Blade Runner 2049. Het resultaat is beeldschoon, maar nogal eenduidig.

Schrijver Philip K. Dick vroeg in 1968: Do Androids Dream of Electric Sheep? Ridley Scott maakte met Blade Runner in 1982 zijn droomversie van dat verhaal (en in de loop van de volgende decennia nog vier, steeds net iets andere versies daarvan), maar dan niet met een elektrisch schaap maar een origami-eenhoorn als motief. In zijn vervolg toont Denis Villeneuve nu hoe het eruitziet als je droomt over een droom die je 35 jaar geleden had.

Niet dat de originele Blade Runner de enige of zelfs de belangrijkste visuele referentie is voor dit vervolg. Tenminste: niet meer dan die film voor élke dystopische sciencefictionfilm sinds 1982 een ijkpunt is. Maar Villeneuve’s film zingt zich los van het origineel met een onwaarschijnlijke maar enerverende mengeling van het kalme tempo, de metafysica en de grootse beelden van Andrei Tarkovski en de soms schmierende emoties van Steven Spielberg.

Zoals Scott destijds een angstvisioen creëerde van het noodlot van de wereld, laat Villeneuve onze huidige nachtmerries voor de toekomst zien. Geholpen door production-designer Dennis Gassner en cameraman Roger Deakins (beide verdienen Oscars voor hun werk aan deze film) extrapoleert hij het gruizige Los Angeles anno 2019 van het origineel. De Aziatische invloeden zijn uitgebreid tot een in constante stofwolken gehulde gehulde globale smeltkroes — zowel in het straatbeeld, waar alle talen door elkaar lopen, als in de cast, met acteurs afkomstig uit onder meer Cuba, IJsland, Somalië en ook Nederland (een grote rol voor Sylvia Hoeks, een kleinere voor Sallie Harmsen).

Kafka
Het is weer geen vrolijk plaatje. De mens heeft de aarde volledig opgebruikt; al het voedsel wordt synthetisch gecreëerd. Het klimaat is ingrijpend veranderd; Los Angeles moet door een immense damwand worden behoed voor de sterk gestegen zeespiegel en hele steden in Amerika zijn ontoegankelijk door een dodelijk stralingsniveau. De film houdt slim in het midden waardoor dit veroorzaakt werd, maar in een van de drie korte ‘prequel’-filmpjes die online verschenen wordt het alsnog uitgelegd. De herhaaldelijke verwijzingen naar de ‘blackout’, een elektromagnetische puls die in de vroege jaren 2020 alle digitale geheugenbronnen corrumpeerde (en daarmee de herinneringen van de maatschappij vernietigde), doen een oorlog vermoeden.

Die blackout is de eerste verwijzing naar wat een belangrijk thema in de film wordt: herinneringen. Daarin speelt ook dat houten paardje een rol. Het geheugenverlies door de blackout maakt ook het werk van politieman K (Ryan Gosling) een stuk lastiger — zijn ‘naam’ is de eerste letter van het serienummer van deze ‘replicant’ (een kunstmatig gecreëerde mens) maar ook een overduidelijke verwijzing naar Kafka, zoals later in de film ook Pinokkio nogal opzichtig langskomt.

Net als Harrison Fords personage Deckard in het origineel is K een ‘blade runner’, met als opdracht om oude modellen van de ‘replicants’ op te sporen en te vernietigen. Waar rond Deckard (afhankelijk van welke van de vijf versies van het origineel je kijkt) twijfel bestaat of hij zelf een mens is of een replicant, is dat bij K al in de eerste scène duidelijk. Maar dan wel een nieuw, gehoorzamer model, ontworpen door de excentrische uitvinder Wallace (Jared Leto), die ook het synthetische voedsel creëerde en de negen buitenlandse planeten bewoonbaar maakte waar de menselijke elite naartoe is gevlucht.

Geen antwoord
Fans van het eerste uur die hopen dat dit vervolg antwoord geeft op de vraag of Deckard een replicant is, komen bedrogen uit. Villeneuve geeft wel een antwoord maar dat is geen ‘ja’ of ‘nee’. Zijn antwoord is: je stelt de verkeerde vraag. De vraag of Deckard een replicant is, is juist alleen interessant als het een vraag is, want daarmee komt de scheidslijn tussen echte mensen en replicants des te sterker ter discussie te staan.

Ook Blade Runner 2049 draait om het filosoferen over die grens. De maatschappij heeft daar een muur van gemaakt — K’s baas Joshi (Robin Wright) gebruikt dat woord letterlijk. Die muur houdt de ondergeschikte positie van de replicants in stand en draait om hun eindigheid: de nieuwe modellen hebben een ‘houdbaarheidsdatum’ en kunnen zichzelf niet voortplanten. Maar de film trekt die expliciete scheiding in twijfel. Door in het midden te laten hoeveel K zelf beslist over wat hij doet en vooral door de vrouwen in zijn leven. Het computerhologram Joi (Ana de Armas) doet dienst als zijn vriendin, een nog kunstmatiger levensvorm die desondanks echte emoties lijkt te voelen. Daar tegenover staat de replicant Luv (Sylvia Hoeks), Wallace’ plaatsvervanger op aarde die op nietsontziende wijze jacht maakt op K, nadat hij een ontdekking heeft gedaan die de status quo op scherp zet.

Stilistisch vindt Villeneuve een wonderlijke balans: hij maakt zich de wereld van Blade Runner volledig eigen zonder het origineel te verloochenen. Diezelfde balans vindt hij op verhaalniveau. Maar thematisch zet de film geen nieuwe stap; het blijft steken in dezelfde vaag-filosofische overdenkingen over de grenzen van de menselijkheid, van onze empathie, van onze ziel. Het is een overdonderend mooie film die alle moeite zeker waard is. Maar na afloop rest toch het gevoel dat Blade Runner 2049 teleurstellend eenduidig is. De film droomt over die eerdere droom en houdt de mysteries intact, maar voegt er weinig eigen mysterie aan toe.